Zuid-Amerika 2017-2018
Peru
Eind september zat ons half jaartje werken en ziekenhuisbezoeken er weer op en waren we klaar voor onze volgende etappe in Zuid Amerika. Na een vliegreis van 16 uur met een tussenlanding in Toronto stonden we ‘s nachts om 3 uur op het vliegveld in Lima. Hier hebben we nog 2 dagen doorgebracht om de stad nog even verder te verkennen alvorens verder te vliegen naar Cusco. De vliegreis duurde een uurtje waarbij we de hoge bergen van de Andes konden zien met hun besneeuwde toppen. De landing in Cusco was spectaculair. We vlogen vlak over en langs hoge bergen om later door een dal het vliegveld van Cusco te kunnen aan vliegen. Het was een van de spectaculairste landingen die we tot nu toe hebben meegemaakt. Nadat we waren uitgestapt werd direct duidelijk dat we op 3400 meter hoogte waren en we hadden dan ook meteen last van kortademigheid. Na een taxiritje van 10 minuten stonden we weer oog in oog met onze “King”. Starten deed hij niet want de accu’s hadden na de koude winterperiode hoog in de bergen niet voldoende power meer. Na een nachtje aan de acculader sprong de King de volgende dag meteen aan! Wijzelf zijn maar weer direct begonnen met het zetten van thee van de cocablaadjes waarvan we nog een zak in de camper hadden liggen. Deze helpen tegen de hoogteziekte en bij de gewenning aan de hoogte.
Toen we de camper van de stallingsplaats gingen verzetten naar een plekje meer in de zon kregen we het meteen met een ander stel aan de stok. We hadden de mensen rechts van ons gevraagd of ze geen bezwaar hadden dat wij daar zouden gaan staan en hun niet! Boos waren ze en na een poosje even duidelijk aangegeven dat hun in onze ogen geen last van ons hadden en dat we nog ruim 4 meter van hun afstonden. Daarna begonnen ze je jammeren over het feit dat kleine camperaars altijd het onderspit moesten delven voor de grote vrachtwagens. Gevraagd waar hij die onzin vandaan haalde en dat hij dan maar ergens anders moest gaan staan. Dat laatste deed hij ook en ging met zijn Toyota op onze stallingsplaats staan. Hoe kleinzielig kun je zijn.
Na een beetje klussen en onze voorraad weer op peil brengen zijn we begonnen met het regelen van de douaneformaliteiten. Om de camper hier achter te laten hadden we in Februari onze TIP geschorst. Hiervoor hadden we toen 32 A4tjes moeten invullen en moeten paraferen met een handtekening en vingerafdruk. Nu moesten we eerst een papier in vullen waarmee we vervolgens naar het douanekantoor moesten gaan. Hier werd weer een ander formulier ingevuld wat weer gekopieerd moest worden. Vervolgens moesten we met iemand van de douane terug naar de camping zodat deze zich ervan kon overtuigen dat de camper en motor er nog stonden. De volgende morgen konden we om half 9 de nieuwe TIP ophalen. Op een verzekeringskantoor aan de andere kant van de stad hebben we een verzekering afgesloten voor een maand; kosten 10$ (€ 9).
Nu alles weer geregeld was nog even onze stallingkosten betaald en we waren weer klaar voor vertrek. Via Albacay zijn we naar Ayacucho diep en hoog de Andes in gereden. De tocht was adembenemend mooi. Bergpassen van boven de 4000 meter werden telkens weer afgewisseld met een dal van rond de 2000 meter. Overal passeerden we kleine boerengehuchtjes om uiteindelijk in Anduhualas aan te komen. Dit is een grote stad welke diep in een kom ligt met overal kleine en zeer steile straatjes. We wisten dus dat we moesten oppassen om ons niet vast te rijden in deze straatjes maar door een omleiding gebeurde dat toch! Na wat blokkades genegeerd te hebben en tegen het eenrichtingsverkeer in kwamen we al snel weer op de goede weg. In Ayacucho overkwam ons weer hetzelfde en toen we eindelijk weer op de goede weg zaten hebben we besloten om maar door te rijden naar de kust. De overnachtingplaats in Ayacucho bleek onbereikbaar te zijn voor de King! Buiten Ayacucho voor de eerste keer deze reis maar weer eens overnacht bij een tankstation. De eigenaar was erg vriendelijk en zeer geïnteresseerd. Ook kwam hij later nog even vertellen dat hij ook diesel verkocht dus ‘s morgens maar even een beetje bijgetankt. Daarna weer verder richting kust maar eerst moesten we nog een pas over van 4750 meter om op een plateau van 4300 meter te komen. Hier onweerde en sneeuwde het. Na nog een pas van 4500 meter begon eindelijk de afdaling. Onderweg weer schitterende dingen gezien zoals een kalkafzetting die leek op Pamukale in Turkije, bromelia’s van wel 5 meter hoog die bijna in bloei stonden en natuurlijk op de meest onmogelijke plaatsen weer de terrasakkertjes van de keuterboertjes. Deze verbouwen hoofdzakelijk aardappelen welke in de droge periode groeien door het vocht van de wolken. Na het oogsten worden ze ingekuild om ze te beschermen tegen de vorst in de koude nachten. Tegen die tijd dat er een keer een vrachtwagen langs komt om de aardappelen op te halen worden ze uit de kuilen gehaald en in zakken aan de weg gezet. Na het oogsten worden de varkens door de boerinnen enkele dagen op het geoogste land uitgelaten om nog van de in de grond achtergebleven aardappelen te genieten.
Na 30 uur, 950 kilometer en 21729 hoogtemeters overbrugt te hebben kwamen we na 3 dagen eindelijk aan de kust. In Pisco wat inkopen gedaan om ons vervolgens in Paracas op een mooie camperplaats, Kangeroo Kitesurfing, te installeren. Hier stonden ook meerdere overlanders. ‘s Morgens werden we wakker en liepen de flamingo’s voor de deur in zee te fourageren.
Paracas is een zeer toeristisch dorpje omdat vanuit hier boottochten vertrekken naar de Islas Ballestas. Na een paar dagen van bijtanken van de rit door de bergen werd het tijd om weer eens iets te gaan doen. Met de motor naar het centrum gereden waar we een boottochtje hebben geboekt naar de Islas Ballestas. In een mega speedboot werden we naar de eilanden gevaren. Hier wisten we niet wat we zagen; zoveel vogels bij elkaar hebben we nog nooit gezien. Al die vogels bij elkaar poepen natuurlijk ook en de guanolucht kwam ons dan ook tegemoet. Volgens de gids was het een speciaal vogelaroma! Ook zagen we er pinguïns en zeerobben. Na een uurtje om de eilanden heen te hebben gevaren ging het met volle snelheid weer retour richting Paracas. Onderweg werd eenieder uitgenodigd om even het stuur over te nemen van de stuurman. Hoezo vaarvergunning?
De dag erop zijn we naar het National Reserva Paracas gereden. Het is een schiereiland waar veel te zien zou zijn. We zijn naar Playa la Minas gereden, deels over een onverharde weg langs het vissersgehuchtje Lagunillas. Het was een prachtige plek waar we de zeeleeuwen hoorden brullen en later ook vonden tussen de rotsen. Pelikanen en andere vogels doken vlak voor onze neus de zee in op zoek naar een visje. Omdat we door de steeds sterker wordende wind compleet gezandstraald werden zijn we ‘s avonds weer terug gereden naar ons stekkie in Paracas om de volgende dag naar een mooi klein vissersdorpje te rijden, Cerro Azul. Dit plaatsje ligt zo’n 100km ten zuiden van Lima en van daaruit konden we in een keer dwars door de miljoenenstad via de Pan American Sur oversteken naar de Pan American Nort. Ondanks 3 navigatiesystemen zijn we 2 keer verkeerd gestuurd/gereden. Gelukkig kwamen we beide keren toch weer snel op de Pan-am terecht. Nadeel is wel dat je dan telkens opnieuw tol moet betalen! Het verkeer in Lima is een grote heksenketel. Overal links en rechts inhalende auto’s, busjes, riksjas, motors en vrachtwagens die afsnijden een sport vinden en vooral heel veel toeteren. Er is nul komma nul respect voor medeweggebruikers en het mooiste is toch wel dat we geen enkele aanrijding hebben gezien.
De route ten noorden van Lima was erg eentonig, veelal woestijn met af en toe groene streken. Hier werd veel fruit, groente en suikerriet verbouwd. We zagen honderden vrouwen op hun knieën op de aardbeienvelden aardbeien plukken. 1 kilo aardbeien koop je hier voor € 0.60! Asperges telen ze hier ook heel erg veel. Het zijn de Nederlanders die dit product hier zijn gaan telen. de asperges worden in containers naar de USA geëxporteerd. Na de groene oases kwam je weer in het woestijn gedeelte alwaar we heel veel kippen- en kalkoenfarms zagen. Niet enkele maar duizenden farms met miljarden kippen en kalkoenen die allemaal onder grote plastic kooien moeten opgroeien onder niet al te vrolijke omstandigheden! Kip is het hoofdbestanddeel van de maaltijd van de Peruaan. Zelfs de kippenvoetjes en de kop worden hier gegeten.
We hebben eerst nog in Barranca een tussenstop gemaakt om te overnachten en van hieruit wilden we weer de bergen in naar de Cordillera Blanca en de canyon del Pato. Omdat “de King ” te hoog is voor veel tunnels moesten we zo ongeveer dezelfde weg weer terug rijden en omdat we vernomen hadden dat het regenseizoen in de bergen al begonnen was hebben we besloten om maar lekker de kust te blijven volgen om daar in de kleine vissersdorpen lekker culinair te genieten van alle verse vis, schelp en schaaldieren.
Vanuit Barranca zijn we naar Tortugas gereden. Dit is een geweldig plaatsje dat aan een mooie baai ligt. Omdat we al langer last hadden van een diesellekkage besloten om deze maar eens eerst te gaan repareren. Het bleek een rubberslang te zijn die op een aansluiting van een koppeling lekte. Een stukje van de slang afgesneden en het probleem was weer verholpen. ‘s Avonds lekker uit gaan eten en onder het genot van een Cusquena genoten van een mooie zonsondergang. De volgende morgen werden we verrast door een visser die ons een zak Sint Jakobsschelpen kwam aanbieden. Deze schoongemaakt en ‘s avonds hadden we weer een heerlijk voorgerecht. In de baai lagen zeer veel vissersbootjes die iedere morgen kwamen binnen varen met hun vangst. Telkens werden ze omringt door pelikanen die het afval en de te kleine visjes kregen. Helaas bleven er ook wel eens zeeleeuwen in de netten vast zitten. Op het strand lagen namelijk een vijftal dode zeeleeuwen. Bij navraag werd ons verteld dat deze oud waren en daarom gestorven waren!!!! Wij hebben hier echter duidelijk onze twijfels over.
Vanuit Tortugas zijn we naar Huanchaco gereden waar we hadden afgesproken met een Nederlands stel die op de fiets in Zuid Amerika rondreizen. Zij hebben onze website gevonden waaruit bleek dat we elkaar al eerder in Iran getroffen hadden in 2005. Huanchaco is een leuk op surfen gericht dorpje vlakbij de stad Trujillo. Eerst hebben we een nacht aan het strand gestaan, maar omdat we de camper wilden achterlaten om naar Trujillo te gaan hebben we ons de ochtend erop verplaatst naar een camping.
Op de camping aangekomen begon “de King” te haperen en de motor sloeg af! Deze was ook niet meer aan de praat te krijgen en voor de eerste keer in 150.000 km liet hij ons in de steek! Bezoekje afgezegd en maar eens eerst op zoek gegaan naar de oorzaak van het niet meer willen starten! Duidelijk was direct dat hij geen diesel kreeg. Alle filters en leidingen gecontroleerd, maar deze waren schoon. Met behulp van foto’s en WhatsApp contact gezocht met Marcel van de Zanden die ons een eind op weg heeft geholpen in de zoektocht. Helaas durfde Ton zelf niet te veel aan de dieselpomp te sleutelen en daarom maar besloten om er een monteur bij te halen. In het restaurant gevraagd of ze deze eentje kenden en of ze deze konden vragen om even langs te komen. Om 3 uur zou hij komen en toen hebben we ons maar voorbereid op het Peruaanse uurtje. Het Peruaanse uurtje werden meer dan 3 uur , maar uiteindelijk kwamen er toch twee personen aanzetten met een rugzak vol gereedschap en een fietspomp. Ze in ons beste Spaans op de hoogte gebracht van ons probleem en ook verteld wat Ton zelf al allemaal gedaan had zodat ze niet van voor af aan hoefden te beginnen. Aangegeven dat we dachten dat de opvoerpomp van de dieselpomp het probleem zou zijn! Ze draaiden alle moeren van de aansluitingen van de dieselleidingen naar de verstuivers los en toen moesten we even starten. Overal kwam diesel uit dus dat was een goed teken! Alle moeren werden weer vastgedraaid en Chantel mocht weer starten. En jawel hoor; hij startte weer. Ze moesten lachen en wensten ons een goede reis verder. Toen we de rekening vroegen werd er even overlegt en i.v.m. de benzinekosten vroegen ze omgerekend € 10,- . Voor dat bedrag kun je nog eens een monteur laten komen! We hebben daarna nog maar een lekker wijntje genomen op de meevaller! We weten echter nog steeds niet wat nu precies de oorzaak is geweest van het feit dat er een tijdelijke stop in de dieseltoevoer is geweest. Wel nog een kleine lekkage gevonden in een retourleiding bij de tank, maar of dat de oorzaak was??? Deze in ieder geval ook gerepareerd. Ook weer een ding geleerd en dat is dat Ton niet zo bang hoeft te zijn om aan de dieselpomp te sleutelen!
