Zuid-Amerika 2016-2017
Uruguay
Na vorig jaar onze reis te hebben moeten onderbreken in verband met medische problemen van Ton zijn we na een herstelperiode van 10 maanden eindelijk weer aangekomen in Uruguay. Zijn stoma is weer verwijderd en zijn darmsysteem werkt weer perfect! Na een reis van meer dan 30 uur met het vliegtuig, de taxi en lange afstandsbus werden we op de kruising naar Artilleros door Sonia (een vriendin van Danny en Fabiana) opgehaald en netjes voor “de King” afgezet. Het was een beetje thuiskomen op de voor ons zo bekende plek. Helaas waren Danny en Fabiana er deze keer niet omdat ze in Nederland zijn.
De buurman begon meteen een vriendelijk praatje en bood ons water en elektriciteit aan, een aanbod waar we met plezier gebruik van hebben gemaakt. De King startte direct en na 5 dagen van klussen en schoonmaken waren we klaar om naar Montevideo te vertrekken. De tweede dag kregen we nog bezoek uit Australië van Bob en Ann Finch, die we in 2011 op Willy’s treffen hadden ontmoet. Een gezellig weerzien met natuurlijk een biertje, wijntje en herinneringen ophalen van ons beiden Afrika reizen. Verder ook al wat plannen doorgesproken aangaande de aankoop van een camper in Australië voor als we een jaartje door Australië willen trekken. Kopen is goedkoper dan huren of “de King” verschepen!
In Montevideo weer geparkeerd op de plaats waar we vorig jaar drie weken gewacht hebben op onze waterpomp. Niets veranderd hier en zelfs de kievieten zaten weer op precies dezelfde plaats op hun nest. Ook was er in het evenementengebouw weer de grote tattoo beurs. Vonden er vorig jaar buiten het evenementengebouw bokswedstrijden plaats tussen Uruguay en Argentinië, deze keer was er buiten een treffen van de Hells Angels. Hier hebben de Hells Angels meer krediet dan in Nederland en er was niet meer politie op de been dan normaal. Het lidmaatschap hier is niet alleen voor de “zware jongens”. Ook jongelui op hun bromfiets of scooter waren lid van de vereniging.
We hebben een bezoekje aan Pedro gebracht, onze behulpzame kennis waar onze banden lagen opgeslagen. Deze zomer hebben Ralph en Janneke (dutchonwheels.nl) in een container hun landrover laten verschepen naar Montevideo. Ze waren zo vriendelijk om onze twee nieuwe reservebanden mee te verschepen en zonder problemen of betaling van importbelasting door de douane te loodsen! Ze hebben de banden naar Pedro gebracht lwaar ze in een kelderbox lagen opgeslagen. Omdat het nogal ingewikkeld was om ze met de King op te gaan halen hebben we een “fletes” ( klein vrachtwagentje) gehuurd om de banden op te laten halen. Binnen een uur waren ze op de velgen gemonteerd en lagen ze weer op de imperiaal.
We zijn nog enkele dagen in Montevideo gebleven en hebben deze doorgebracht met door de stad struinen, winkelen en heerlijke vis eten. In het haventje zijn enkele goede viskraampjes waar je verse vis kunt kopen en het visrestaurant heeft een meeneembuffet waar je heerlijk bereide vishapjes kunt kopen. Op zondag hebben we de markt nog een keer bezocht. Dat was weer groots en gezellig! Na 5 dagen Montevideo hadden we de stad wel weer gezien en zijn we nadat we afscheid hadden genomen van onze behulpzame Pedro vertrokken. Via een saaie route zijn we naar de thermaal baden in Guichon gereden. Er moesten nog wat vuile karweitjes aan de camper gebeuren en wat heb je daarna dan nodig: een heerlijk warm bad!
Vanuit Guichon zijn we naar Meseta de Artigas gereden. Hier is in 1815 het eerste onafhankelijke gouvernement van Urugay uitgeroepen. Op 45 meter boven de rivier de Uruguay staat het monument. Dit bestaat uit een 37 meter hoge pilaar van roze graniet met een 5 meter hoge buste van Jose Artigas. Het monument stond in een prachtig natuurgebied met een gratis camping met alle faciliteiten. De dag erop weer verder richting Salto waar we de grens zijn overgegaan richting Argentinië. Deze keer moesten we de rivier de Uruguay via een grote stuwdam oversteken. Zowel de Uruguayaanse als de Argentijnse douane beambten waren erg vriendelijk en behulpzaam. In een klein half uur was alles geregeld en konden we Argentinië binnenrijden. Geen controle op vlees, groenten en fruit welke je niet mag meenemen. Deze hadden we dus voor niets allemaal opgegeten! We hebben een korte maar fijne tijd gehad in het zeer gastvrije, relaxte Uruguay.
Argentinië
Na de snelle grensafhandeling zijn we eerst inkopen gaan doen in Concordia bij de Carrefour. We hadden tenslotte geen vlees, groenten en fruit meer omdat deze niet ingevoerd mogen worden. Dit heeft alleen maar te maken met mond en klauwzeer! Nadat ook de tank weer gevuld was met diesel zijn we naar Federacion gereden. Een rustig stadje dat aan het stuwmeer Grande Salto ligt. Het word gedomineerd door de vele thermaal baden die er zijn. Aan Playa Baly een mooi rustig plekje gevonden en omdat het ons hier zo goed beviel zijn we er twee dagen blijven staan. Wat geshopt, gefietst en gewandeld tussen de Argentijnen die overal in de badjas rondwandelen op weg naar de thermaal baden! Bij vertrek zagen we ‘s morgens een briefje onder de ruitenwisser zitten. Het bleek een waarschuwing te zijn omdat we op een parkeerplaats aan het overnachten waren i.p.v. op de camping. We hadden ze al wel 20 keer langs zien komen en geen enkele keer hebben ze wat tegen ons gezegd. ‘s Nachts om 11 minuten over 4 durfden ze wel even een briefje tussen de ruitenwisser te duwen!
Ons volgende doel was een bezoek brengen aan het santuario van Gauchito Gil, wat “kleine cowbow” betekend. Gaucho Gil is een van de 2 Argentijnse heiligen, die niet door de katholieke kerk zijn erkend. De andere is La Difunta Correa, de legende is dat Maria Antonia Deolinda Correa van de dorst is omgekomen in de woestijn in het midden van de 19e eeuw tijdens de burgeroorlogen. Haar kind had het overleefd omdat na haar dood haar borsten nog melk gaven. Door het hele land wordt ze herdacht door een fles water neer te leggen en een wens te doen. Vaak zie je dan ook grote bergen plastic flessen langs de weg liggen. Meer dan een half miljoen pelgrims bezoeken het kleine stadje Vallecito de provincie San Juan waar haar graf zich bevind.
Gaucho Gil of te wel Antonio Mamerto Gil Nunez werd in de 19e eeuw geboren in de buurt van Mercedes en was de Argentijnse Robin Hood. Hij stal van de rijken en gaf dit aan de armen. Ook had hij de gave om de toekomst te voorspellen zoals die van zijn eigen executie. De boom waaraan hij is opgehangen is, is er niet meer maar de plaats is een “heiligdom” geworden waar miljoenen mensen naar toe komen om Gauchito Gil een wens of bescherming te vragen of hem te bedanken voor het uitkomen van hun aan hem gevraagde wens of bescherming. Door het hele land zie je kleine en grote herdenkingsplaatsen voor Gaucho Gill, vaak met daar naast een berg met flessen water voor La Difunda Correa.
Bij de bedevaartsplaats was het zo ontzettend druk dat je de camper nergens meer kon parkeren. Achter de herdenkingsplaats was een groot weiland met allemaal BBQ’s en wat toiletgebouwen. Het bleek een overvolle camping te zijn die zo verlopen bleek te zijn dat je er eigenlijk geld bij uit zou moeten krijgen in plaats van er voor te moeten betalen. We hoeven geen gebruik te maken van die faciliteiten maar om de sfeer goed te kunnen proeven zijn we voor een nachtje de camping opgegaan.