Een dag later dan gepland met de deeltaxi naar Trujillo en Rob en Lucie die we 12 jaar geleden in Oost Turkije en Iran ontmoet hadden een bezoekje gebracht. Zij hebben in Nederland alles verkocht en zijn met de fiets onderweg. Even lekker bijgepraat en allerlei ervaringen uitgewisseld waarna we de stad nog even bezocht hebben. Naast veel mooie gebouwen rondom de Plaza de Armas was er buiten de ontelbare casino’s weinig te doen en te beleven in de stad. De Ruines van Chan Chan hebben we ook niet meer bezocht omdat deze door het hevige noodweer van april dit jaar bijna allemaal gereduceerd waren tot een hoopje klei. Met de deeltaxi weer terug naar Huanchaco waar we ons op een terras in het zonnetje geïnstalleerd hebben met een heerlijke Cusquena en na zonsondergang ook maar meteen een lekker hapje hebben gegeten.
Langs de boulevard op het strand staan caballitos. Dit zijn van totorariet gemaakte bootjes welke lijken op de paardenkop. (caballitos betekend paardjes). Hiermee wordt nog steeds gevist. De visser zit aan de achterkant op zijn knieën en peddelt door de branding de zee op alwaar hij zijn netten uitgooit.
De dag erop verder naar naar Puerto San Jose, een klein vissersdorpje bij Chiclayo. Het hele strand ligt vol met vissersbootjes waarvan sommige al heel lang niet meer gebruikt worden. We horen van de vissers dat door de ernstige wateroverlast afgelopen maart en april het zee water ernstig is vervuild en er daardoor nu niet meer kan worden gevist. We kwamen er op zaterdag aan en hoorden dat op zondag de Censodag was, een dag waarop iedereen thuis moet blijven vanwege een volkstelling. Wij hadden al eerder middels een bericht van de Nederlandse ambassade gelezen dat wij ons ook niet op de openbare weg mochten begeven, maar dachten dat het van een of andere grappenmaker afkomstig was. We vonden ons plaatsje niet ideaal omdat het er ontzettend hard waaide en we de gehele tijd zand moesten happen en zo ongedurig als we zijn gaan we dus navragen of deze regel ook voor ons geld. Door de bevolking word aangegeven dat het ook voor ons geld en dat niemand zich op de openbare weg mag begeven. Als de officiële tellers langs komen wordt door hen aangegeven dat het alleen voor Peruanen geld. Dus inpakken en wegwezen. We komen alleen maar politie tegen en deze laten ons gewoon doorrijden.
We rijden dwars door de Sechura woestijn die op sommige plaatsen erg mooi in bloei stond, verder was het een saaie route. Onderweg zien we veel waterschade van de langdurige regenval van afgelopen maart en april. Complete delen van de autobaan weggespoeld, veel kapot wegdek, afgebrokkelde kanten en weggespoelde bruggen. Omdat we door het binnenland rijden is het ook direct een graad of 15 warmer. Uiteindelijk komen we weer aan de kust en maken in Lobitos een tussenstop. Dit is een olierijk gebied en we zien veel jaknikkers en olieopslagtanks. Via een strandweg en de duinen rijden we naar Cabo Blanco, een fleurig vissersdorpje. Eindelijk weer eens een keer lekker zand onder de wielen wat ons wel bevalt na al het teer van de afgelopen weken! Cabo Blanco is bekend omdat Hemmingway in 1951 hier een paar maanden is geweest. Hij zou hier het boek The old men and the sea hebben geschreven. Hier heeft men ook een 710 kilo zware zwarte merlijn, de grootste vis ooit, met een hengel gevangen. Het gebied is vooral bekend vanwege zijn zwaardvissen. Via El Nuro waar we een nachtje blijven rijden we verder naar Los Organos. El Nuro is bekend vanwege het zwemmen met zeeschildpadden.
In Los Organos hebben we een boottocht gemaakt om walvissen te spotten. Deze leven hier in het noorden van Peru tot voor de kust van Nicaragua. Ze zijn hier van juni tot en met oktober om te paren en te kalven. Begin november zijn ze er niet meer omdat ze dan terug keren naar de wateren in Antarctica. Het zeewater word hier dan te warm en dan zitten er te weinig voedingsstoffen in het water. Het was een mooi tochtje waarin we veel walvissen, veel zeeschildpadden en een grote mantra rog hebben gezien. Op de oude booreilanden in zee zagen we nog de blauwvoetgent en een fregatvogel met zijn rode keelzak.
Als culinaire avonturiers is het voor ons hier elke dag feest. Op de centrale markt halen we elke dag verse vis, garnalen of heerlijke ossenhaas. Verse groenten hebben ze ook in overvloed en fruit, waaronder veel tropisch fruit is er ook volop te krijgen. Na de boottocht hebben we ons nog drie dagen op het strand geparkeerd om van alle lekkers te genieten! Ook zagen we hier nog enkele malen de walvissen langskomen zwemmen. Enkele malen sprongen ze bijna geheel uit het water en dan weet je echt niet wat je meemaakt! Helaas moet je ontzettend veel geluk hebben om dat met de camera vast te leggen! Wat we zagen zie je op de foto hiernaast die niet door ons is gemaakt.
Onze laatste bestemming in Peru was camping Swiss Wassi in Zorritos. Deze camping staat bij de overlanders bekend als een zeer mooie camping met erg vriendelijke eigenaars. Het is een ontmoetingsplaats van reizigers die naar Ecuador vertrekken of van Ecuador afkomen. Hier kan men dus de nodige info met elkaar uitwisselen. Op het moment dat wij er waren moesten we weer even taalkundig goed ons best doen. We stonden er met overlanders met maar liefst 7 nationaliteiten. Naar mate de avond vordert en de glaasjes sneller leeg zijn spreek je weer vloeiend alle talen! Soms in een mix, maar wel voor iedereen duidelijk! Na in totaal 3 maanden in Peru te zijn geweest is Peru tot nu toe het land waar we het langst geweest zijn. We hebben er geen spijt van en ontzettend genoten van de kleurrijke bevolking met vaak een brede lach op hun gezicht. Dit ondanks dat de armoede groot is in Peru. Tweederde van de mensen is arm en een derde is extreem arm. Daardoor kijk je vaak met andere ogen naar de mensen die je tegen komt. Veel respect voor de vele bejaarden, gehandicapten en jongeren die met werken of een of ander handeltje proberen een centje bij te verdienen voor het gezin.
Ecuador
Peru uitreizen had nogal wat voeten in de aarde. Eerst waren we bij het verkeerde grensgebouw; we moesten 5 kilometer verderop zijn. Hier bleek dat onze camper en motor niet in het douanesysteem waren aangemeld bij het heractiveren van de T.I.P. in Cusco. We moesten weer terug naar het grensgebouw waar we eerder ook waren zodat deze ons in het systeem konden zetten. Dan konden we worden uitgeschreven. Ook daar was het echter niet mogelijk ons in het systeem te zetten; dit moest door de douane van Cusco worden gedaan. 2400 kilometer terug rijden naar Cusco was voor ons geen optie dus werd er getelefoneerd met de douane daar. Deze gaven aan dat alle papieren gekopieerd moesten worden en dan per mail naar Cusco moesten worden verstuurd. Dan konden ze daar alles in orde maken. Helaas bleek geen van de kopieerapparaten te werken. Ook na inschakelen van de ICT was er geen kopie mogelijk. Uiteindelijk werden er met een prive smartphone foto’s gemaakt. We kregen uitreisstempels op de beide T.I.P.’s en na een uurtje of 3 konden we weer naar het grensgebouw waar we moesten zijn. Men had ons beloofd om alles achteraf in orde te maken en ons zo snel mogelijk een mail te sturen met een bevestiging dat we ook in het computersysteem waren uitgeschreven. Nu meer dan 3 weken later nog niets ontvangen. Probleem kan zijn dat we bij een eventueel volgend bezoek aan Peru grote problemen krijgen, maar voorlopig gelukkig geen plannen om daar weer naar toe te gaan! Bij de politie de uit- en inreisstempel gehaald en naar de douane van Ecuador om een T.I.P. te halen. Hier bleek dat ze op de inreisstempel niet hadden genoteerd hoeveel dagen we mochten blijven, dus weer terug naar de politie. Na een uurtje was het dan zover en konden we vertrekken. Na 4 kilometer was er echter weer een grote douanecontrole alwaar alles grondig werd gecontroleerd. Na meer dan 5 uur waren we helemaal klaar om Ecuador in te rijden.
In Marachal hebben we boodschappen gedaan bij de Supermaxi, die ook super duur was. Ecuador heeft geen eigen munt meer en alles moet met US dollars worden betaald. De prijzen lijken ook gekoppeld te zijn aan deze US dollar; we hebben in ieder geval nog nooit zo weinig boodschappen gehad voor zoveel geld. Na de inkopen hebben we aan de Malecon, de boulevard van Puerto Bolivar een overnachtingsplek met zicht op de grootste exporthaven van bananen gevonden.
Ecuador is een echte bananenrepubliek. Het exploiteert meer dan 4 miljoen ton bananen per jaar. Bedrijven als Chiquita, Dole, Del Monte beheren veel plantages. Ze betalen 3 tot 4 dollar per doos van 18 kilo waardoor de bananenteelt voor deze bedrijven erg winstgevend is. Ecuadors succes in deze sector is grotendeels te danken aan de erbarmelijke werkomstandigheden en de slechte salarissen. De werknemers behoren tot de slechtst betaalde ter wereld, ze verdienen enkelen dollars voor een werkdag van 12 tot 15 uur en dat omdat wij in Europa zo graag goedkoop onze bananen willen kopen en eten. Ook hiervoor geld dat wanneer wij alleen maar fairtrade bananen zouden kopen dit de werknemers een eerlijke prijs en een beter bestaan op zou leveren.
De volgende morgen zijn we weer de bergen in gegaan naar Cuenca. Het eerste stuk reden we alleen maar tussen de bananenplantages. Overal langs de weg bananen te koop en ook veel verschillende soorten. Er blijken maar liefst 300 banensoorten te zijn.
Ineens werden we achtervolgt door een motoragent die zich blijkbaar ergens tussen de bananen verstopt had en gezien had dat Ton geen gordel droeg. Toen hij ons uiteindelijk voorbij was en begon te zwaaien hem nog een keer voorbij gereden en snel de gordel omgedaan. Uiteindelijk haalde hij ons weer in en gaf deze keer een duidelijk teken dat we moesten stoppen. Hij gaf direct aan dat Ton geen gordel droeg en dat de bekeuring van $ 50 kostte. Hij pakte zijn bonnenboekje en schreef de bekeuring direct uit! Nee, nee, zei Ton en maakte de nodige excuses, de agent had een heel verhaal waar Ton niets van begreep en die bleef maar excuses maken; Perdone, perdone en nog eens perdone! De agent bleef bij zijn standpunt en tekende uit waar we het proces verbaal moesten gaan betalen. Ton gaf aan geen geld te hebben waarop de agent vroeg wat hij dan wel kon betalen! Daar hadden we hem te pakken en Ton maakte nogmaals excuses waarop de agent de bekeuring doorscheurde en we mochten doorrijden. Voor hem viel er niets te verdienen en voor ons wel!