Het santuario bestond uit meerdere herdenkingsplekken. Er was een plek waar beelden stonden van Gaucho Gil en waar mensen samen met “hem” op de foto gingen. Velen waren in het rood gekleed en overal hingen mensen rode linten en vlaggen op en stak men rode kaarsjes aan. Een ander gebouw hing helemaal vol met nummerplaten als dank voor zijn bescherming van de auto/personen op de weg. Weer een andere ruimte hing vol met kleding, fietsen, gitaren, foto’s, bedankschildjes en overal stonden andere cadeaus voor Gil. Op een andere plaats was een soort altaar waar mensen in lange rijen stonden te wachten om Gil te bedanken en waar men honderden kaarsen aan stak, sigaretten, bier en rode wijn voor hem neer zette. Menigeen werd op deze plaats erg emotioneel. De gedenkplaatsen werden omringd door souvenirkraampjes en eetgelegenheden waar ontzettend veel vlees op de BBQ lag. Ook was er “Gaucho Gil Bar” die 24 uur per dag open was en waar iedereen in rode kledij de hele nacht door danste! Dit alles ging natuurlijk gepaard met de nodige alcoholische versnaperingen. Toen wij rond zeven uur weer opstonden was het een mooie zatte bende en op menig plekje zag je de bergen kots liggen. Toen de zwerfhonden begonnen met deze op te ruimen werd het voor ons tijd om snel te vertrekken.
Via ripio 114 die in redelijke conditie was kwamen we na 110 km. aan in Colonia Carlos Peligrini wat midden in het Reserva Esteros Ibera ligt. Het was een klein dorpje wat in tegenstelling tot info uit reisboeken toch redelijk op toeristen voorbereid was. Op de eerste camping konden we niet onder de entreepoort door dus op naar de volgende camping. Deze was wel toegankelijk voor ons. Het was een mooie grote zeer nette camping waar we begroet werden door de eigenaar Pedro. Pedro was een Guarani indiaan. De Guari indianen zijn de oorspronkelijke bevolking van dit gedeelte van Zuid Amerika. Pedro heeft zijn hele leven hier gewoond en wist ons dus veel te vertellen over de natuur, de dieren en het Esteros Ibera. Tijdens een boottocht op het lago Ibera hadden we helaas te maken met regen maar we hebben toch veel capybary’s, yacare’s (kaaimannen) en diverse vogelsoorten gezien.
De volgende dag begon het tegen het eind van de middag om ons heen te weerlichten. Na een uurtje begon het te regenen en niet zo zuinig ook. Mensen uit een pension uit het dorp kwamen vragen of ze samen met ons richting het noorden konden rijden voor eventuele recovery in verband met de slechte toestand van de weg. De volgende morgen regenden het nog steeds en kregen we te horen dat de ripio richting het noorden ook voor ons in de 4×4 niet te berijden was en dat we dus terug naar Mercedes moesten. Dit betekende dus even een omweg van maar liefst 360 km om weer op de zelfde plaats uit te komen. Dat kun je je in Nederland niet voorstellen! Na een uurtje of drie door 10 cm diepe modder glibberen kwamen we weer op de verharde weg aan. De camper had nog nooit zo onder de modder gezeten als na deze rit. Nog steeds in de stromende regen en weerlichten ging het nu richting San Ignacio de Mini. Dit ligt in Noord Argentinië in de provincie Misiones. Na 36 uur onophoudelijk onweer en harde regen en storm werd het eindelijk droog en was de camper weer redelijk schoon door al de regen en opspattend water.
Begin van 1700 zijn hier, in Brazilië en Paraguay missies ontstaan die gezamenlijk door de katholieken en de Guarani indianen werden bestuurt. Ze zijn later vernield door oorlogen en opgeslokt door de jungle om rond 1930 weer te worden ontdekt. Vele missies staan op de wereld erfgoedlijst van de Unesco zo ook deze. Nadat we de ruïnes van San Ignacio de Mini hadden bekeken viel de missie van San Maria Loreto erg tegen. Dit was misschien een mooie plaats voor de archeologen, maar wij konden ons bij de hopen stenen moeilijk een voorstelling maken om wat het ging of gegaan zou hebben!
De streek hier staat ook bekend om zijn” mate” plantages. “Mate” is een soort kruiden thee die veel mensen in Argentinië en Uruguay de gehele dag drinken. Ze lopen met een thermoskan warm water onder hun arm en een speciaal voor de “mate” ontwikkeld theekopje in de hand rond. Het kopje zit helemaal vol met de “mate” blaadjes en ze blijven er steeds kleine beetjes warm water bij schudden. Ze zuigen de thee via een zeefrietje op. Het” mate” kopje gaat van hand tot hand en iedereen zuigt aan hetzelfde rietje.
Vanuit Loreto zijn we richting de grens met Paraguay gereden. Voor Posadas hebben we de camper nog even geheel moddervrij laten spuiten. Dit was hard nodig en gebeurde ook zeer zorgvuldig. Na een uurtje waren we bevrijd van alle modder die volgens ons ook nog voor een gedeelte uit Afrika kwam! Aan de grens was het ontzettend druk. Veel Argentijnen komen hier even de grens over om in de stad Encarnacion in Paraguay goedkoop te gaan winkelen. We mochten de lange rij wachtende auto’s voorbij rijden en zodoende waren we erg snel aan de beurt. De militairen die alles controleerden waren zeer behulpzaam en gaven aan naar welke bureautjes we allemaal moesten. Na een klein half uurtje reden we Argentinië uit via de lange brug over de zeer brede rivier, de Parana. Op weg naar een voor ons nieuw land, Paraguay!
Paraguay
Ook hier een ontzettende mensenmassa van Argentijnen die in Paraguay goedkoop inkopen gingen doen. We mochten iedereen en alles passeren en waren snel aan de beurt. De douanebeambte had wat moeite met het invullen van de TIP (Temperary Import Paper) voor de camper en de motor, maar uiteindelijk waren we sneller dan we ons hadden kunnen voorstellen de grens over. Wederom geen controle gehad op vlees, groenten en fruit.
Paraguay is na Bolivia het armste land van Zuid Amerika. Het is een vlak land en heeft 6 miljoen inwoners . Het is het enigste land in Zuid Amerika dat officieel 2 talen heeft. Het Spaans en het Guarani. Ook hier drinken ze mate (thee), ze noemen het terere en drinken het met ijswater. Het is een land waar weinig toeristen naar toe gaan.
In Encarnacion was het druk, heel druk. Deze grensstad is zeer in trek bij de Argentijnen die hier goedkoop inkopen komen doen. Alles is hier veel goedkoper en vooral voor elektronica komen de Argentijnen naar Paraguay. Omdat de diesel hier veel goedkoper is dan in Argentinië zijn we eerst gaan tanken. Daarna moest er geld worden gepind en waren we voor de zoveelste keer in ons leven miljonair. We hebben 3 miljoen guarani’s gepind (ongeveer € 500.) en zijn vervolgens maar weer inkopen gaan doen om de koelkast te vullen. Daarna zijn we de drukte ontvlucht en naar Trinidad gereden. Dit is een van de missies op de Jezuïetenroute hier in Paraguay. Nadat we ook nog de missies in Jezus en Cosme y Damian hadden bezocht hadden we het wel gehad met de missies. Er is veel gelijkenis omdat ze allemaal uit dezelfde tijd stammen en dezelfde indeling hebben: een grote kerk, huizen voor de Guarani’s , een plaza mayor, werkplaatsen en een klooster voor de Jezuïeten. We konden telkens op de parkeerplaatsen voor de kloosters overnachten en helaas is het hier in Paraguay op vrijdag en zaterdag ook feest. Hier ook weer rondrijdende muziekinstallaties van 1000 watt die doorgaan tot zonsopkomst!
In San Ignacio zijn we op de camping terecht gekomen voor stroom zodat de airco aan kon en we een zwembad hadden om af te koelen. De luchtvochtigheid was namelijk erg hoog na alle regen die we de laatste dagen hadden gehad en de temperatuur was opgelopen tot 37 graden. We werden zeer hartelijke ontvangen door de eigenaar Gustavo. Na twee hele warme dagen en de laatste nacht een storm met veel regen zijn we weer verder gegaan. Onderweg zagen we veel straathandel; alles keurig per dorp gerangschikt. Eerst een dorp met alleen maar wollen dekens en schapenvachten, daarna met houten meubels, gevolgd door kitscherige keramiek en een dorp met alleen maar kleurrijke voetballen. Naast de weg hangt het vol met de te verkopen spullen.
In Altos op camping ” Hasta la Pasta” hadden we met Ralph en Janneke afgesproken. Ralph en Janneke zijn zo vriendelijk geweest om onze banden in hun container mee te verschepen naar Uruguay. Deze keer hadden wij spullen voor hun meegenomen uit Nederland die zij nodig hadden omdat deze gestolen waren. Het werd een gezellig treffen met deze feestneuzen en daarom zijn we een weekje gebleven. Heerlijke dagen op de camping doorgebracht met veel kletsen, lachen, ervaringen uitwisselen en natuurlijk borrelen. Overdag wat klusjes doen, wassen en schoonmaken, ‘s avonds BBQ-en en borrelen bij het kampvuur vaak tot in de vroege uurtjes. De campingbeheerders Rene uit Zwitserland en Marion uit Duitsland waren erg behulpzaam en gastvrij. Rene had een pasta fabriekje opgezet. Zijn pastas worden in heel Paraguay verkocht. Ook kon je bij hen op het terras komen eten en Marion bleek een prima kokkin te zijn. Verder zijn we nog naar de zaterdagmarkt geweest. Die geheel geëxploiteerd werd door Zwitsers en Duitsers en alles uit deze landen was er dan ook te koop! Heerlijk brood gekocht en vlees en groenten voor de BBQ. ‘s Avonds ons tegoed gedaan aan de “Thuringer bradwursten”. Het is verrassend zoveel Zwitsers en Duitsers hier leven! Ook blijkt er hier een Hollander te wonen! Het is een van de Heineken ontvoerders, Frank Meyer. Ralph en Janneke hebben hem al een keer getroffen. Bij belangstelling in dit verhaal zie www.dutchonwheels.nl.