Onderweg in de bergen moest er ook getankt worden en dat is hier een feestje! Een liter diesel kost hier maar 23 eurocent. Omdat de camper door de regen en de vuile wegen bijna zwart was De King meteen laten wassen en zo konden we met een schone King weer op weg. Gestaag ging het omhoog tot bijna 2600 meter waar Cuenca ligt. Hier zijn we neergestreken op Camping en Cabana’s Yanuncay, wat meer een combinatie is tussen een camping, boerderij, schrotplaats en museum. De eigenaar Humberto spreekt Engels en ook een beetje Duits, hij heeft heel lang als gids op de Galapagos eilanden gewerkt. Hij gaf aan zijn vermogen te hebben opgebouwd door aan iedere Amerikaan een dollar te vragen als ze samen met hem op de foto wilden! Hij kende dan ook van iedere lens het merk camera!
De stad Cuenca is bekend vanwege de Panamahoed of te wel de Sombreros de paja toquilla. Hoeden gemaakt van toquillastro werden al voor de Spanjaarden kwamen gedragen aan de kust van Ecuador. Alleen hun stijl is door de eeuwen heen veranderd. In het begin van de 19e eeuw was Ecuador een deel van zuid Colombia; een gebied met weinig handel. Een aantal slimme handelsmannen besloten om hun hoeden te verschepen naar Panama, wat ook een onderdeel was van Groot Colombia. Daar werden ze verkocht aan mensen die langs kwamen op weg naar de westkust van Noord Amerika. Daar vertelde ze dat ze de hoed in Panama hadden gekocht. Vandaar de naam Panamahoed! Een foto, waar president Theodor Roosevelt een strohoed met zwarte band draagt wanneer hij bij de bouw van het Panamakanaal komt kijken zorgde voor wereldwijde bekendheid van de panamahoed.
Cuenca staat op de werelderfgoedlijst. De binnenstad van deze grote stad is ontzettend mooi. Overal waar je kijkt zie je mooie huizen, kerken en gebouwen met balkons in allerlei kleuren. De dagen dat wij er waren was het een gezellige boel in de stad omdat de Onafhankelijkheidsdag van Cuenca 4 dagen lang gevierd werd. Dit word gevierd met allerlei festiviteiten waaronder optochten met drumbands , veel muziek en in ieder stadsdeel een grote braderie. Naast het bezoeken van de stad waar we meerdere Mercedes vrachtwagens zagen trok Ton de conclusie dat ze hier wel eens een nieuwe voorruit en andere onderdelen konden hebben. En dat bleek ook zo te zijn. De King werd voorzien van nieuwe deurrubbers en een nieuwe voorruit. We reden namelijk al 2 jaar rond met de nodige barsten in de ruit. Nog wat oliefilters gekocht en nadat we ook nog even vliegtickets voor de Galapagos eilanden geboekt hadden waren we weer klaar om te vertrekken.
We zijn naar Ingapirca gereden waar we de enige Inca- en Canarruïnes in Ecuador bezocht hebben. Hier ook overnacht en van daaruit weer via een mooie route door de bergen naar Guayaquil. De route ging eerst door een soort alpenlandschap om vervolgens via een weelderige bosrijke omgeving af te dalen naar zeeniveau waar de eindeloze bananen, palmolie en suikerrietplantages weer begonnen.
In Guayaquil aangekomen moesten we een parkeerplaats zoeken om de King voor 12 dagen achter te laten. Guayaquil is de grootste stad van Ecuador met 2,3 miljoen inwoners. De parking was op zich snel gevonden maar volgens de GPS was de ingang ergens anders en toen we er voorbij reden konden we niet meer terug. Omdat het overal eenrichtingsverkeer was moesten we een berg op welke erg stijl en smal was en vol met s-bochten waarop we meerdere malen moesten steken! Na een half uurtje slingeren, stijgen en dalen kwamen we weer op een grote weg uit. Besloten om naar een andere parking te rijden welke groter zou zijn. Deze was snel gevonden en we konden de camper hier achterlaten en ook kamperen. De parking is van Hostal Macaw, maar gehuurd door Ecuadorianbus charter S.A. welke van een Belg is. Hij begreep er niets van hoe iedereen hier op deze parking terecht kwam. Uitgelegd dat de meeste reizigers gebruik maken van Mapsme en IOverlander en dat de parking daarop vermeld stond als camping, annex stallingsplaats! Hierop direct naar het kantoor om op de computer te kijken waarna duidelijk werd hoe iedereen daar terecht kwam!
De laatste dag voor ons vertrek naar de Galapagos eilanden nog een dagje Guayaquil in gegaan. Ze hebben hier een prachtige boulevard, Malecon 2000 genaamd. Hier heerlijk lopen flaneren om vervolgens de sightseeingbus te nemen om in een keer de hele stad te kunnen bezichtigen. Midden in de stad kwamen we erg verrassend uit bij een park waarin Iguana’s leefden.
De Galapagos Eilanden:
Na een rustige vlucht kwamen we rond de middag aan op het eiland Baltra. Met een bus en veerboot kwamen we op het eiland Santa Cruz om daar weer met een bus in 40 minuten naar Puerto Ayora te rijden. Hier hadden we snel een goed hostal gevonden voor een redelijke prijs. Aan de kustlijn en de boulevard was van alles te beleven. We zagen er veel zeeleguanen, pelikanen, baby Galapagos haaien en goudroggen. Ook liepen er overal Sally lightfootkrabben op de rotsen en overal lagen zeeleeuwen te luieren. Het leven op de Galapagos is erg duur dus ons ontbijt telkens in de winkel gekocht en verder de eettentjes uitgezocht waar de lokale mensen ook gaan eten. De prijzen hier op de eilanden zijn gemiddeld 60% duurder dan op het vasteland waar alles ook al erg duur is!
De volgende dag zijn we naar het Darwin centrum geweest, alwaar reuze schildpadden worden gefokt om hun aantal weer op peil te brengen. ‘s Middags met de watertaxi naar Las Grietas gevaren en daar gewandeld en gezwommen. Het is een kloof in de lavakorst waar je in kunt zwemmen en snorkelen. Toen we terug kwamen flink geshopt om een lastminute cruise te vinden. Uiteindelijk een zesdaagse cruise gevonden welke een tour maakte rond de eilanden Isabela, San Fernandino, Santiago, Rabida en Seymour Northe.
Omdat we nog een dagje moesten wachten een excursie met een taxi gemaakt naar het Galapagos schildpadden fokcentrum El Chato. Dit was inclusief een wandeling door een lavatunnel en een bezoek aan de kraters Los Gemelos. De schildpadden welke enorm groot waren kunnen wel 1.50 lang en 250 kilo zwaar worden. Ze worden tussen de 150 en 175 jaar oud. Omdat ze bijna uitgeroeid waren worden ze nu gefokt en na 8 jaar weer op de eilanden van oorsprong uitgezet. Ze waren bijna uitgeroeid omdat de mensen ze tot de jaren 50 gegeten hebben.
De cruise was een afwisseling tussen iedere dag wandelen op een eiland, een boottochtje in de zodiac en snorkelen. Dit soms meerdere malen per dag. ‘s Nachts werd er over het algemeen gevaren om op een andere plaats te komen.. We hebben veel mooie en bijzondere dieren en ook afwisselende landschappen gezien met o.a. Pahoehoe en aolava, natuurlijke bruggen, getijde pools en lavacactussen. Onder het varen zagen we een walvis en veel dolfijnen. Op de eilanden zaten veel zeeleeuwen, zeeleguanen, landleguanen, Sallylightfootkrabben, flightless ducks, aalscholvers, pelikanen, blauwvoetgenten, Nascagenten, reigers, arenden, fregatvogels en allerlei zeemeeuwen. Het is hier voorjaar dus vaak zagen we ze op nesten en met hun jongen. De onderwaterwereld was iets heel speciaals! Met snorkelen zwommen zeeschildpadden en zeeleeuwen om ons heen. Verder zagen we grote scholen met allerlei mooi gekleurde vissen en op de bodem lagen roggen en mooie zeesterren. Ook kwam een wittip rifhaai even onder ons door zwemmen. Na zes fantastische dagen met leuke medepassagiers kwam er een einde aan de cruise.
Omdat we nog 4 dagen over hadden voordat ons vliegtuig weer vertrok nog een uitstapje gemaakt met een speedboot naar het eiland San Christobal. Hier zijn we 2 nachten geweest en hebben daar een flinke wandeling gemaakt naar Cerro Tijeretas. De volgende dag samen met een Canadees en een Duitse dame nog een excursie over het eiland gemaakt naar El Junco, een krater vol zoet water en vervolgens wederom naar een schildpadden fokcentrum en als laatste stop Puerto Chino een prachtig strand waar weer zeeleeuwen lagen te zonnen en je vanuit een bergtop de zeeschildpadden kon zien zwemmen. Daarna weer met de speedboot terug naar Santa Cruz en na een heerlijk verjaardagsdiner met kreeft als hoofdmenu nog een lekker pintje gepakt en daarna gaan slapen in het voor ons inmiddels bekende hotel. De volgende ochtend weer vroeg op om op tijd te zijn voor de vlucht naar het vaste land. We hebben genoten van 12 heerlijke dagen op een unieke plaats op deze aardbol!
We zijn nog twee dagen in Guayaquil gebleven om de was en boodschappen te doen. Ook hebben we er de website en facebook bijgewerkt omdat het een van de betere plaatsen was met goed internet. Daarna weer vertrokken uit deze grote stad die behalve een goede veilige plaats om de camper achter te laten weinig te bieden had.
We zijn richting de kust gereden om nog een weekje lekker van verse vis en de stranden te genieten. Aan de kust aangekomen viel het vinden van een plaats om te overnachten vreselijk tegen. Een groot deel van de kust was volgebouwd met restaurants aan het strand zonder noemenswaardige parkeerplaatsen. Uiteindelijk net buiten Montanita een plaats op een grote parking gevonden. Over het strand naar het dorp gewandeld, waar alles was afgestemd op jongeren en hippies. Het was een déjà vu van de jaren 60! Heerlijke weetluchten en overal hippies die iets te koop aanboden om de volgende dag weer nieuwe weet te kunnen kopen of om verder te reizen!
De dag erna weer verder en in Puerto Lopez een mooi plekje aan de noordkant van het stadje gevonden met uitzicht op zee en schaduw van een palmbomenbosje. Hier wandelingen langs het strand gemaakt en diverse keren grote garnalen gekocht en culinaire hoogstandjes uitgehaald om ze te bereiden! Aangezien we onderweg veel garnalenfarms hadden gezien betwijfelden we of ze uit zee kwamen, maar niettemin smaakten ze heerlijk.
Na 4 dagen hadden we het hier ook wel weer bekeken en gingen weer op weg naar het volgende dorp. Dit plaatsje en ook de rest van de dorpen aan de kust vielen wederom tegen en zo kwamen we al snel uit in Montecristo, het centrum van de panamahoed. Hier zou je de maak van de super fijn geweven hoeden in diverse stadia kunnen zien. Wij hebben alles afgestruind maar konden maar 2 winkels ontdekken waarin je de eindstadia van het maken kon zien en waar je de hoeden ook kon kopen. Verder was het een druk stadje waar de gehele week een grote markt was, maar waar verder niets te beleven of te zien was. Na een parkeerplaats bij het stadion gevonden te hebben lekker rustig kunnen slapen en de volgende ochtend maar weer snel verder de bergen in!
Onderweg de banden aan de rechterkant laten wisselen. Een klusje wat we na vijf breuken ondertussen maar aan anderen overlaten. Amper weer vertrokken mistten we een hoge verkeersdrempel (MURO) en werden we gelanceerd om vervolgens weer hard neer te komen en nog een aantal malen na te stuiteren. Gelukkig was er deze keer niets kapot aan de King dus de aangebrachte versteviging van het chassis door CEHO in Mill is bij deze goedgekeurd! Wij vlogen vanuit onze stoelen tegen het dak en buiten 3 dagen pijn in de rug was dat de enige schade! We waren weer eens met de neus op de feiten gedrukt om nog attenter te zijn op al die verschrikkelijke drempels die ze hier op de meest onnozele plaatsen op de weg hebben liggen, soms wel soms niet aangegeven en soms wel en soms niet goed zichtbaar.
Na een overnachting bij een restaurant met zeer vriendelijke eigenaren zijn we naar laguna Quilotoa, een mooi blauw/groen kratermeer op 3850 meter hoogte gereden. Vanuit hier wilden we de Quilotoaloop gaan rijden maar er werd aan gegeven dat de weg heel erg slecht was dus besloten om hier, ook gezien de last van de rug, maar vanaf te zien. Over de Panamarican die soms 8 baans was via Latacunga en Ambato doorgereden naar Banos een stad met thermaalbaden op een hoogte van 1850 meter. Helaas konden we hier nergens parkeren! De straten waren te smal en het was er overal verboden voor vrachtwagens! Gezien onze niet al te positieve ervaringen met het negeren van deze verboden maar verder gereden.