Na een weekje feesten wat ondertussen een aanslag op ons leven aan het worden was zijn we na eerst in Altos onze gasflessen te hebben gevuld naar de hoofdstad Asuncion vertrokken. Hier eerst de nodige reserveonderdelen voor de auto proberen te kopen, maar meer dan een oliefilter en twee dieselfilters zijn we niet gekomen. De rest was niet verkrijgbaar! Daarna de stad door naar het Westfalia House. Onderweg werden we aangehouden en na een felle discussie met de politie kregen we een bekeuring van 950.000 Guarani’s. We zouden in een straat rijden waar vrachtverkeer verboden was. Omdat de truck als personenauto geregistreerd is in Nederland proberen uit te leggen dat het geen vrachtwagen was, maar het mocht niet helpen! We moesten de bekeuring op het gemeentehuis gaan betalen! Helaas wisten we niet waar het gemeentehuis was en nu maar hopen dat ze ons niet meer aanhouden onderweg en dat ze geen gecomputeriseerd systeem hebben!
Bij het Westfalia House de wagen achter het hotel en restaurant geparkeerd en eerst een frisse duik in het zwembad genomen. Juist toen we wilden gaan eten begon het weer vreselijk te regenen en te onweren. De stroom viel uit en toen maar een anderhalf uur gewacht. Nadat er weer elektriciteit was alsnog in het restaurant gaan eten. Helaas viel na 10 minuten de stroom weer uit en bleef deze ook weg tot de volgende morgen. Bij kaarslicht onze bestelling gedaan en toch nog heerlijk gegeten in een zeer romantische sfeer! De eigenaar komt uit Duitsland en het restaurant bestaat al 38 jaar. De menu kaart is dan ook half Duits en het eten smaakte voortreffelijk. De gehele nacht heeft het weer geregend en ook de dag erop was het weer een grote waterval die zich over Asuncion leegstortte! Ons helaas de gehele dag in de camper op moeten sluiten. Gelukkig viel de stroom deze keer niet uit en kon Chantel naar filmpjes kijken en Ton het internet afstropen! Verder een dik uur via Skype gebeld met ING omdat we met een frauduleuze mail die zogenaamd van Apple was, de fout in waren gegaan wat resulteerde in blokkeren van de creditcard en afschrijven van bedragen van onze rekening van inkopen die wij beslist niet gedaan hadden. Uiteindelijk gaat het fraude detectie team van ING te zaak uitzoeken en word het geld op onze rekening terug gestort. Ben je altijd zo alert op dit soort zaken ga je toch nog de fout in. Stom Stom!!!!
Na twee dagen regen werd het droog en konden we wat gaan ondernemen. We zijn naar de Mercado Cuatro gewandeld. Deze was erg chaotisch en hectisch druk. Ieder plekje en zijstraatje was volgestouwd met koopwaar. Wij vonden het wel iets weg hebben van de souks in het midden oosten. Na hier een tijdje rond gestruind te hebben wilden we met de bus terug naar onze camper. Nou dat had nogal wat voeten in de aarde. Na verschillende keren vragen en navragen werden we van het kastje naar de muur gestuurd. Eerst lijn 12, toen lijn 123, later lijn 42, 43 enz.! Aan de buschauffeurs gevraagd maar niemand kon ons vertellen welke bus we moesten hebben en waar we moesten opstappen. Na 3 kwartier kwam iemand ons vertellen dat we bus 38 moesten hebben en aan de overkant van de straat konden opstappen. En ja hoor deze bus ging de goede richting op, maar de eindbestemming was 15 km van de plaats waar wij moesten zijn! Uitgestapt en een bus terug genomen tot op een voor ons inmiddels bekende kruising. Hier uitgestapt en daar na weer een aantal malen vragen een andere bus genomen. Na twee uur “sight seeing” waren we eindelijk op de plaats van bestemming. Volgend jaar maar weer naar de Spaanse les!
Na drie dagen de hectiek van het stadsleven te hebben meegemaakt werd het hoogtijd om weer te vertrekken. Na ons de stad uit te hebben geworsteld zijn we via de transchaco richting Bolivia gereden. De Chaco is een woestijn die men hier “de groene hel” noemt. De eerste 300 kilometer is er nog niet echt sprake van een woestijn omdat hier nog erg veel vegetatie is. Ook zijn er nog veel “vennen”waarin we erg veel vogels zagen zoals jabiru’s, ooievaars, lepelaars, veel eenden en ganzensoorten. Langs de weg lagen weer de nodige verkeersslachtoffers, slangen, grote en kleine miereneters, wilde zwijnen, wasbeertjes en zelfs een krokodil. Helaas geen levende dieren gezien.
500 Kilometer ten westen van Asunción wonen een groot aantal mennonieten. De van oorsprong Duitse Mennonieten zijn vanuit Duitsland naar Rusland gevlucht en vervolgens naar hier geëmigreerd. Steeds op de vlucht voor het belijden van hun geloof. Zij hebben hier land van de Coöperatie Paraguay gekocht en dit ontgonnen. De oorspronkelijke bevolkingsgroepen waren de “Enlhet” en de “Nivacle” indianen. Ondanks andere culturen leven ze vredig naast elkaar. Het zijn nu dorpen en stadjes die economisch veel invloed hebben op de Paraguayaanse economie. De mennonieten die hier wonen zijn erg modern, ze rijden in grote SUV’s, hebben stroom en leven in luxe. Ze houden zich wel vast aan hun afkomst. Veel staat in het Duits geschreven en men spreekt Platduits. In de supermarkten liggen voornamelijk Duitse producten. De openingstijden zijn ook Duits, Mittagsruhe van 12.00 tot 15.00 uur en om 18.00 uur zijn de winkels dicht. Op zaterdag sluit alles om 12.30 uur en is het weekend.
Er zijn drie grote dorpen waar de Mennonieten wonen. Lomo Plata, Neustadt en Filadelfia. Na eerst Neustadt bezocht te hebben zijn we naar Filadelfia gereden, het administratieve centrum van de Fernheim mennonieten kolonie. Filadelfia bestaat uit diverse bevolkingsgroepen die allemaal hun eigen wijk hebben met eigen scholen, kerken en winkels. We zijn naar het Heimat museum geweest wat een goede indruk gaf van hoe de eerste mennonieten hier hebben moeten afzien. Vervolgens een flinke wandeling gemaakt om bij een hotel te gaan kijken of we daar konden staan en gebruik konden maken van hun internet en zwembad. Via maps.me aan de wandel, maar we kwamen uit bij een bejaardenhuis en een begraafplaats! Het vertrouwen in maps.me is dus ook gedaald want daar hebben we nog geen behoefte aan! Na wat vragen bleek het hotel vlak bij de parkeerplaats te liggen waar we de camper hadden geparkeerd! Na een nachtje vrij kamperen verhuisd naar hotel Florida. De vooruitzichten gaven aan dat het 40 graden zou worden en bij het hotel konden we elektra nemen voor de airco en een duik nemen in het zwembad. Verder ook weer internet in de camper wat af en toe wel fijn is!
Op een of andere manier heeft Ton iets met vrouwelijke kapsters. Het was na de laatste knipbeurt van Linda twee maanden geleden weer hoog tijd om naar de kapper te gaan. Deze keer netjes geknipt door een mooie Indiaanse! Wel lekker een kort kapsel met die warmte!
Na 2 dagen van luieren, zwemmen en lekker eten en drinken in het hotel zijn we toch maar de uitdaging aangegaan om met de hitte verder de woestijn in te gaan. Natuurlijk wel nog even inkopen gedaan bij de Duitse slager! Omdat we toch in Mariscal Estigarrabia moesten zijn voor de uitreisstempel hebben we nog een nachtje overnacht op een Mennonieten Estantia. Er werd erg positief geschreven over deze Estantia, de mensen zouden erg vriendelijk zijn en je gastvrij ontvangen; veel vertellen over de geschiedenis van de Estantia en je een rondleiding geven! We werden echter nogal terug houdend verwelkomd en omdat we niets anders nodig hadden dan een parkeerplek mochten we een nachtje blijven staan. Vanwege de hitte was wandelen geen optie dus de hele middag in de schaduw liggen puffen.