Het Pastazadal was prachtig maar ook erg toeristisch. Meteen na Banos waren er volop activiteiten voor de durfals onder ons. Men kon overal met gondels (tarabitas) naar watervallen aan de andere kant van het dal welke soms wel 500 meter lang waren. Ook kon men er wildwaterraften, kanoën, van bruggen springen( puenting), bergen beklimmen, mountainbiken en nog veel meer. Er was dus van alles te doen, maar een fatsoenlijke parkeerplaats konden we nergens vinden. Middels een aantal tunnels welke zo lek waren dat men er de ruitenwissers in aan moest zetten daalde de weg hoog boven de rivier de Pastaza richting het Amazonegebeid. In Puyo overnacht om de volgende dag door te rijden naar het jungledorp Misahualli. Onderweg zagen we naast grote palmolie en cacaoplantages ook veel van de ontbossing die hier volop gaande is.
In Misahualli bleken we voor de lodge waar we heen wilden gaan aan de verkeerde kant van de rivier de Napo te zijn. Helaas was de brug niet toegankelijk voor ons omdat er een hoogtebeperking was aangebracht. Soms zit het mee en soms zit het tegen. Na de tegenvallende kust, de tegenvaller in Montecristo, het missen van de verkeersdrempel, het niet kunnen rijden van de loop, het niet kunnen gaan relaxen in de thermaalbaden in Banos en het nu niet kunnen parkeren bij de lodge zat het eindelijk weer mee! Niet ver van het dorpsplein af vonden we een plekje aan de rivier waar we mooi konden staan. Bij het hostal tegenover mochten we tegen een kleine vergoeding gebruik maken van het zwembad. Hier hebben we dan ook regelmatig gebruik van gemaakt omdat het hier in de Amazone erg warm is bij een luchtvochtigheid van 94%.
Misahualli is ook bekend vanwege zijn dagboottochtjes. Dus na wat navragen bij verschillende reisbureautjes en veel onderhandelen besloten om ook een boottochtje te maken. De volgende dag stroomafwaarts naar een museum gevaren waar we uitleg kregen van medicinale planten en bomen. Ze hadden er een verzameling gebruiksvoorwerpen van voornamelijk vallen om dieren te vangen. Ton die vroeger regelmatig met zijn vader en ooms ging stropen herkende ze allemaal! Na nog wat zielig dieren te hebben bekeken weer in de boot om naar een indianengemeenschap te gaan. Deze gemeenschap was erg op de toeristen ingesteld. Voor een dansje moest extra worden betaald evenals een reiniging door een sjamaan of uitleg hoe jungle gerechten werden gemaakt. Voor een dansje op traditionele muziek moest 10 dollar extra betaald worden! Ton de onderhandelaar liet ze dansen voor vijf dollar! Nog nooit hebben we zo een chagrijnige band en dansgroep gezien! Na een ronde door de souvenirkraam vonden we het wel voldoende en na 2 uur waren we weer terug in Misahualli. Daar kwamen we regelmatig de lui van de andere reisbureautjes tegen. Waren ze eerst heel vriendelijk; nu werd er nog geen goedendag meer gezegd. Wat een verschrikkelijke poppenkast is het in zo’n toeristisch dorp!
Na 3 dagen zijn we weer verder gegaan. Na in Tena wat inkopen te hebben gedaan zijn we verder de Amazone ingereden naar Coca (Puerto Francisco de Orellana) Het eerste gedeelte van de route was nog bergachtig met prachtige uitzichten op de dalen en de rivieren. Toen we de bergen verlaten hadden werd het saai met veel houtkap en plantages voor palmolie en cacao. In Coca, een stad waar drie grote rivieren samen komen was het nog warmer en vochtiger als in Misahualli. De stad heeft als je geen jungletocht wil maken niets te bieden. We hebben er wel een goede pizzeria gevonden waar we een heerlijke pizza hebben gegeten. Ook nog even een kleine dierentuin bezocht alwaar we dan eindelijk de jaguar zouden zien! Het was echter geen jaguar welke er rondliep maar een ocelot. Na twee dagen weer verder richting Lago Agrio. De route naar Lago Agrio stond in het teken van de oliewinning. Overal veel groot materiaal langs de weg en veel oliepijpleidingen. De oliepijpleidingen moeten de gewonnen olie over de Andes heen transporteren zodat deze verwerkt kan worden. Buiten Lago Agrio bij restaurant Kuri Allpa met 2 zwembaden een fijn plekje gevonden waar we ons in de zwembaden regelmatig konden afkoelen. Sinds we in het Amazonegebied waren hadden we elke namiddag stevige tot zeer heftige tropische onweersbuien gehad. Zoveel regen in zo’n korte tijd hebben we nog niet vaak meegemaakt evenals de inslagen van het onweer. Iedere avond viel door het onweer in de gehele stad het licht uit en zo werden we genoodzaakt om ons eten in het restaurant bij een romantisch kaarslicht te nuttigen!
Vanuit Lago Agrio zijn we weer de bergen ingereden naar Baeze waar we net voor het stadje een plekje aan een riviertje vonden waarin ze natuurlijke zwembaden hadden gemaakt. We merkten direct dat we weer op 2000 meter hoogte zaten en de warmte was weer goed te verdragen nu de luchtvochtigheid beduidend lager was. Nu het weer koeler was kon er ook weer even geklust worden aan de King. Af en toe moet het oliepijl in de vooras, achteras en versnellingsbak ook gecontroleerd worden. Tijdens dat klusje brak er een sleutel af en bezeerde Ton zijn elleboog precies op de plaats waar deze al een keer gebroken was waardoor we genoodzaakt waren om een dagje langer te blijven. Dat was op zich geen straf bij mooi weer, zwemwater voor de deur en heerlijke koele nachten. De volgende ochtend viel de schade aan de elleboog mee en zijn we naar Papallacta gereden. In Papallacta zijn we naar de mooiste thermaal baden van Ecuador geweest. Ze liggen hoog in de bergen op 3350 meter en hebben baden van heerlijk warm water van 42 graden. Na twee uurtjes waren we weer schoon en zijn we verder gegaan.
Via de Papallactapas van 4050 meter hoogte zijn we naar Quito gereden. De route was weer prachtig. In Tumbaco, een voorstad van Qiuto bij Arie’s bikecompagnie een plek gevonden om te staan. Arie komt oorspronkelijk uit Nederland en bied “kamperen” aan in zijn tuin. Arie heeft ook cabana’s en verzorgd mountainbiketours in Ecuador. Zijn vrouw Maria runt een pizzeria in Tumbaco waar we dezelfde avond door Arie mee naar toe zijn genomen om een heerlijke pizza te eten. De volgende dag met Arie als gids de historische binnenstad van Quito bezichtigd. Nog twee dagen bij Arie gebleven om gebruik te maken van de wasmachine zodat we weer verlost zijn van al het amazonezweet!
Voordat we weer verder gingen bij een kleine garage die door Arie was aanbeloven de auto aan de onderkant schoon laten spuiten om daarna alles door te laten smeren. Dit werd zeer grondig gedaan en voor een prijs welke lager was dan het vet welke Ton zelf normaal nodig had om de auto door te smeren!
Onderweg naar Otavalo zijn we voor de derde keer deze reis de evenaar gepasseerd en vanaf nu blijven we weer op het noordelijk halfrond. In Otavalo vonden we een parkeerplaats midden in het centrum waar we ook mochten overnachten. We hadden niet al te best geslapen doordat men rond middernacht begon met het opbouwen van de markt iets wat de gehele nacht door ging. Otavalo staat bekend om zijn indianenmarkt op zaterdag. Uit de weide omgeving komen indianen hun spullen verkopen of groots inkopen doen op deze grote regiomarkt.
Vroeg opgestaan en om 6 uur zijn we eerst naar de veemarkt geweest even buiten de stad. Er werden koeien, paarden, geiten, schapen, varkens, allerlei pluimvee, cavia’s en konijnen aangeboden door zeer kleurrijke mensen. Naast het feit dat er ontzettend veel verhandeld werd zagen we helaas ook het nodige dierenleed. Vervolgens zijn we naar de markt in het centrum gegaan waar veel vers fruit en groente te koop was en waar we het nodige van ingeslagen hebben. De nachttemperaturen variëren hier weer tussen de 5 en de 10 graden dus groenten en fruit blijven weer langer vers. Het toeristische gedeelte van de markt was wel weer leuk om te zien maar al snel zagen we overal hetzelfde aanbod en de prijzen vonden we erg hoog. Met het vooruitzicht van een goedkoper Colombia hebben we op een mooi authentiek muziekinstrument na niets gekocht. Tegen de middag hadden we het wel gezien en zijn we vertrokken richting een mooi meer.
Onderweg er naar toe hebben we nog het El Condor park bezocht, een opvangcentrum voor roofvogels welke wanneer het kan weer terug geplaatst worden in de natuur. Het park wordt door een Nederlander gerund met geldelijke ondersteuning van de postcodeloterij. Het park was bereikbaar via smalle bergweggetjes met diepe gaten en watersleuven en natuurlijk weer erg hoge stijgingspercentages. Na op de heenweg het idee te hebben gehad om gelanceerd te worden had Chantel op de terugweg het idee nooit meer thuis te komen! Weer een argument om bij aankomst aan het meer een flinke borrel te pakken. In het park waren maar 2 condors , enkele arendssoorten en uilen. We weten niet met hoeveel geld de postcodeloterij ondersteuning bied, maar met een entree van 9 dollar en het bezoek van regelmatig volle toeristenbussen, die natuurlijk een andere toegangsweg rijden als wij, moet onze Hollander er toch zeer riant van kunnen leven!
Het weekend hebben we doorgebracht aan Lago Pablo, bij Parque Acuatico Araque, waar ook de lokale bevolking het weekend door brengt. Zij genieten van eenvoudig vertier zoals een rondvaart op het meer, rondje paardrijden en lekker eten in de comida’s . Als we zoiets van dichtbij meemaken is het voor ons ook genieten! Hoe gelukkig kunnen mensen zijn met zo weinig! Comida’s zijn hier allemaal verschillende keukentjes in een groot gebouw meestal gerund door de plaatselijke huisvrouwen die er een centje aan bijverdienen. Je kunt er goed en goedkoop eten. Na het weekend verder gereden naar Cotacachi, de leerstad van Ecuador. Al het leer wat in Ecuador wordt verkocht wordt hier in fabriekjes en ateliers gemaakt. In het dorp zelf bestond de hoofdstraat uit een aaneenschakeling van lederwinkels. Gekeken of we niets moois tegen kwamen, maar datgene wat we zagen was niet onze smaak of veel te duur. In een comida (eetgedeelte) in de markthal gegeten en daarna doorgereden naar Finca Sommerwind in Ibarra.
Op de camping van Finca Sommerwind zijn we een weekje gebleven en hebben hier ook de kerstdagen door gebracht. Eigenlijk wilden we na een paar dagen verder reizen naar Colombia, maar berichten over zeer lange wachttijden aan de grens doordat er ontzettend veel vluchtelingen vanuit Venezuela aan beide zijden de grens over wilden heeft ons doen besluiten om pas na de kerst aan het grensgebeuren te beginnen. De week hebben we ingevuld met wat rond toeren in de bergen op de motor, de stad bezichtigen, kerst inkopen doen en enkele malen heerlijk uit eten bij de chinees. Op kerstavond hebben we gezamenlijk met alle campinggasten gegeten. Het gezelschap was zoals de laatste jaren gebruikelijk weer internationaal; Duitsers, Nederlanders, Amerikanen, Italianen en Canadezen. De conversatie verliep dan ook in het Engels en het Duits. Patricia, de eigenaresse van de camping had de gezamenlijke inkopen gedaan en allemaal samen hebben we er een geslaagde avond van gemaakt. `
De laatste dag in Ecuador hebben we doorgebracht in de grensplaats Tulcan. Tulcan is bekend om zijn schitterende begraafplaats met prachtige tuinen. De geurige cipressen zijn zorgvuldig gesnoeid in verschillende figuren en patronen, waaronder Arabische palmbomen, Egyptische zuilen, Incatrapezoïden en formele Franse lijnen. In een zijstraatje langs de begraafplaats overnacht en de volgende ochtend vroeg op om op tijd aan de grens met Colombia te zijn.
Colombia
Omdat we van andere overlanders hadden vernomen dat het erg druk was aan grens i.v.m. vluchtelingen uit Venezuela waren we er al vroeg aanwezig. Deze keer hebben we zowel aan de Ecuadoriaanse als aan de Colombiaanse kant gebruik gemaakt van het loket dat speciaal voor ouderen, zwangere vrouwen, mensen met kinderen en gehandicapten is. Na 2 uurtjes waren we klaar en hadden we alles geregeld. Dat betekend dat we in de toekomst toch maar wat vaker gaan toegeven aan de grijze haren en onze leeftijd! Aan de grens kwamen we veel motorrijders uit Colombia tegen die op weg waren naar Lima om daar de start van de Dakar te gaan bekijken. Goed materiaal hebben ze hier in Colombia wel! Allen reden op BMW’s, Kawasaki’s, Yamaha’s of KTM’s
Net buiten Ipiales zijn we richting de pelgrimskerk , kortweg Las Lajas gereden. Bij de teleferico ( gondelbaan) konden we parkeren en we mochten er ook blijven overnachten. Met de gondel naar Las Lajas gegaan. Op de plek waar de kerk is gebouwd heeft een klein meisje, Rosa, in 1745 een aantal malen Maria gezien. Haar moeder ging regelmatig terug naar de plek waar deze verschijning was geweest, legde er bloemen neer en stak er kaarsen aan. Toen Rosa heel erg ziek werd en bijna dood was heeft haar moeder haar meegenomen naar de grot waar Rosa Maria had gezien en zij werd weer beter. Men heeft er eerst een kleine gedenkplaats gemaakt alvorens er in 1944 een kerk te bouwen op een brug 45 meter boven een ravijn. Nu is het een pelgrimsoord. We hebben de kerk van alle kanten bekeken en vooral de plaats waar de kerk is gebouwd is erg bijzonder. Het dorpje leek veel op de Europese pelgrimssteden met overal winkels en kramen met religieuze souvenirs. Je kon hier ook een ritje maken op een compleet over de top aan aangeklede lama. Verder veel eettentjes waar je cuy of te wel cavia, kon eten.
De dag erop verder naar Popayan. De route was schitterend. We reden door een prachtig groen berglandschap met veel hogen bergen en diepe ravijnen. De weg was erg bochtig en we reden afwisselend van hoogtes van 3300 naar dalen van 450 meter hoogte. Bijna de gehele 350 kilometer hebben we in de derde versnelling gereden. Het verkeer is hier een gekkenhuis, inhalen voor of in de bocht, afsnijden, te pas en te onpas op de rijbaan stoppen en soms heel hard rijden. Vonden we dat ze in Peru als gekken reden en in Ecuador als idioten; hier rijden ze als waanzinnigen. Daarnaast moet je nog rekening houden met op de gekste plaatsen aanwezige verkeersheuvels, de nodige wegversmallingen en ontzettend veel bromfietsen die je zowel links als rechts inhalen. Je moet dus erg alert zijn en goed anticiperen op wat er allemaal op de weg gebeurd. langs de weg en vooral bij bruggen was veel militair vertoon aanwezig, maar deze waren super vriendelijk en staken steeds hun duim op als we langs kwamen. Eerst dachten we dat het een begroeting was, maar later bleek dat ze aangaven dat het veilig was! Ook was er veel politie op de been die ons ook erg vriendelijk begroeten en overal lieten doorrijden!
Omdat het bijna oud en nieuw was stonden er langs de weg overal poppen die het oude jaar voorstellen. Soms stonden kinderen langs de weg met een pop om geld te vragen. Een andere keer stonden ze er met waterslangen om het langskomend verkeer nat te spuiten en dan weer werd het langskomend verkeer bekogeld met zakjes water of er hing een touw of ketting over de weg om je tot stoppen te dwingen en wat geld te geven. Er waren ook dorpen waar alle “oude van dagen” langs de weg zaten of stonden te bedelen. Het was een vreselijk gezicht met name omdat ze op plaatsen stonden waar ze beslist door andere familieleden waren neergezet.
Onderweg kwamen we door de stad Pasto alwaar we in eerste instantie wilden afslaan om over de “Trampoline del Muerte” via Mocoa naar San Agustin te rijden. De “trampoline del Muerte” was echter gestremd vanwege het slechte weer van de laatste dagen en een vulkaan die op uitbarsten stond.
Sommigen moesten onderweg allerlei toeren uithalen om aan een extraatje te komen voor oud en nieuw, maar velen kregen het extraatje op een presenteerblaadje! We zagen onderweg een gekantelde drankenwagen langs de weg liggen, welke geheel werd leeg “geplunderd” door de bevolking onder het toeziend oog van de politie die het verkeer stond te regelen. Tot wel 25 kilometer na het ongeluk zagen we nog steeds mensen met de buit lopen of rijden welke bestond uit vooral bier en flessen sterke drank. Geloof maar dat deze mensen een geweldige jaarwisseling hebben gehad.
Even buiten Popayan op camping Ecoparque Rayas Del Sol een plaatsje gevonden om oud en nieuw te vieren. De volgende dagen kwamen er wat meer overlanders op de camping aan tot we uiteindelijk op 31 december met 6 campers en 14 personen waren. Op Oudejaarsdag zijn we met de bus naar Popayan gegaan om nog wat inkopen te doen en om de historische binnenstad te bezoeken. Popayan staat bekend als de witte stad.
Oudejaarsavond hebben we gezamenlijk met alle overlanders gevierd. Het was een internationaal gezelschap van Brazilianen, Oostenrijkers, Fransen, een Zwitser en de Colombiaans /Peruaanse campingeigenaars. Iedereen had iets lekkers te eten gemaakt voor bij de BBQ en de nodige drank meegebracht. Genietend van eten, drinken en elkaars gezelschap hebben we het oudejaar uitgeluid en het nieuwe ook goed begonnen. Het was heel gezellig en we gingen dan ook pas rond drieën ons bed opzoeken.
Nieuwjaarsdag zijn we rond het middaguur vertrokken naar het bergdorp Silvia waar het elke dinsdag markt is en waar de Guambiano indianen uit de nabije bergdorpen hun groenten, fruit en traditionele medicijnen komen ruilen en verkopen. De Guambiano indianen wonen niet in Silvia zelf, maar komen op dinsdag naar het dorp om voornamelijk zelfgekweekte groenten en fruit te verhandelen. De meeste Guambianos zijn nog traditioneel en dat zie je aan hun felgekleurde kledij. De vrouwen kleden zich in een zwarte rok en felblauwe poncho, de mannen een felblauwe rok en een donkerblauwe of zwarte poncho. Zowel de mannen als de vrouwen dragen meestal een zwart bolhoedje en veel vrouwen hebben hetzelfde carré kapsel. De vrouwen dragen ook witte kettingen, die soms wel een paar kilo kunnen wegen. In de hele regio zouden iets meer dan 20.000 Guambianos wonen. Ze willen niet veel contact met buitenstaanders, zelfs niet met de Colombianen. De Guambiano komen in kleurrijke chivas (vrachtwagenbus) naar Silvia die ook weer volgeladen terugkeren. Deze bussen hebben stuk voor stuk prachtige felle kleuren en zijn met de hand geschilderd. Geen stoelen, maar houten banken en deurtjes in plaats van ramen. Naast het verhandelen van de spullen is het voor velen ook het wekelijkse gezellige uitstapje! Rond het middaguur zie je ze samen op een bankje zitten met een flesje drank en enkele uren later zijn velen al goed beschonken! Er zijn er bij die in de Chiva getild moeten worden!
Om vanuit Silvia in San Agustin te komen moesten we de Andes over. Dit werd een tocht van 140 kilometer waar we 7 uur over hebben gedaan. De weg was deels onverhard en we konden er maar 10 tot 15 km. per uur rijden. Er moesten kuilen en scherpe stenen worden omzeild. Omdat het een verbindingsroute is tussen west en oost Colombia reden er de nodige bussen, vrachtwagens met lange opleggers en personenauto’s. Het is hier vakantietijd dus veel mensen zijn onderweg. De omgeving waar we door heen reden was erg jungleachtig met veel in bloei staande bomen, planten en bromelia’s die overal op en aan groeiden.
San Agustin is bekend vanwege zijn archeologische opgravingen. Hier heeft men graftombes in de jungle gevonden van een onbekend volk. Deze tombes waren versierd met mooie stenen die bewerkt waren in allerlei figuren. De beelden worden vergeleken met die op de Paaseilanden en men denkt dat er misschien een connectie tussen de volkeren is geweest. Om deze te zien moesten we een pittige tocht afleggen door het park met de nodige beklimmingen en afdalingen. Tijdens het wandelen zagen we overal orchideeën aan de bomen hangen. Na nog een middag door het stadje gewandeld te hebben zijn we de volgende ochtend weer verder gegaan naar de Tatacoa woestijn.
Deze woestijn is eigenlijk geen echte woestijn omdat er nog te veel regen valt. Het is er wel erg warm en dat was ook direct te merken; alle dagen dat we er waren meer dan 35 graden! De woestijn is bekend vanwege zijn prachtige sterrenhemel die hier goed te zien is omdat er geen lichtvervuiling is. We hadden hier een mooi vrij plekje gevonden midden in de woestijn. Het bleek echter geen rustig plekje te zijn. We hebben 3 dagen lang bijna onafgebroken bezoek gehad van zeer enthousiaste Colombianen die hier waren vanwege het lange vrije weekend. Er werden heel veel foto’s van de camper gemaakt en iedereen wilde weten waar we vandaan kwamen. Ook de politie kwam langs om foto’s en een praatje te maken en kwamen nog een keer terug toen ze enkele collega’s opgehaald hadden. De dag erop kwamen ze langs rijden en riepen “Welkom Holland” door de speaker! Zelf zijn we twee ochtenden al vroeg een rondje gaan maken met de motor. Al vroeg omdat je levend verbrand als de zon schijnt. Deze scheen meestal ‘s ochtends en in de namiddag werden we elke dag getrakteerd op een flinke onweersbui! Na 3 dagen van rondleidingen geven in de camper zijn we weer vertrokken. We hebben genoten van de openhartige, vriendelijke, nieuwsgierige en altijd behulpzame Colombianen!
Ons volgende doel was de Cocora vallei. Om in de Cocora vallei te komen moesten we weer de Andes over. Na de eerste 150 kilometer aan de voet van de Andes redelijk vlak te hebben gereden moesten we weer aan de beklimmingen beginnen. Het werd bochtig en steil en niet alleen wij maar ook de zwaar beladen vrachtwagens hadden moeite om omhoog te komen. In de haarspeldbochten stonden mensen te regelen dat het dalende verkeer moest stoppen of zoveel mogelijk rechts ging rijden zodat het stijgende verkeer de bocht zo ruim mogelijk kon nemen om snelheid te houden en niet stil te vallen. Het was file rijden op deze drukke weg en regelmatig stonden we even stil. De afdaling was eveneens erg steil zodat we in de eerste versnelling moesten rijden en naast de motorrem moesten we ook nog regelmatig bijremmen. Het was een hele klus om weer onder te komen en tegen het invallen van de duisternis kwamen we pas in Salento aan en hebben dan ook de eerste de beste parking genomen om te overnachten. Langs de gehele route door de Andes waren langs de weg bedrijfjes gevestigd die allemaal gespecialiseerd waren in de reparatie van de remmen. Dat zegt genoeg over de aanslag die er op de remmen gepleegd word! We dachten ongeveer 7 uur over deze route te rijden, maar deden er maar liefst 11 uur over.
De dag erop weer verder naar de Cocora vallei. De weg er heen was erg smal en bochtig en in Salanto hadden ze in het midden van de weg rode palen bevestigd om inhalen tegen te gaan. Hierdoor waren de rijstroken zo smal dat we alleen maar verder konden door over het trottoir te rijden! De Cocora vallei staat vol met waspalmbomen. Deze palmboom kan wel meer dan 30 meter hoog worden. Vroeger werd deze gekapt om van de was die uit de stam kwam kaarsen te maken. Dit werd gedaan tot er op het platteland elektriciteit werd aan gelegd. De vallei is erg toeristisch en er zijn dan ook volop campings, restaurants en souvenirshopjes. Verder worden er veel paarden verhuurd waarop je tochten door de vallei kon maken. Gezien eerdere ervaringen met ons paardrijden zijn wij maar te voet de vallei ingegaan. Ook hier bleken wij weer een aanvulling te zijn op het toeristische aanbod en werden we weer veelvuldig gefotografeerd en aangesproken. Na een dagje hadden we het hier wel bekeken en zijn we weer vertrokken richting Chinchina.