De volgende morgen naar de immigration om de uitreisstempels te halen. Het kantoor was gesloten en bij navraag bij vrachtwagenchauffeurs hoorden we dat dit nu allemaal aan de grens moest worden geregeld. Van de laatste guarani’s diesel getankt en weer de Trans Chaco op, op weg naar de grens. De weg tussen Mariscal Estigarrabia en La Patria zou ontzettend slecht zijn, maar uiteindelijk viel het ons niet tegen. De teerweg was wel grotendeels verdwenen/versleten en vaak was het alleen nog maar bulldust afgewisseld met stukken teer met grote pottholes. Regelmatig was er een detour omdat men de weg dan opnieuw ging teren. Deze werden continu besproeid met waterauto’s om de wegwerkers nog enigszins zicht te geven op wat ze aan het doen waren! Deze waren echter ook spiegelglad dus was het weer lekker slibberen. Nadeel was dat de camper aan de onderkant weer een coating had gekregen van 10 cm klei.
Bij de grens aangekomen waren de grensformaliteiten binnen 10 minuten geregeld en konden we aan de procedure voor Bolivia beginnen. Gelukkig stond onze bekeuring niet in het computersysteem vermeld dus die 950.000 Guarani’s houden ze nog tegoed van ons! Het grensgebouw was nieuw en had airco! Omdat vrachtwagenchauffeurs vaak meer dan 24 uur moeten wachten aan de grens alvorens alle formaliteiten zijn geregeld liggen deze allemaal binnen op de koele vloer te luieren/te slapen!
We vonden Paraguay een relaxed land met vriendelijke en zeer behulpzame mensen. Dat er zoveel Duitsers en Zwitsers woonden heeft ons verbaasd maar daardoor konden we wel op veel plaatsen genieten van Duitse luxe met heerlijk Duits eten en Duits bier! Op veel plaatsen lagen veel Duitse producten in de supermarkt! Misschien zijn we daardoor wel erg positief over Paraguay, want erg veel was er niet te zien!
Bolivia
Aan de grens kregen we alleen de TIP (Temperary Import Paper). Men zag direct dat we al een keer in Bolivia waren geweest. Lekker makkelijk dacht de ambtenaar en printte meteen een nieuw exemplaar. Helaas stond hier het oude paspoortnummer van Ton op en moest er toch nog het nodige veranderd worden. Het is overigens de eerste keer dat we meemaken dat een computersysteem gekoppeld is en dat gegevens ook zijn opgeslagen! Na een half uurtje konden we weer verder richting Ibibobo waar de immigration zich ergens gevestigd had. Na veel zoeken en vragen uiteindelijk gevonden. Deze zat verstopt in een klein bouwvalletje achter een dikke boom vol blad. Na het invullen van de bekende grensformuliertjes kregen we onze stempels in de paspoorten. De zwetende ambtenaar wees ons op een verkeerde datum op de TIP; hier stond als inreisdatum 27 oktober op en het was vandaag 1 november. We zouden dus even 60 km terug moeten rijden voor een TIP met de juiste datum. Aangegeven dat we dit niet deden en dat de betreffende ambtenaar was vergeten de goede datum op zijn stempelmachine te zetten. Het was niet onze fout! Gelukkig liet hij het hierbij en met weer een extra stempel op de TIP met de goede datum konden we verder. Waarschijnlijk wilde hij ook weer snel naar buiten om onder de boom verkoeling te zoeken. Het was namelijk nog steeds boven de 40 graden!
In Boyuibe zijn we gestopt en hebben op het dorpsplein overnacht. 11 maanden geleden waren we ook hier en toen was het een en al rust. Nu was er een festival ter ere van Fatima uit Portugal. Er waren optredens van allerlei artiesten en verenigingen uit het dorp. Heel het dorp liep op hun zondags rond te paraderen en gingen af en toe naar de muziek kijken, die je in het gehele dorp kon horen! Deze stond ontzettend hard en had ook nog verschillende echo’s zodat je 3 keer kon genieten! We dachten op tijd te gaan slapen, maar daar was dus geen sprake van! Tegen 24 uur begon het vreselijk te waaien en te onweren en hield de muziek er mee op. De rust in het dorp was snel terug gekeerd en eindelijk konden we gaan slapen. De hele nacht heeft het gewaaid en overal zag je felle bliksemschichten. Er viel echter geen druppel regen! Omdat we met alle dakluiken en ramen open sliepen en de wind natuurlijk ook het nodige zand op blies werden we ‘s morgens met knarsende tanden wakker in een zandbed!
Tijdens het ontbijt zagen we al vele mensen lopen met kunststof bloemen kransen! Twee november is het Allerzielen en dat is hier in Bolivia een grote feestdag. We zagen overal langs de weg de nep bloemenkransen in allerlei kleuren te koop. De mensen gingen naar de kerkhoven om de graven van hun overleden familieleden mooi te maken met de bloemenkransen. Er werden ook stoelen en eten meegenomen en zo brachten ze een aantal uurtjes op het kerkhof door. Wanneer iemand was overleden door een ongeluk en er een herdenkingsmonumentje langs de weg stond dan werd er herdacht en gegeten op die plaats langs de weg. Bij de kerkhoven was het telkens zo ontzettend druk dat we regelmatig moesten stoppen of file moesten rijden. Hierdoor hebben we onderweg naar Samaipata op een camping in Cuavas overnacht.
De volgende morgen zijn we nog even naar de watervallen wezen kijken met hun natuurlijke zwembaden. Ook hebben we er de camper maar weer eens even goed schoon gespoten alvorens weer verder te gaan. Onderweg word veel fruit te koop aangeboden door de lokale fruittelers dus deze keer maar even lekker gezond ingekocht! Onderweg naar de camping kreeg Ton last van fantoom pijn!!!!???? Hier was de ellende vorig jaar begonnen voor hij in het ziekenhuis terecht kwam en we de reis moesten onderbreken.
Op de camping in Samaipata aangekomen werden we hartelijk ontvangen door de medewerkers. Velen vroegen hoe het met Ton ging. Ze waren het dus nog niet vergeten. Blijkbaar was die periode voor hen net zo spannend geweest als voor ons. We hebben er 4 heerlijke dagen doorgebracht met onder andere klussen en het zandvrij maken van de King. De tweede dag kwam er nog een grote truck de camping oprijden. Het bleken Mark en Barbara uit Zwitserland te zijn. Twee jaar geleden hebben we hen op het schiereiland Valdez al een keer ontmoet. Na twee jaar was er het nodige te vertellen. Natuurlijk ook even bij Pieter en Marga aan geweest, de inmiddels oude eigenaars van La Vispera want ze hebben het hele gebeuren kunnen verkopen. Vorig jaar hebben ze ons zo geweldig geholpen en ook zij waren erg blij ons weer in goede gezondheid te ontmoeten! De laatste dag zijn we op de motor naar El Fuerte gereden zo’n 6 kilometer ten zuiden van Samaipata. Dit is een pre-inca ceremoniële plek. Voor welk volk en voor welke doeleinden deze plaats hoog in de bergen is gecreëerd is niet duidelijk. Het is een stuk rots op 1990 meter hoogte waarin allerlei figuren en nissen zijn uitgekapt. We hebben er een mooie wandeling gemaakt en het van alle kanten bekeken.
De Ruta del Che (Guevara) was het volgende doel. In Vallegrande is een nieuw Memorial gebouwd maar dat is nog niet geheel klaar. We mochten er toch even kijken en wat foto’s maken. Vanaf hier hield ook de verharde weg op. Tot aan La Higuera 60 kilometer verder hebben we een hele middag gereden. Prachtig door de bergen en over passen van wel 3000 meter hoog slingerde de weg zich langs de bergwanden en over vlaktes. Met soms uitkijkjes (ravijnen) van een wel 1000 meter diep. Tegen het eind van de middag kwamen we aan in La Higuera, een dorpje met niet meer dan 50 inwoners. We hebben op het enigste vlakke plekje recht voor het museum geparkeerd voor de nacht. Veel beelden van Che, een herdenkingsplek en overal tekeningen en teksten van en over Che maakten het Efteling gehalte in het dorpje erg hoog! Omdat er in het hele dorp geen licht was hadden we met de mevrouw van het museum afgesproken om het de volgende morgen om 8.00 uur te komen bekijken. Nadat het echt donker was, was het ook echt donker en bleken wij de enigste te zijn die nog verlichting hadden! Omdat we het een beetje gênant vonden zijn we ook maar vroeg onder de dekens gekropen!