Onderweg naar Chinchina kwamen we Rob en Lucie op de fiets weer tegen. We waren ze in 2005 de eerste keer tegen gekomen in Iran, voor enkele maanden terug in Peru en nu dus in Colombia. Er was plaats om te stoppen dus even gezellig bijgepraat en wat foto’s gemaakt. Heel bijzonder om elkaar hier weer te zien! In Chinchina zijn we naar Haciënda Guayabal gegaan om te overnachten op de koffiefarm en om een koffietour te maken. De weg er heen was erg smal en steil. Op een bepaald moment viel de King stil en er was geen beweging meer in te krijgen. In eerste instantie dacht Ton dat de koppeling kapot was maar toen bleek gelukkig dat het rechterachterwiel slipte op de spekgladde weg. Nadat de sperdifferentieel van de achteras was ingeschakeld reden we weer zonder moeite omhoog.
De koffietour was zeer informatief. We hebben veel geleerd over koffie en hoeveel handwerk het is voordat wij een kopje koffie kunnen drinken. De plukkers werken 11 uur per dag en verdienen ongeveer € 0.20 per kilo. In het plukseizoen kunnen ze ongeveer 100 kg per dag plukken, dus tel uit je winst! De koffie wordt nog geschild, gewassen en gedroogd op de haciënda voor het wordt verkocht aan een coöperatie. De coöperatie zoekt de bonen middels machines op kleur en maat uit alvorens ze kunnen worden geëxporteerd. De koffiebonen worden altijd ongebrand geëxporteerd omdat ze anders niet vers op de plaats van bestemming aankomen.
Toen we de volgende morgen klaar waren om te vertrekken vertelde de eigenaar Jorge dat de weg naar Medellin was afgesloten vanwege een landslide die een tunnelingang blokkeerde. Noodgedwongen zijn we 2 dagen langer gebleven tot de weg weer vrij was. Verveeld hebben we ons niet. We zijn met de bus in Manizales naar de koffiefeesten geweest. Het was er gezellig en druk met overal kraampjes en veel dans en muziek optredens. De andere dag zijn we met een collectiva naar Marsella, een zeer authentiek bergdorpje gegaan . In Marselle was een bijzondere begraafplaats en tevens waren er Botanische tuinen. De laatste hebben we niet bezocht omdat we het centrum van het dorpje te mooi en te gezellig vonden. Lekker gegeten en toen weer terug met de collectiva!
Na 2 dagen wachten op de koffiefarm was de weg weer vrij en konden we vertrekken. Via weer een mooie route door de Andes kwamen we in Medellin aan. In Medellin vrij snel de goede weg naar Santa Elena gevonden alwaar de camping was. Hier hebben we eerst een dagje gerelaxt alvorens Medellin te gaan bekijken. Om in Medellin te komen moesten we eerst een stukje met de bus om vervolgens met 2 kabelbanen 1000 meter lager in de stad aan te komen. Hemelsbreed zijn het maar 7 kilometer maar door het hoogteverschil heb je te maken met een temperatuurverschil van 12 graden! Met de metro naar het centrum en daar in het historische centrum rondgewandeld. Het viel wat tegen, echt mooie gebouwen zijn er niet. Er staat veel in het teken van de kunstenaar Botero. Op diverse plaatsen in de stad is zijn de bronzen beelden van rondborstige dames, heren en dieren te zien.
We zijn ook naar Comuna 13 geweest. Comuna 13 is een wijk in/tegen de heuvels van westelijk Medellin. In het verleden een van de gevaarlijkste wijken van Colombia. De wijk stond in de jaren 80/90 onder controle van gangs loyaal aan Pablo Escobar. Na de dood van Escobar in 1993 hebben verschillende gangs geprobeerd de controle over wijk te krijgen. Op 16 oktober 2002 begon het Colombiaanse leger de controversiële operatie Orion om de verschillende rebellengroepen omver te werpen. Meer dan 1000 politiemensen en soldaten omsingelden de wijk en zijn destijds ongeveer 100.000 inwoners. Hevige gevechten en veel doden waren het gevolg. Omdat medische hulp zoeken onmogelijk was door de belegering hingen de bewoners massaal witte vlaggen uit hun ramen. Deze actie zorgde voor het einde van de belegering. De bewoners uitten hun woede en frustratie hierna vooral in graffitikunst en andere vormen van kunst. Door de gehele wijk kun je deze graffiti (met in de hoofdrol vaak een witte zakdoek of vlag) nu bekijken. De wijk heeft zich de laatste jaren positief ontwikkeld. De bewoners moesten lopend dagelijks een flinke tippel de berg af en op maken om van en naar hun werk te gaan. Ongeveer 7 jaar geleden heeft de gemeente besloten om roltrappen aan te leggen om het woon-werkverkeer te vergemakkelijken.
De inwoners van Comuna 13 kunnen nu binnen zes minuten in de benedenstad komen, terwijl ze daar vroeger bijna een uur over deden. Niet alleen de roltrappen hebben ervoor gezorgd dat het beter gaat met deze buurt. Door deel te nemen aan allerlei sociale projecten proberen de bewoners het criminele imago van zich af te schudden. De vele weduwen, die hun man zijn verloren door de strijd tussen diverse bendes, verkopen nu allerlei zelfgemaakte souvenirs en verdienen zo op een eerlijke manier een inkomen voor hun gezin. In Comuna 13 worden voor de kinderen workshops “rappen” gehouden, zodat ze niet doelloos op straat hoeven rond te hangen. Eén van de mannen geeft er rap-les.
Een andere weldoener uit Comuna 13 is de kunstenaar Gotcha. Hij maakt prachtige graffiti op de muren van de buurt, vaak met een boodschap. Ook geeft hij kinderen teken- en schilderles en geeft hij graag uitleg over hoe de buurt zich de afgelopen 10 jaar getransformeerd heeft tot een veilige en vriendelijke buurt. Deze muurschilderingen zijn ook in de wijk te zien. De roltrap is een klein onderdeel van het goed georganiseerde openbaar vervoer in Medellin. Het is de enige stad in Colombia met een metro en daarnaast zijn er een tram- en busnetwerk. De hoger gelegen delen van de stad worden ontsloten door kabelbanen. Alle lijnen sluiten goed op elkaar aan en met één kaartje kun je onbeperkt overstappen. Voor de reis van en naar het station kun je gebruik maken van gratis fietsen.
We zijn een week lang in Medellin gebleven, maar dan vooral op de camping! We troffen er Mark en Vince uit Parijs voor de vijfde keer deze reis en ze hadden onderweg hier naar toe het nodige meegemaakt wat met een flinke borrel moest worden vergeten. De laatste twee dagen kwam het zonnetje er wat vaker aan te pas wat erg welkom was na drie weken lang iedere dag op de nodige regenbuien getrakteerd te zijn!
Vanuit Medellin naar Guatapé, een van de mooiste stadjes van Colombia. Guatapé heeft zijn naam te danken aan de lokale Quechua taal. Guatapé betekent het landschap van stenen en water. Het dorp ligt op ongeveer 1900 meter hoogte waardoor het er nog relatief koel kan zijn. De huizen zijn zeer kleurrijk en prachtig versierd met reliëf afbeeldingen aan de onderkant van de huizen. Deze afbeeldingen noemen ze zolcalos. We hebben er heerlijk rondgewandeld en onze ogen uitgekeken vanwege zoveel moois. Ook kwamen we Nacho tegen, een van de makers van de vele zolcalos.
Een andere grote bezienswaardigheid in de buurt van dit dorp is el Penol de Guatapé. Een enorme monoliet die uit het landschap van meren verrijst en vanaf de top een prachtig uitzicht over de omgeving biedt.
Na een paar dagen genoten te hebben van al het moois en de leuke sfeer in Guatapé besloten om de Andes te gaan verlaten en zijn we in twee dagen naar Santa Marta gereden. Hier eerst wat inkopen gedaan en ons daarna op camping Casa Grande onder de palmbomen geïnstalleerd. Hier hebben we wat klusjes gedaan in en om de camper en genoten van het prachtige weer. We zijn nog een keer met de bus naar Santa Marta geweest om wat boodschappen te doen. Onderweg werden we aangehouden bij een van de vele checkpoints van het leger en de politie. Nu hadden we al vaker controles meegemaakt wanneer we met de bus reisden maar dan werden alleen de persoonsdocumenten gecontroleerd. Nu werd ook alle bagage gecontroleerd wat waarschijnlijk te maken had met de bomaanslag een paar dagen eerder in Baranquilla waarbij 5 politie agenten werden gedood.
Op 31 januari was er de super blauwe bloedmaan. Dat is een combinatie van 2x volle maan in een maand, een maansverduistering en het moment waarop de maan het dichtst bij de aarde staat. Dit is heel zeldzaam, want de laatste keer was dit in 1866 te zien. Hier werd het groots gevierd met een super blue bloodmoonparty van ‘s avonds 7 tot ‘s morgens 7 uur. Het was een gezellig strandfeestje! De laatste dagen kwamen Mark en Vince ook aan op de camping. Zij waren via Cartagena gereden om eerst de verscheping te regelen. Elkaar weer van de nodige info voorzien waarna wij richting Cartagena zijn vertrokken om onze verscheping verder te gaan regelen. Inmiddels hadden we ook al het nodige mailcontact gehad met Enlace Caribe, de scheepsagent.
In Baranquilla, de enigste stad in Colombia waar carnaval groots gevierd word, waren ze al volop met de voorbereidingen voor carnaval bezig. We reden kilometers langs al opgebouwde tribunes. In Puerto Velero een mooi plekje gevonden op een schiereilandje. Helaas waaide het hier erg hard en ‘s nachts was het weinig slapen vanwege een op de wind schommellende camper. De volgende dag ondanks het mooie plaatsje en een lekker zonnetje weer vertrokken om een plaatsje te zoeken waar het niet zo hard waaide.
Langs de kust bleef het echter hard waaien en uiteindelijke waren we sneller dan gepland in Cartagena.
Achter het Hilton hotel kun je direct aan het strand de camper parkeren. Het is een mooie plaats in zo een grote stad. Normaal staan er meestal meerdere Overlanders maar deze keer niet. Het bleek de dag van de “Virgin de Candaleria” te zijn. Dan komen er wel 1000 ruiters met hun paarden bijeen om rond de klok van 5 uur een tocht van 3 uur door de stad te maken. Het geheel werd opgeluisterd door muziek die in open pick-ups tussen de paarden mee reden. Het werd een gezellige tocht en een nog gezelligere avond. Tot in de vroege uurtjes werden alle paarden weer in de vrachtwagens geladen voor transport naar de haciënda’s . De dag erop was de camperplaats voorzien van een mooie laag mest welke we alvorens ons definitief te installeren maar even met de schop verwijderd hebben.
Tijdens ons verblijf achter het Hilton hotel kregen we helaas nog te maken met een onvriendelijke gast. Velen zijn hier gek op lege bierblikjes en lege plastik flessen welke ze telkens tussen de vuilnis uithalen. Om hen tegemoet te komen zijn wij de blikjes en flessen apart gaan verzamelen. Iedere dag kwamen ze de boel ophalen en waren er erg blij mee. Dat je behulpzaamheid niet altijd beloont word werd duidelijk toen ze zaterdag weer de blikjes kwamen vragen. We leggen de Iphone even op tafel om ze de blikjes te geven en wederom een en al “Gracias, gracias”. Toen we de IPhone wilden pakken om verder te gaan met de mail waar we mee bezig waren was deze echter ook weg! De lege blikjes werden ineens niet meer opgehaald dus duidelijk was wie de IPhone heeft. Via “Zoek mijn Iphone” hebben we de Iphone precies kunnen lokaliseren. Verschillende keren medewerking van de politie gevraagd, maar deze bleven verwijzen naar collega’s. Uiteindelijk zelf naar de locatie gegaan waar hij moest liggen en daar eens goed rondgekeken. Het was een straatje van 20 bij 5 meter met wel 20 kleine kraampjes die allemaal 2e hands Iphones en Smartphones repareren en verkopen. Er lagen er duizenden. We weten zeker dat de onze daar tussen moest liggen, maar we kregen geen enkele medewerking in dit zeer lugubere straatje. We zijn dus maar met onze zoekactie gestopt en kopen straks in Holland wel een nieuwe! Omdat Ton altijd dacht dat dit hem niet zou overkomen natuurlijk ook niets op Icloud opgeslagen! Vriendelijkheid en behulpzaamheid word dus niet altijd beloond! Ook hier zit in iedere kist wel een rotte appel!
Heel veel overlanders rijden de Panamerican. Deze route loopt van Alaska naar Zuid Argentinië of omgekeerd. De Darien Gap tussen Colombia en Panama is een onderbreking in deze route bestaande uit een groot moerasgebied en jungle. Iedereen moet hier dus zijn vervoermiddel over dit kleine stukje gaan verschepen en dan krijg je in Colombia dus te maken met een maffia van scheepsagenten die onderling de prijs bepalen. Hoe het precies gaat weten we niet maar de prijzen zijn onevenredig hoog!
Wij moesten ons dus bezig gaan houden met het organiseren van de verscheping naar Panama waarmee we overigens al enkele maanden geleden per email mee waren begonnen. Na enkele aanbiedingen van rederijen kregen we echter telkens te horen dat we de officiële boeking moesten doen via een scheepsagent. Verschillende mailtjes gestuurd naar scheepsagent Enlace Caribe maar er kwam maar geen antwoord. Pas na een telefoontje van een campingeigenaar met Enlace Caribe kwam de boel op gang. We kregen een nummer om ook met whattsap te communiceren en vanaf dat moment waren de contacten prima. We kregen nog enkele andere aanbiedingen en uiteindelijk besloten om niet per LOLO maar per RORO naar Panama te verschepen. Een dag later kwam er al weer een bericht dat deze boeking “gecanceld” werd omdat het schip pas 3 weken later in Panama aan zou komen. We kregen weer een nieuw aanbod en deze keer weer van een andere rederij. De aanbiedingen werden echter ook steeds duurder, maar we hadden inmiddels weinig keus. Uiteindelijk alles definitief gemaakt en naar het kantoor gegaan om alle papieren te laten scannen en alle contracten te gaan ondertekenen. Daar kregen we te horen dat het schip twee dagen eerder arriveerde en dat we de camper dus twee dagen eerder moesten afleveren in de haven. De camper op donderdagmorgen naar de haven gebracht en daar de nodige zaken geregeld.
Vier dagen later, op zondag moesten we terug komen voor een drugscontrole in de camper. Gezien alle cocaïne die hier het land word uit gesmokkeld hadden we daar wel begrip voor! De controle was echter lachwekkend! Deze werd uitgevoerd door een jong politieagentje welke volgens Ton nog in opleiding was. Van iedere kast die open moest maakte hij een foto en af en toe moest Ton een foto van hem maken dat hij iets aan het controleren was. Zo moest Ton ook foto’s maken van blikjes bier waaraan hij aan het ruiken was! Het agentje speelde dus ook voor speurhond! Nog lachwekkender was het feit dat Ton foto’s moest maken toen hij wat lucht uit de banden liet om te controleren of er geen poeder uit kwam in plaats van lucht. Toen een foto mislukt was moest er weer een nieuwe foto gemaakt worden en weer liet hij lucht af! Of dat die lucht op de foto te zien was! Hij controleerde gelukkig maar de helft want ook bij hem liep ondertussen het zweet in zijn schoenen. De camper stond al 4 dagen in de volle zon en binnen was het wel 50 graden. Hij kroop nog even voor in de cabine en zag wat daar nog allemaal instond. “Claro” zei hij en met een knipoog vroeg hij Ton of hij nog wat foto’s wilde maken van hem voor in de cabine en klaar was kees. Alle deuren moesten nog even verzegeld worden waarna er natuurlijk nog even heel veel papieren moesten worden ingevuld. Naam, handtekening, vingerafdruk en paspoortnummer erop en toen was alles definitief klaar en konden we het haventerrein na nog twee maal gefouilleerd te zijn verlaten.
Nog een leuke anekdote tijdens de controle: We moesten de campers inleveren met lege niet aangesloten gasflessen. We waren met z’n tweeën en als eerste werd de camper van Marc gecontroleerd. Omdat we ‘s morgens vroeg geen ontbijt hadden gehad omdat de keuken in het hotel nog niet open was had Marc zin in koffie en vroeg wie er zin had in een bakkie. Daar had iedereen wel zin in en Marc opent het gashok en draait de gasfles open en gaat water koken voor de koffie. Iedereen genoot van een lekker bakkie en niemand van de douane en de politie maakte een opmerking over het gas. Overigens mag wel opgemerkt worden dat men niet snel werkt, maar wel met passie, grote vriendelijkheid, betrokkenheid en behulpzaamheid. Ook zij balen van de bureaucratie, al het papierwerk en bovenal de maffiamethode. Dit benoemden ze ook openlijk!
Omdat we in Cartagena moesten wachten tot ook de drugscontrole geweest was konden we pas laat een vlucht naar Panama boeken. Deze vluchten op korte termijn waren erg duur en zodoende 2 dagen langer in Cartagena gebleven om op woensdag met een goedkopere vlucht (verschil € 450,- P.P.) naar Panama te kunnen vliegen. Zonder camper hebben we ons verschanst in een hotel en hebben we noodgedwongen de toerist gespeeld en ons bezig gehouden met het bezoeken van de stad, goede restaurants en barretjes, want die hebben ze wel in Cartagena!
Colombia is een ongelooflijk afwisselingsrijk land met een aardige openhartige bevolking zonder buitenlandershaat; zonder overvallen en andere westelijke vooroordelen die meestal geschreven worden door mensen die er nog nooit zijn geweest! De stress rondom het verschepen en de gejatte Iphone hebben bovenstaande niet veranderd! We hebben genoten van dit land en hun bevolking.
Terugblik op 4 jaar Zuid Amerika
De tijd vliegt; na 60.000 kilometer in vier maal een half jaar in Zuid Amerika te hebben afgelegd zit het erop. We hadden nog graag via Venezuela naar Brits Guyana, Suriname en Frans Guyana gewild, maar door de explosieve situatie en gesloten grensovergangen met Venezuela behoorde dat niet meer tot de mogelijkheden. Na vier jaar van “spanning en avontuur” in Afrika hebben we de eerste maanden in Zuid Amerika moeten wennen aan een geheel ander leven; een leven van “ontspanning en natuur”.
De uitgestrektheid van het continent, de Andes, de Amazone, de flora en fauna, maar vooral de ruigheid van het continent heeft ons verrast. Ook de mensen waren erg vriendelijk, gastvrij en behulpzaam. We hebben genoten van de cultuur en de prachtige steden die dit continent te bieden had. De landen werden voor ons meer dan alleen een reisboek met de hoogtepunten en de aanbevelingen.
We hebben een prachtige tijd gehad in Zuid Amerika met hoogte en diepte punten. De plotselinge ziekte en de spoedoperatie van Ton in Bolivia was een dieptepunt dat er vooral bij Chantel flink ingehakt heeft. Maar het heeft ons ook gesterkt in het feit dat de dood erg dicht bij kan zijn en dat je maar een keer leeft! Dat feit heeft ons de moed gegeven om verder te reizen en van iedere dag te genieten.
Inmiddels zijn we al weer twee weken in Panama onderweg. Wij tevreden omdat we de camper ongeschonden in Panama uit de haven konden halen en de corrupte rederij en de scheepsagenten tevreden omdat ze de duizenden dollars achter in hun kontzak hebben zitten! We zijn nu druk doende met de voorbereiding van het stallen van de camper bij de douane in David, waarna we nog een vijftal dagen gaan genieten in een appartement in Panama stad ons gratis aangeboden door de VT Group uit Nederland!
Panama
‘s Morgens om 4 uur opgestaan om op tijd op het vliegveld van Cartagana te zijn en na een vliegreis van 5 kwartier kwamen we rond 8 uur aan in Panama stad. We konden met de bus naar de haven in Colon gaan, maar omdat we dezelfde dag de camper nog uit de haven wilden hebben samen met Marc en Vince een taxi genomen naar Colon. En natuurlijk zoals altijd nieuw in een land bleek achteraf dat we ondanks onderhandelen toch veel te veel betaald hadden voor de rit! In Colon hadden we bij de Domino Pizza met Boris de scheepsagent afgesproken en na een telefoontje werden Ton en Marc opgehaald. In de haven hebben Ton en Marc bij een temperatuur van 33 graden twee en een half uur in de auto zitten wachten tot Boris alles had afgehandeld en ze met de campers de haven uit konden rijden. De eerste stop was dus weer bij Domino Pizza waar Chantel en Vince zaten te wachten. Snel boodschappen gedaan en naar Portobelo gereden alwaar we midden in het stadje overnacht hebben.
De volgende dag na wat rondgewandeld te hebben in het stadje naar Puerto Lindo gereden omdat je daar mooi aan zee zou kunnen staan. Helaas was er geen plaats aan de zee te vinden en als je al in de buurt van de zee kwam stond je achter een hoge muur! Nadat we een internetkabel kapot hadden gereden en alle toegangswegen voor ons ontoegankelijk waren door de lage bomen zijn we terug gereden naar Portobelo en hebben de camper langs het fort net buiten het stadje geparkeerd. We hebben flink moeten onderhandelen over het parkeergeld. Men vroeg $ 30,- en uiteindelijk ging men akkoord met $5,- per nacht. Na de harde onderhandeling waren ze ineens supervriendelijk. We konden stroom en water krijgen; konden gebruik maken van toilet en douche en mochten zelfs hun vriezer gebruiken! Ook zagen we dat ze een leguaan aan het slachten waren welke op de BBQ ging. We kregen een bordje leguaan met leguaaneieren en rijst aangeboden. Volgens Ton smaakte het prima. Chantel heeft het afgeslagen en kon zelfs niet zien dat Ton ervan aan het eten was. De dag erop bleek dat het hier een beschermd dier was!
De bevolking die we tot nu toe hadden ontmoet/gezien waren hoofdzakelijk van Afrikaanse afkomst waardoor we het gevoel hadden op het verkeerde continent te zijn beland. Verdere overeenkomsten met Afrika zijn dat je zeer op je hoede moet zijn want ze proberen je voor alles te veel te laten betalen. Een boottochtje rond een eilandje koste $15,- maar na terugkomst moet je nogmaals $ 15,- betalen voor de terugtocht en daarna ook nog eens $10 parkeergeld!! Voor het vullen van een 5 kg gasfles moet je 7 1/2 kg gas betalen want volgens hen ging er 7 1/2 kg in. Nawegen op de weegschaal mag niet, want dan worden ze boos! Men denkt dat de blanken wandelende geldautomaten zijn. Verder steken ze alles aan wat maar brand dus de halve tijd rijd of zit je in de rook! Van vuilnis verzamelen hebben ze ook nog nooit gehoord dus was het een grote vuilnisbelt! De enigste niet overeenkomst met Afrika is dat ze hier Spaans spreken!
Het busvervoer wordt hier verzorgd door de Diablo Roja. Dit zijn afgekeurde schoolbussen die vanuit de VS worden geïmporteerd. Hier wordt de motor gereviseerd/opgevoerd en de bus van buiten en binnen opgepimpd. De bussen zien er schitterend uit en zijn veelkleurig! Ze rijden als maniakken en racen vaak met elkaar vandaar de naam Diablo Roja; Rode Duivel.
Na 2 dagen hebben we afscheid genomen van Marc en Vince nadat we twee en een halve week alles rondom de verscheping samen hadden geregeld. Na nog een dagje Portobelo zijn wij ook weer verder gegaan. In Panama moet je natuurlijk het Panamakanaal gaan bezoeken. Het Panamakanaal is in 1914 geopend en verbind de Atlantische oceaan met de grote oceaan. Het kanaal is 80 km. lang. De schepen gaan door 3 sluiscomplexen en de passage duurt 8 tot 10 uur. Bij de Agua Clara sluizen hebben we de grote zeeschepen in de sluizen zien varen met aan beide kanten maar een paar centimeter speling. Ze gaan hier door 3 sluizen achter elkaar om 26 meter te zakken om weer op zeeniveau te komen. We hebben al heel veel sluizen gezien, maar om een containerschip met 42.000 containers aan boord door een sluis te zien varen is toch wel heel spectaculair. Als deze containers op vrachtwagens staan heb je een aaneengesloten colonne van 670 km lang!
Na het bekijken van de sluizen zijn we met de veerpont naar de overkant van het kanaal gegaan om daar in het nationaal park San Lorenzo te overnachten. Hier zagen we agouti’s (lijken net grote cavia’s), wasbeertjes en iguanas lopen. Vele zeearenden zweefden boven het fort en ‘s morgens werden we wakker van het gebrul van de vele brulapen. Na het ontbijt zijn we richting de kust aan de Grote Oceaan gereden. Panama is zo smal dat je in 2 uurtjes van kust naar kust rijdt.
Aan de kust van de Grote Oceaan maken laaghangende takken en elektriciteit kabels de badplaatsen ontoegankelijk voor ons . Na het kapot trekken van meerdere elektriciteitskabels en het afbreken van vele takken en meerdere malen omkeren of honderden meters terug uit zetten, lukte het ons met de nodige moeite toch een plekje aan zee te vinden bij restaurant ” Pipa Beach”. Omdat het zondag was moesten we tussen de strandhuisjes van de lokale bevolking wachten tot de parkeerplaats leeg was. Al direct kwamen er bewoners aan om ons een plaatsje aan te bieden in hun “tuin”. Hun aanbod na een bedankje afgeslagen en op de parkeerplaats van” Pipa Beach” gaan staan na toch weer even een elektrakabel kapot te hebben getrokken ondanks dat Chantel met een grote stok langs de camper wandelde om al die kabels omhoog te houden! Hier troffen we ook weer andere overlanders die we al meerdere malen hadden ontmoet in Colombia en in Portobelo.