In 1967 is Che samen zijn compagnons gevangen genomen in de El Churo kloof. De mensen die er woonden begrepen de boodschap van Che niet. Men sprak hier toen veelal Quechua en Che sprak Spaans. De mensen waren bang van de guerrilla’s en hebben ze verraden aan de regeringstroepen. Che is toen vastgezet in het schoolgebouw van La Higuera tot hij op 8 oktober is geëxecuteerd. In Vallegrande is hij in het wasgebouw van het lokale ziekenhuis aan de internationale pers getoond en toen in een massagraf begraven. Na 30 jaar is zijn lichaam opgegraven en herbegraven op Cuba. Op 8 oktober komen er veel Bolivianen naar La Higuera om Che te herdenken.
Toen we de volgende morgen het museum hadden bezocht en een uitleg hadden gekregen van een oud mannetje die toentertijd ook al hier woonde en alles van dichtbij had meegemaakt weer vertrokken om de laatste 140 kilometer over de piste door de bergen af te leggen. Het was weer een dag van dalen en klimmen, maar zeker de moeite waard. De uitzichten waren spectaculair en de natuur afwisselend. Juist voordat er een hoosbui met onweer los barstte hadden we de teerstraat bereikt en hadden we voor de nacht geparkeerd op een pleintje in Tomina. Tijdens de hoosbui daalde de temperatuur maar liefst 15 graden en toen het na een uurtje weer droog was en het heerlijk was afgekoeld zijn we het dorpje nog even gaan verkennen! De volgende morgen vroeg op, want om 5 uur begint het leven hier weer!
Op weg naar Sucre onderweg nog een keer kunnen tanken met jerrycans voor de Boliviaanse prijs. In Sucre aangekomen moesten we in de spits op zoek naar onze overnachtingsplaats. De straatjes gingen erg steil omhoog en omlaag en werden steeds smaller. Toch op de plaats aangekomen waar we wilden parkeren. Barbara en Mark stonden er ook dus de camper tegen die van hun aan geparkeerd. Zo was wel de halve rotonde afgesloten maar dat is hier in Bolivia geen probleem! We zijn ‘s avonds met zijn allen uit gaan eten bij “La Taverne”. Ze hadden een Franse keuken en het eten was dan ook voortreffelijk. Ook al even wat cultuur gesnoven in het mooie centrum. De volgende morgen gingen Barbara en Mark weer verder en zijn wij de stad gaan bekijken. Sucre heeft een prachtig mooi centrum, wat op de wereld erfgoedlijst van UNESCO staat. Ook de markt was weer een hele beleving. We hebben er genoten van de diverse mensen met hun kraampjes en koopwaar. Sucre is een prachtstad met prachtige vriendelijke mensen. Ondanks dat het ons erg beviel de volgende morgen al weer vroeg op weg naar Potosi!
Potosi is de grootste stad ter wereld die op 4000 meter hoogte ligt. De stad is vooral bekend vanwege de mijnbouw in de berg Cerro Rico op 4850 meter hoogte. Er wordt tin, zink, lood en wolfram gewonnen. Potosi is tegen de Cerro Rico aangebouwd. We kwamen via brede straten de stad in en hadden via kleine straatjes de plaats waar we veilig zouden kunnen overnachten snel gevonden. Helaas waren ze aan de straat aan het werken en was deze aan beide kanten afgesloten. We reden al door straatjes waar vrachtverkeer verboden was en via een omleidingroute werden we gedwongen om door nog smallere straatjes te rijden. Deze werden steeds smaller en drukker. Ondertussen de coördinaten van een mogelijke andere plaats ingebracht, maar in de smalle straatjes met de hoge gebouwen was er af en toe geen satelliet ontvangst en moesten we maar op goed gevoel richting een bredere straat. Op een gegeven moment kwamen we uit bij een overdekte markt. Overal geparkeerde auto’s waar het niet mocht en een grote mensenmassa. Ons hier doorheen gewrongen met links en rechts millimeterwerk. Om de hoek om te kunnen gaan moesten we eerst 3x terug steken om de bocht te kunnen nemen. Daarna moesten de spiegels ingeklapt worden om langs alle obstakels te rijden met aan beide kanten maar een paar centimeter over. Het kostte de nodige zweetdruppels voor we weer op een bredere straat terecht kwamen en even konden parkeren om te bekijken hoe we verder wilden. Na 2 uur rondrijden en nog geen parkeerplaats gevonden te hebben om de stad te gaan bezichtigen en om te overnachten besloten om verder richting Uyuni te rijden.
De route naar Uyuni was schitterend. Over passen van 4500 meter, mooie uitzichten en prachtige natuur op een goede teerweg was het genieten. In plaats van koeien liepen de lama’s inmiddels te grazen langs de weg. In de buurt van Uyuni zagen we ook een aantal malen de vicuna’s (de kleinste lamasoort die nog in het wild leeft). Onderweg kwamen we warm waterbronnen tegen. We waren na alle stress wel aan een lekker warm bad toe. Bij de baden aangekomen waren de dames uit het drop hun was hier aan het wassen. Super luxe hier de was doen in water van 35 graden. Wij hadden geen zin om tussen de dames en het zeepsop te gaan poedelen, dus maar verder gereden naar Uyuni.
Uyuni is een bijzondere toeristische stad. Een stad midden in de woestijn en aan de rand van het beroemde zoutmeer Salar de Uyuni. We vonden een prima overnachtingsplaats voor hotel Tonito en voor de ingang van een kazerne. Uyuni staat geheel in het teken van “de Dakar”. Op ieder huis en woning staat wel de nodige reclame over de Dakar Rally en de sponsors! In Uyuni zijn we een paar dagen gebleven om aan de hoogte te wennen. Uyuni ligt op 3700 meter hoogte en als ex rokers hadden we last van kortademigheid bij de minste inspanning! Nadat we voldoende brood, groente en fruit hadden ingeslagen zijn we vertrokken om via het Salar de Uyuni en het Reserva Eduardo Avaroa richting Chili te rijden. Het Salar de Uyuni is het grootste en hoogst gelegen zoutmeer ter wereld. Onder het zout ligt de grootste voorraad Lithium ter wereld.(voor meer info zie Dutch M.Y.live op facebook). Om er over heen te rijden is een belevenis en dat hebben we dan ook gedaan. Ook op het zoutmeer stond alles in het teken van “de Dakar”. We hebben bij Isla Incahuasi overnacht. Dit is een eiland midden in het zoutmeer met heel veel grote cactussen. Hier kwamen in de tijd dat wij er waren veel jeeps met toeristen voorbij. Dit resulteerde in de nodige praatjes van verwonderde Nederlandse toeristen die hier geen Nederlandse Overlandtruck verwachten.
De volgende morgen zijn we vertrokken om met 100 km per uur over het zoutmeer richting het Nationaal park Reserva Eduardo Avaroa te gaan. Het zoutmeer afrijden was nog even spannend. Vlak voor we het land weer op zouden rijden werd het de zoutlaag erg zacht en zakten we weg in het zout. Gelukkig hadden we voldoende snelheid en konden we nog net zonder problemen aan land komen. Door de ontzettend vele sporen en straatjes die hier zijn liet de GPS ons hier wat in de steek dus met ouderwets vragen en Me.maps en natuurlijk toch nog verkeerd rijden kwamen we na een tijdje toch weer op de goede weg.
Het nationaal park was prachtig; de wegen waren vreselijk. Veel klim en daalwerk over lange stenenpistes, diep zand pistes of wasbordpistes zoals we in geheel Afrika nog niet hadden meegemaakt. We kwamen dus maar langzaam vooruit. Ook koelde het ‘s nachts flink af tot -12 graden. Soms moesten we tot 5000 meter stijgen en overnachten was ook vaak op rond de 4500 meter. We hadden het al gehoord maar nu ook zelf mee gemaakt: koken op grote hoogte gaat niet. Onze eerste ervaring was het koken van de eieren die na 5 minuten nog als snot waren! Het water kookt al bij 85 graden en dan worden de aardappels en groenten ook niet gaar. Met koken en daarna nog even roerbakken hebben we dit probleem opgelost! Ook onze gasaansteker werkte niet meer dus moesten er nog snel lucifers worden gekocht. Zelf hadden we gelukkig geen last van de gevreesde hoogteziekte (we dronken cocathee en aten cocasnoepjes) maar we waren wel kortademig en moesten veel en vaak plassen. Ook de King had last van de hoogte en vooral de kou. We moesten hem eerst een paar uurtjes laten opwarmen door de zon alvorens hij na wat startpogingen aansloeg. Dit de laatste keren telkens op maar 4 of 5 cilinders dus word het tijd voor een bezoek aan de garage! De laatste nacht bij – 12 hebben we de motor met de uitlaad van de aggregaat en een straalkacheltje op moeten warmen voor dat hij wilde starten!
Laguna Colarada was adembenemend mooi met het rode water dat zo gekleurd is door borax en het zout. De weerspiegeling van de bergen en de flamingo’s die er in liepen te eten was een prachtig gezicht. De Geisers van Manana hebben we laten liggen omdat die alleen maar tussen 7 en 9 uur ‘s morgen actief zijn, wij en “de King” nog niet! In de Boraxmijn Apacheta Tierra moesten we naar de douane om de TIP in te leveren. Dit douanekantoor ligt op een hoogte van 5035 meter. De laatste overnachting was aan laguna Blanca. We hadden juist een mooi plekje uitgezocht toen een ranger kwam vertellen dat we daar niet mochten blijven staan. We moesten bij een hotel gaan overnachten. Naar de andere kant van het meer gereden en een eind van het hotel af toch nog een mooi plekje kunnen vinden direct aan het meer.
Van hieraf was het nog 7 kilometer tot aan de Boliviaanse grens. Het was een klein huisje op een kale vlakte op 4400 meter hoogte. Nadat we de uitreisstempel hadden gekregen konden we Bolivia uitrijden. Na 5 dagen en 500 kilometer offroad rijden over zeer slechte pistes in een onbewoond gebergte waren we blij toen we weer asfalt onder de wielen kregen en de bewoonde wereld van Chili konden inrijden. De route langs de Laguna’s was ontzettend mooi, maar de pistes op grote hoogte waren voor ons en “de King” een grote beproeving.
Chili
Na anderhalf uur en 2200 meter dalen kwamen we aan in San Pedro de Atacama op 2500 meter hoogte. In 2015 waren we hier ook al geweest op weg naar Argentinië en Uruguay om de camper daar weer te stallen. De grensprocedure verliep vlot en zonder problemen. We hadden deze keer netjes aangegeven dat we nog wat fruit en groente hadden. Deze moesten we inleveren en na een controle konden we vertrekken. Op de zelfde parkeerplaats geparkeerd als de vorige keer. Bij een heerlijk temperatuurtje van rond de 23 graden een rondje gewandeld door het kleine hippiedorpje en hier en daar een lekker wietluchtje opgesnoven. De hippieachtige uitstraling is wat dat betreft niet veranderd en alles hier is gericht op excursies naar Bolivia. Het mooie archeologische museum wat we in 2015 nog bezocht hadden was gesloten i.v.m. te weinig bezoekers. Logisch, want hippies hebben wel andere interesses! De Franse bakker deed wel goede zaken en had zijn zaak helemaal verbouwd. Weer heerlijke croissants en olijven baguettes gekocht. Na 2 dagen hadden we het er wel weer bekeken en zijn we vertrokken naar Calama. In Calama hadden we een bezoek aan de kopermijn Chuquicamata via internet voor woensdag geboekt.
In Calama aangekomen eerst boodschappen gedaan en daarna naar een camping gereden. De faciliteiten en de prijs voor de camping stonden ons niet aan en dus weer vertrokken. In een hoop stof kunnen we overal parkeren! Naar het bezoekerscentrum van Codelco (de mijncompagnie) gereden om daar te informeren of er misschien niet eerder plaats was voor een excursie naar de mijn. Dat was niet mogelijk maar we mochten wel voor het kantoor parkeren. Van daaruit was het centrum van de stad te voet bereikbaar en zo hebben we nog een paar uurtjes in het centrum rondgeslenterd. Belangrijkste detail van de stad was dat we vonden dat alles over beveiligd was! Je zou er bijna bang van worden!
En ja, zoals ieder jaar word je natuurlijk ook een jaartje ouder onderweg! De verjaardag van Ton begon rustig met een gebakje bij de koffie en enkele cadeautjes. Dan kom je er pas achter waarom de koffer zo zwaar was die je mee moest zeulen! Na nog een kleine wandeling door de stad toch weer even terug naar de camper. Misschien waren er wel afvallers en konden we vandaag nog mee. Er waren inderdaad afmeldingen en zodoende konden we snel de boel in orde maken om met de bus naar de mijn gebracht te worden. Men had ook nog een dresscode waar we niet van op de hoogte waren. We moesten kleding aan met lange mouwen, een veiligheidsvest aan en een rode helm op. Ton had niets meer met lange mouwen bij de hand en heeft toen maar snel een wintervest aangetrokken. Dat was dus even zweetdruppeltjes wegvegen! We werden naar een platform gebracht waar we uitzicht hadden op en in de mijn. Chuquicamata is de grootste bovengrondse kopermijn ter wereld. Hier werken 11.000 mensen op terrassen in het 5 kilometer lange, 3 kilometer brede en het 1 kilometer diepe gat. Er werken schepradgraafmachines van 50 meter hoog en zij kunnen meer dan 10.000 kilo stenen tegelijk op een vrachtwagen scheppen. Het erts wordt afgevoerd met grote kiepwagens die een lading van 75 tot 100 ton kunnen vervoeren en banden hebben met een diameter van 3 meter, ze zijn 7 meter hoog. Elk uur dat ze werken verbruiken ze meer dan honderd liter brandstof. Buiten koper wordt hier ook ijzer, goud, zilver, radium en zwavel gedolven. Het was een zeer spectaculair gebeuren wat je met enig onbegrip staat te bekijken! De gehele infrastructuur die is aangelegd om het erts met de grote vrachtwagens naar boven te halen is zeer indrukwekkend.
Bij de mijn hoorde tot voor enkele jaren geleden ook een complete stad waar 25.000 mensen woonden. Het is ontruimd omdat de inwoners teveel werden blootgesteld aan luchtverontreiniging vanwege het stof en de koperertsdampen die vrij kwamen tijdens het winnen van het koper uit de erts. In het verlaten dorp kregen we ook een rondrit en het is een echte spookstad die geheel aan het verpauperen is. Men wacht alvorens men over gaat tot restauratie op internationale erkenning zo als cultureel erfgoed van de Unesco. Daarna zal het gehele dorp opengesteld worden voor het publiek. Het kan dus nog wel even duren voor het zover is.
Ons volgende doel was om na 3 weken leven op hoogtes tussen de 3000 en 5000 meter weer eens af te dalen naar zeeniveau. We zijn naar Tocopilla gereden en hebben een leuk plekje midden in de stad met zicht op zee gevonden. Tocopilla is gebouwd op een smal plateau tussen de bergen en de zee. Het heeft een grote haven waar al het salpeter in grote schepen geladen word en zo de wereld over gaat naar een volgende bestemming en een klein vissershaventje. In het vissershaventje lagen de zeeleeuwen te wachten tot er weer wat vis in het water gegooid werd. Een paar keer een flinke wandeling gemaakt want we hadden ineens weer een zeer goede conditie!
Vanuit Tocopilla zijn we via een mooie kustroute naar Iquique gereden. Aan de ene kant de zee en aan de andere kant zeer hoge bergen. In Iquique zijn we een camping opgegaan zodat Ton wat onderhoud aan “De King” kon uitvoeren en Chantel de was kon doen oftewel deze keer kon laten doen! Zo zie je maar weer dat er op vakantie niet veel veranderd. Je hebt werkpaarden en luxe paarden! Op de camping troffen we overlanders, die we onderweg al eerder waren tegengekomen. Er was dus weer het nodige te bespreken!
Vanuit Iquique zijn we naar Humberstone gereden. Humberstone is een verlaten Salpetermijn en nu een Unesco werelderfgoed monument. Het industriegedeelte is gedeeltelijk ontmanteld en het bijbehorende dorp is verlaten. Het was leuk en interessant om door het dorp heen te wandelen en te zien hoe dit tot 1960 in gebruik was. De meeste huisjes waren als museum ingericht en zo kon je bijvoorbeeld zien wat het speelgoed van de kinderen was die in die tijd hier woonden! Soms herkenbaar vanuit ons zelf maar soms ook herkenbaar vanuit recente ervaringen uit Afrika! Verder natuurlijk veel huisraad uit die tijd en het industriële erfgoed wat erg interessant was.
Na het bezoek zijn we doorgereden naar Pisagua. Pisagua is een klein havenstadje wat beschut ligt tussen een paar hoge bergen van 1500 meter. Het was een hele klus om er met “de King” te komen. Met een daling en stijgingspercentage van gemiddeld 12% moest de lage gearing er enkele malen aan te pas komen! Het stadje zou erg mooi moeten zijn maar was het niet! Veel huizen waren geheel of gedeeltelijk vernield! Nadat we gevraagd hadden of dit door een Tsunami was gebeurd werd ons duidelijk gemaakt dat een orkaan de meeste huizen vernield had. We konden aan de boulevard parkeren en stonden zo prachtig geparkeerd met aan de ene kant uitzicht op zee en aan de andere kant uitzicht op de bergen! De volgende ochtend nog een keer rondgewandeld en besloten om toch maar weer verder te gaan richting Arica.