Na 4 dagen zon, zee en strand zijn we vertrokken naar El Valle de Anton. Dit stadje ligt in een uitgedoofde krater op 600 meter hoogte omringd door bergen van 1000 meter. We mochten onze camper in de tuin van de plaatselijke brandweer parkeren en iedereen was zeer geïnteresseerd in “de King”.
Een van de bergen heet La India Dormida omdat de toppen van de bergen lijken op een slapende persoon. De legende is een soort Romeo en Julia verhaal. Hier is het verhaal dat de dochter van een lokale indiaanse chief verliefd werd op een Spaanse veroveraar. Een onmogelijke liefde in die tijd waardoor ze zelfmoord pleegde. El Valle is ook bekend vanwege de zeer zeldzame “Golden Frog” en de zondagsmarkt waar Ngöbe Buglé Embara, Kuna en Wounaan indianen hun groente, fruit en souvenirs komen verkopen.
Omdat het zo goed als onmogelijk is om de ernstig bedreigde gouden kikker in de natuur tegen te komen zijn we hem gaan bekijken in de plaatselijke dierentuin. Een vreselijk verouderde dierentuin met veel te kleine verblijven met daarin apathische dieren. De gouden kikkers, niet groter dan een centimeter of 4 zaten in terrariums. Hier zagen we ook nog diverse andere bijzondere giftige boomkikkertjes. Gezien de toestand van de dierentuin en de situatie waarin de dieren moeten leven zou je de dierentuin niet moeten bezoeken. Iedereen wil echter “de gouden kikker” zien. Of hij nu de gouden kikker genoemd word vanwege zijn kleur of vanwege de duizenden dollars die de mensen per dag naar de dierentuin brengen is ons niet bekend. Dat laatste is in ieder geval wel een feit! De markt viel tegen en was vooral op toeristen uit! De hele week maar vooral op zondag werden er bussen vol toeristen aangevoerd vanuit o.a. Panamastad. We hebben in El Valle ook de 60ste verjaardag van Chantel gevierd met slingers, taart, bier, wijn en uit eten!
Panama is een klein smal land en op sommige plaatsen in de bergen kun je zowel de Grote Oceaan als de Atlantische Oceaan zien. Hier aan de kant van de grote oceaan bemerken we een groot verschil met de regio rondom Colon aan de Atlantische Oceaan. We zien meer mensen van Indiaanse afkomst, nakomelingen van de Spanjaarden en minder mensen van Afrikaanse afkomst. Ook merken we dat de mensen behulpzamer, opener en minder belust zijn op onze portemonnee. Deze kant van Panama straalde ook meer rijkdom uit. Aan de kust zien we prachtige hotels en strandhuizen. In het binnen land kapitale villa’s. Ook zien we hier veel Gringos oftewel Amerikanen die hier goedkoop vakantie komen vieren en goedkoop inkopen komen doen. De plaatselijke bevolking heeft het niet zo op deze Gringos en zien ons helaas ook vaak aan voor Gringos. Als we dan vertellen dat we uit Nederland komen worden ze ineens veel spontaner! Eerlijk gezegd moeten we toch ook even bekennen dat ons die Gringo tot nu toe ook niet zo bevalt!
Nadat we in El Valle uitgezwaaid waren door de alle mannen van de brandweer zijn we naar Nata gereden aan de Inter Americana, zoals de Panamerican Highway hier heet. In Nata hebben we een bezoek gebracht aan een van de oudste kerken die door de Spanjaarden is gebouwd. Daarna verder naar Santiago waar we inkopen gedaan hebben in een gloednieuwe supermarkt waar werkelijk alles te krijgen was! Op het parkeerterrein werden we direct benaderd door een man die kwam vragen waar wij onze banden gekocht hadden. Hij had een oude truck met dezelfde maat banden, maar kon deze nergens kopen in zuid en midden Amerika. Wij dus ook niet en hem uitgelegd dat wij ze verscheept hebben in een container van Europa naar Uruguay. In Santiago ook nog even gekeken bij een paar garages die aanbevolen werden om de camper eventueel een inspectiebeurt te geven! Daar zien we voorlopig toch nog maar even van af!
Een eind buiten de stad bij Campamento Evangelico “La Buena Esperanza” weer een mooi plekje gevonden. De beheerders van het terrein, Heinz en Erica (beiden Zwitsers) heten ons van harte welkom en we kregen een mooi plekje aan een klein meertje. Hier hebben we de tijd gebruikt om wat klusjes en voorbereidingen te doen aan “de King” om deze straks een half jaar te stallen! We mochten gebruik maken van de werkplaats, van de wasmachine en alles wat er aanwezig was. Bij vertrek kregen we naast “de bijbel” nog een eigen gebakken brood mee!
Na de klusdagen zijn we naar Las Lajas gereden, een klein plaatsje aan zee. Het heeft een 15 km lang zandstrand achter de palmboombossen waar we bijna de enigste aanwezigen waren. Alleen op zaterdag en zondag kwamen er nog wat mensen die gewoon in de buitenlucht overnachten of de gehele nacht door feesten bij ronkende motoren om de accu’s op pijl te houden voor de 1000 watt muziekinstallatie in de auto! Naast de muziek hebben we nog een aantal dagen genoten van het prachtige strand en de gezelligheid in camping/bar “Johnny Fiësta”. Ook hadden we hier weer redelijk goed internet waardoor we alles rondom onze terugkeer naar Nederland hebben kunnen regelen. Stallen camper; vervoer van David naar Panamastad, verblijf in appartement van de VTGroup in Panamastad, vervoer naar vliegveld, vervoer bij aankomst in Frankfurt, aanmelden van auto’s als we thuis zijn, zorgen dat we direct weer aan de slag kunnen bij onze werkgever enz…….. Ook tijdens onze reis hebben we dus het nodige te regelen!
Na deze dagen van regelen zijn we eerst even langs de douane in David gereden zodat we weten waar we moeten zijn en hoe alles in zijn werk gaat t.a.v. het stallen van “de King” tijdens onze periode in Nederland. Daarna doorgereden naar Boquete wat op 1000 meter hoogte omringd door vulkanen van 2300 tot 3200 meter hoogte ligt en waar de temperatuur erg aangenaam is in vergelijking met de temperaturen op zeeniveau. In het dorpje rondgereden om een plek te vinden om ons voor een paar dagen te installeren. Er was weer eens een keer een wegomlegging en we kwamen in achterafstraatjes met laaghangende elektriciteitskabels terecht waarvan er weer een achter de luiken van de camper bleef hangen en met een flinke knal in tweeën brak. Omdat de wegen steeds smaller werden moesten we omdraaien en dezelfde weg weer terug waar inmiddels een file stond. Men stond te wijzen naar de kabel die op straat lag en schijnbaar had niemand in de gaten dat wij de boosdoeners waren. Omdat het een smalle straat was stond er al gauw in beide richtingen een file van toeterende auto’s die zich langs ons en de kabel die op straat lag wurmde. Personenauto’s konden er nog tussendoor; vrachtwagens niet! Uiteindelijk is Chantel uit de auto gestapt en heeft met de speciaal door ons ontworpen bamboestok om kabels omhoog te houden de weg ook voor ons vrij gemaakt. iedereen stond er bij te kijken waarna er een applausje volgde voor onze Nederlandse heldin! Daarna vonden we een mooi plekje om te staan op een parkeerterrein tegenover de brandweerkazerne. Het parkeerterrein was alleen maar geopend van 8.00 uur tot 18.00 uur maar we kregen een sleutel van de poort zodat we er toch op en af konden Alles in Boquete was gericht op wandeltochten in de bergen. Zo kon je 14 km bergop wandelen naar de rand van de vulkaan alwaar je zowel de stille als de Atlantische oceaan kon zien.
Op de dag van vertrek naar Panama city wilden we vroeg vertrekken uit Boquete. Toen we het parkeerterrein wilden afrijden en Chantel met de stok de kabels omhoog stond te houden sloeg “de King” af en wilde niet meer starten. Ook na verschillende pogingen sloeg hij niet meer aan. Conclusie: geen brandstof, dus weer lucht in de dieselleidingen. De cabine kon niet omhoog i.v.m. de elektriciteitskabels waar we precies onder stonden. Ton met zijn zojuist schoon aangetrokken kleding onder de camper gekropen en met de handpomp diesel gepompt. Na dit verschillende malen gedaan te hebben sloeg hij weer aan en konden we weer verder tot we vlak voor we David weer stil kwamen te staan door een wegblokkade en stakingsmars van bouwvakkers. Gelukkig konden we na een half uur weer verder. Bij de douane aangekomen ging alles voorspoedig. De benodigde papieren waren in een half uurtje geregeld. Zonder deze papieren en een stempel in het paspoort kom je Panama anders niet uit zonder auto!
Met de taxi naar de busterminal en we konden nog juist met de bus van 10.00 uur mee voor de reis van 7 uurtjes naar Panamastad. De 7 uurtjes werden 9 uur omdat we onderweg in de file kwamen te staan vanwege een ongeluk was gebeurd. Iedereen kon via een omleiding verder behalve de bussen omdat deze te hoog waren voor de elektrakabels op de omleidingsroute! Blijkbaar kunnen vrachtwagens en bussen alleen maar de Pan-American volgen. Na zelf drie keer een kabel te hebben kapot getrokken is dat de conclusie! Bij aankomst in Panama-city ons met de taxi naar het appartement van de VT-Group laten brengen, maar de chauffeur kon het gebouw niet vinden. Achteraf bleek dat we te actief waren geweest in onze vertalingen. We hadden “White” vertaald in “Blanco” en dat had niet gemoeten. Nadat dit probleem was opgelost bij het White Building aangekomen waar geen sleutel bleek klaar te liggen en die ook niet zo snel te vinden was. Na wat telefoontjes werden we voor een nachtje ondergebracht in Hotel Country Inn aan de ingang van het Panamakanaal.
De volgende morgen kregen we een telefoontje dat de sleutel terecht was en dat we werden opgehaald om bij het appartement te worden afgezet. Nog even een klein toeristisch rondje gereden over de Amador Causeway. Dit is een grote dijkweg gemaakt van het puin en de grond die vrijkwam bij de verbreding en verdiepings graafwerkzaamheden van het Panama kanaal en die nu 3 kleine eilandjes met elkaar verbindt. Via de Cinta Costera wederom een autobaan die in zee is aangelegd naar het appartement gereden. Deze autobaan word overigens iedere morgen van 5 tot 7 uur afgesloten voor wielrenners en tourfietsers die er trainen. In de weekenden zelfs tot 11 uur! Het appartement was op de 37ste verdieping met een prachtig uitzicht over de zee en een deel van de stad met zijn wolkenkrabbers.
De Panamezen zijn erg trots op hun land en in gesprekken is bij hun alles mooier en beter! Meestal denken ze dat wij Amerikanen zijn en nadat we verteld hebben dat we Nederlanders zijn krijgen we direct te horen dat Panama zich gekwalificeerd heeft voor het WK in Rusland en Nederland niet. Op voetbalgebied zijn ze momenteel dus beter dan Nederland en dat ze hier in Panama trots zijn dat ze zich voor het eerst hebben gekwalificeerd voor het WK konden we overal zien. Overal in Panama zie je grote billboards over het WK 2018 in Rusland en in de winkels zijn nu al allerlei artikelen met WK 2018 erop te koop. De president heeft de dag dat ze zich gekwalificeerd hebben voor het WK tot nationale feestdag uitgeroepen!
De laatste dagen in Panama hebben we nog even het oude stadscentrum bezocht en inkopen proberen te doen in Allbrook Mall, wat het grootste inkoopcentrum van Panama is. Verder nog wat rondgewandeld door de stad en de conclusie getrokken dat Panama buiten het Panama kanaal eigenlijk helemaal niet zo veel te bieden heeft. Misschien zijn we na al die jaren wel een beetje verzadigd en word het tijd om weer even een half jaartje met andere zaken bezig te zijn dan reizen! Een half jaartje werken en ons reisbudget weer even aanvullen! In September hopen we dan weer met volle teugen te kunnen genieten van onze volgende etappe: Panama, Costa Rica, Nicaragua, Honduras, El Salvador, Guatemala, Belize en Mexico.