Arica is de grensstad van Chili met Peru en ligt 19 kilometer van de Peruaanse grens. Alvorens we daar aan kwamen moesten we eerst nog 4 maal door een diepe rivierkloof (Quebrada) en dat betekende telkens 1200 meter dalen en aan de andere kant weer 1200 meter stijgen. De omgeving en de uitzichten waren spectaculair. De reisduur was echter aanzienlijk langer dan we van te voren hadden ingeschat.
Op de camping aangekomen bleken daar Gianni en Genievieve te staan en niet veel later kwam ook Gerry er aan. Het was dus weer een kleine reünie. Gianni komt uit Rome, Genevieve uit Brussel en Gerry uit Achen we hadden ze allemaal al in Iquique getroffen. Arica is een zeer drukke levendige grensstad, dit komt omdat de Bolivianen gebruik mogen maken van de haven in Arica. Bolivia ligt niet aan zee en heeft geen eigen haven. Verder zijn er natuurlijk ook veel Peruanen aanwezig met hun handel!
We hebben Arica op de motor verkend. Eerst zijn we naar het centrum gereden waar we een stadswandeling hebben gemaakt. De volgende dag naar de Azapa vallei waar een archeologisch museum is waar de oudste mummies ter wereld te zien zijn (7000 jaar oud). Niet veel verder was een kolibrie tuin. Dit was een tuin met zeer veel mooie tropische planten en bloemen. Helaas waren er niet veel kolibries omdat deze in dit seizoen elders aan het broeden waren en pas rond maart terug kwamen. Verder zijn we nog naar de grotten gereden die 10 kilometer ten zuiden van Arica aan de kust liggen. De natuur was er prachtig en er zouden ook erg veel vogels zitten die we echter niet hebben kunnen vinden. We denken dat ze ook elders ergens aan het broeden waren! Ze zijn er echter wel regelmatig geweest want de witte stront liep van de bergen af. Deze stront (guano) is erg vruchtbaar en word vaak gebruikt voor bemesting.
Vlakbij de camping was een soort delta en daar zaten duizenden meeuwen, diverse soorten eenden en pelikanen in het water en op het stand. Het zijn er zo veel dat er regelmatig wel enkelen sterven gezien het grote aantal gieren dat op een prooi zat te wachten! Zelfs op een klein kerkhofje waar baby’s lagen begraven zaten de gieren regelmatig in de aarde te pikken. We vonden het zo luguber dat we maar besloten hadden er geen foto van te maken en door te rijden.
In 2015 zijn we heel Chili doorgereisd tot aan Antofagasto. Nu hebben we nog even het noordelijkste deel van Chili bekeken. Een geheel ander Chili; veel armer ondanks alle mijnbouw en heel veel woestijn! We zijn klaar om naar een voor ons nieuw land te gaan; Peru!
Peru . De grensprocedure verliep snel en en correct en zo reden we al na een half uurtje Peru in. In Tacna, de eerste grote stad in Peru, hebben we geld gewisseld. Omdat we geen goede berichten hadden gelezen over Tacna, inbraken in campers en zakkenrollers, hebben we de King geparkeerd en is Chantel in de camper gebleven terwijl Ton geld is gaan wisselen. Daarna weer richting de kust gereden over de Costanera Norte. Direct was te merken dat we in een ander land waren aangekomen. Onderweg werden we overal belaagd door vrouwen die hun koopwaar probeerden aan te bieden. Ze komen met hun meloenen richting camper rennen of staan er mee te zwaaien. In Boca del Rio, een leuk klein plaatsje aan zee, een mooi plaatsje gevonden aan de boulevard. Ook hier weer direct te merken dat we in een ander land waren. De restaurantbedienden stonden al direct met de menukaart in de hand voor de camper en ook over het strand liepen ze met de menukaart rond. Later bleek dat ze zelfs een 500 meter van hun restaurant het eten op het strand serveerden. Dat is nog eens service! Op zaterdag kwamen er veel Peruanen naar het strand en bleven daar ook in kleine iglotentjes overnachten. Op zich erg leuk, maar alle vuilnis werd rond de tent gedeponeerd en toen ze zondagmiddag weer opbraken om naar huis te gaan bleef er een grote berg vuilnis achter. Wat dat betreft is Peru een erg vuil land!
Na het weekend zijn we ook vertrokken richting Mollendo. De kustweg was mooi met aan de ene kant weer de zee en aan de andere kant de uitlopers van de Andes. Langs de gehele kust veel mooie plaatsen met kleine strandjes om te overnachten. Vaak is de toegangsweg er naar toe echter zo smal en steil dat we er niet naar toe zijn gegaan. Je moet in de s-bochten soms 3 keer terug zetten om de bocht te kunnen nemen! We zijn tot in Mejia doorgereden en zijn daar naar het Nationale Reserva Laguna’s de Mejia gegaan. Het zou een vogelparadijs zijn met duizenden vogels. Met de mountainbikes zijn we langs de laguna’s gefietst. De duizenden vogels hebben we niet kunnen vinden. Wel een aantal flamingo’s, reigers, wat eendjes en weer heel veel gieren! Aan zee werd veel met de sleepnetten gevist. Ze werden met een bootje de zee ingebracht en na een aantal uren met veel mankracht weer op het droge getrokken. Hier vlogen wel duizenden meeuwen rond! We zijn in het park blijven overnachten.
De volgende dag weer verder naar Mollendo om geld te pinnen en inkopen te doen. De parkeerplaats aan het strand vlak bij het centrum was echter zo smerig dat we besloten hebben om verder te rijden naar Arequipa. Nog in de stad sprong er een dronken “poco loco”, rijp voor opname op Vincent van Gogh, met grote stenen in zijn handen voor de camper. Toen Ton hem wilde ontwijken gooide hij een grote steen tegen de voorruit. Op de rem en snel uit de auto naar de gek die nog steeds met stenen in zijn hand dreigend voor de camper stond. Naar geld vragend dreigde hij een steen naar Ton te gooien. Deze heeft hem enkele trappen en klappen verkocht en hem in het Nederlands gesommeerd om op te houden. Schijnbaar was hij voldoende onder de indruk van Ton zijn imponerende gedrag en houding dat hij op hield en mompelend in zich zelf zijn weg vervolgde. De voorruit was al voorzien van een grote barst en nu hebben we er dus weer een beschadiging erbij. Gelukkig zit hij er nog steeds in en kunnen we zonder problemen verder. Ton heeft nog een paar dagen last gehad van zijn hand dus zal die gek ook nog wel een poosje last hebben gehad van zijn hoofd! Andere automobilisten en volk wat er rond loopt bekijkt het allemaal van een afstandje en niemand grijpt in! Wat het verkeer betreft is het hier ook een andere wereld. Was men in Chili zeer hoffelijk, hier is het een grote asociale bende die de hele dag toeterend rondrijd! Dat was blijkbaar les 1 op de verkeersschool. De claxon zit op het stuur en gebruik deze zoveel mogelijk!
Onze weg vervolgd richting Arequipa wat weer op 2300 meter hoogte ligt. De camping “Las Mercedes” hadden we snel gevonden. De camping ligt een 400 meter van het historisch centrum van Arequipa. Arequipa staat op de Unesco werelderfgoedlijst en wordt ook wel de witte stad genoemd omdat het historisch centrum grotendeels gebouwd is van witte vulkaanstenen. Het is de twee na grootste stad van Peru met bijna 1 miljoen inwoners.
We hebben een dag heerlijk rondgewandeld in het prachtige historisch centrum. Het Santa Catalina klooster bezocht wat een stad is in de stad. Ook de rest van de gebouwen zijn prachtig en soms zijn de witte vulkaanstenen in fel geel, terra of diepblauw geschilderd. Er staan veel kerken die druk bezocht worden. De inrichting is aan de sobere kant! Het is hier wel erg toeristisch en iedereen wil aan de toeristen verdienen. Zo word je dus regelmatig benaderd en aangesproken voor het een of ander. Na “Gracias” laten ze je meestal ook weer direct met rust. Omdat we positieve ervaringen hadden met de “sightseeingbus” in andere steden hier ook een stadsbustoer gedaan. Deze viel echter erg tegen. Het was meer een promotierit langs ijsbereiders, winkels die alpacawollen artikelen verkochten en langs een afgelegen manege waar je tegen betaling een rondje op een paard of lama mocht rijden.
Omdat we voor maar $15,- per persoon een excursie konden maken naar de Colca Canyon hebben we dit gedaan. Om er met “de King” te komen waren we al meer dan $100,- aan brandstof kwijt! Het was zeer de moeite waard ondanks dat we ‘s nachts al om kwart over 3 moesten vertrekken. Via een pas van 4910 meter reden we naar Chivas dat aan het begin van de canyon ligt. Hier kregen we voor dat geld ook nog een ontbijt aangeboden waarna de trip verder ging. Overal in de canyon zag je terrassen vol met mais, aardappels en andere gewassen liggen. De Colca canyon is bekend vanwege de vele condors die daar voor komen en omdat hij een van de diepste canyons ter wereld is, 3200 meter diep. Het eindpunt was “Cruz del Condor” waar we ruim de tijd kregen om de condors te bekijken. Ondanks dat het weer goed was en er voldoende thermiek was voor de condors om op te stijgen hebben we er geen een gezien. Waarschijnlijk zoeken ze een andere plaats waar ze meer van de rust kunnen genieten! Er waren namelijk heel veel toeristen aanwezig die er allemaal met bussen en busjes naar toe gesleept worden. Achteraf hadden we toch spijt dat we niet met de camper waren gegaan. Het gebied is onvoorstelbaar mooi en ook de kleine dorpjes zijn de moeite waard, vooral als alle toeristen weer vertrokken zijn en het normale leven er weer begint! Mogelijk komen we er nog wel terug!
Na 6 heerlijke stadsdagen in Arequipa en een afscheidsetentje bij de Peruaanse Chinees (een Chifa) met Geri uit Aachen die we inmiddels 3 keer getroffen hadden zijn we weer richting de kust vertrokken. In Camana op het strand van La Punta een plekje aan het eind van de boulevard gevonden. Nadat de zondagsdrukte weg was stonden we er helemaal alleen. De volgende dag was iedereen weer erg hard aan het werk om alle hotels, bars, restaurants en disco’s in orde te maken voor de kerstvakantie. In tegenstelling tot andere zuid Amerikaanse landen waar ze vaak 2 maanden vakantie hebben van school, hebben de Peruanen blijkbaar maar een echte vakantieweek. Onze volgende stop zou Puerto Inca zijn. Via een schitterende route kwamen we er aan. Het is een hotel met een camping aan een mooie kleine baai met erom heen de ruïnes van een ooit door de Inca’s gebouwde haven.
Van hieruit liepen estafettelopers naar Cusco om daar verse vis, zeebanket en post te brengen. Omdat ze erg veel voor een overnachting op het strand vroegen en we ook nog extra moesten betalen voor gebruik van het zwembad zijn we weer vertrokken en in Las Lomas een klein afgelegen vissersdorpje uitgekomen. Ook hier weer een plekje aan de boulevard gevonden. In het kleine haventje zaten veel pelikanen die daar rond zwemmen voor het afval van de vis die er wordt schoongemaakt. Ook zagen we hier dat ze een geel soort zeewier aan het wassen waren wat in grote bakken afgevoerd werd naar vrachtwagens die klaar stonden om alles naar een visverwerkingsbedrijf te brengen.
Onderweg naar Nasca hebben we de begraafplaats van Chauchilla bezocht. Deze was klein maar erg indrukwekkend met zijn vele mummies. De mummies zijn van een volk waar weinig over bekend is en dateren uit de tijd van 200 tot 900 na Christus. De mummie’s, kleding, botten en keramiek zijn zo goed geconserveerd vanwege het droge klimaat hier. In Nazca hebben we “de King” een grote wasbeurt laten geven en ook het chassis goed laten afspuiten dat nog vol zat met modder van de Chaco in Paraguay en met zout vanuit Uyuni in Bolivia. Ook met de hoge druk spuit is de onderkant helaas nog niet helemaal schoon, maar wel is duidelijk dat we er een keer met een pot teer aan moeten.
Ook hadden we weer een luchtlek ergens in een luchtleiding. Op zoek naar dit luchtlek werd duidelijk waarom er weer een gaatje in de luchtleiding zat. Een dikke elektrakabel kwam tegen de massakabel van het blok aan en de mantel was geheel doorgeschuurd. Regelmatig heeft dit dus vonken gegeven die op de luchtleidingen terecht kwamen. Tijdens het zoeken erna brandde de kabel dus geheel door en was er weer werk aan de winkel! De kabel weer gerepareerd, maar de tientallen kleine gaatjes in 4 verschillende luchtleidingen niet allemaal dicht kunnen krijgen! Op de camping van Hotel Maison Suisse zijn we neergestreken om van hieruit een vlucht over de Nazcalijnen te gaan regelen.
De Nascalijnen is een geoglievenveld van 450 km2 met veel dierenmotieven zoals de kolibrie, de aap en de condor. Het is nog steeds een raadsel wat de betekenis van de lijnen en tekeningen zijn. Er bestaan diverse theorieën over. De Zwitserse Erich von Danke denkt aan een landingsbaan voor buitenaardse wezens. De meer zinvolle theorie is van de Duitse Maria Reiche, die denkt aan een agrarische kalender, waarmee men de zaai en oogsttijd bepaalde.
Om een mooi overzicht van de tekeningen en de lijnen te zien moet je er over heen vliegen wat we dan ook gedaan hebben. Eerst zouden we in een 6 persoons vliegtuigje vertrekken, maar nadat we gewogen werden, werden we te zwaar bevonden en moesten we in een 12 persoons Cesna. Helaas werd Ton al na 3 minuten ziek vanwege de harde wind en de turbulentie van het vliegtuig. Daarnaast zwenkte het vliegtuigje telkens van rechts naar links zodat iedereen de tekeningen goed kon zien en fotograferen. Chantel werd de laatste 10 minuten ziek en met een gevulde kotszakjes stapten we beroerd uit het vliegtuigje. Het was weer een hele belevenis om voor de eerste keer in je leven “luchtziek” te worden. We hopen het echter geen tweede keer te worden!
Na een dagje bijkomen van de vlucht richting Cusco vertrokken. De route was erg mooi en zeer divers. Nasca ligt op 600 meter en we moesten al direct omhoog over een pas van 4200 meter. Daarna ging de route afwisselend over hoogvlaktes en door diepe rivierkloven. Na 7 weken geen regen meer te hebben gehad werden we weer met regen geconfronteerd die later over ging in hagel en weer later in sneeuw. Vanuit de hoogvlakte het diepe dal in naar een kleine dorpjes en later weer omhoog naar de volgende hoogvlakte ging vaak gepaard met honderden steile haarspeldbochten. Je reed ongeveer 60 km en hemelsbreed was je nog geen 10 km opgeschoten! Onderweg zagen we grote kuddes lama’s, alpaca’s en vicuna’s. Ook reden we regelmatig langs meren die op meer dan 4000 meter hoogte lagen.
Na 3 dagen en ontelbare bochten en haarspeldbochten kwamen we aan in Cusco. De camping ligt 300 meter boven de stad en het was dus weer een hele klus om er te komen zonder je in een klein steil straatje vast te rijden. Op de camping stonden al wat andere overlanders. Daar hoorden we dat deze ook moeite hadden gehad om de camping te bereiken zonder zich vast te rijden in de smalle straatjes. Er waren er zelfs die voor trappen hadden gestaan omdat de straat daar eindigde!
Om vanuit de camping naar het centrum van de stad te gaan moesten we dus ook weer 300 meter naar beneden. Via smalle straatjes en heel veel trappen waren we er in een kwartiertje. Terug en weer 300 meter omhoog hebben we maar met de taxi gedaan! Cusco is een prachtige stad met heel veel cultuur. De mensen zijn zeer kleurrijk. Omdat het de dagen voor Kerst waren zag je dat velen met de rode kerstmuts rondliepen en dat er veel ondernomen werd voor de armere. Op heel veel plaatsen kregen de kinderen gratis kerstcadeautjes aangeboden. Ook waren er veel kerstmarkten waar vooral beelden voor de kerststal werden aangeboden.
We hebben de stad verschillende keren bezocht en zijn op kerstavond uit gaan eten samen met Jurgen en Yasha. Na het eten nog even de stad in waar het ontzettend druk was. De kerstmarkt was op kerstavond nog in volle gang en iedereen probeerde nog zijn laatste handel te slijten. Op sommige plaatsen lagen de mensen al onder dekens te slapen. Dat waren de kooplui uit de omgeving die dus niet meer naar huis konden en de koude kerstnacht gewoon buiten onder een stapel doeken door moesten brengen. Op zich was het allemaal prachtig, maar natuurlijk ook erg triest. Zo is het leven hier nu eenmaal! Daarna weer naar de camping waar inmiddels een 14 tal overlanders waren.
Een echte kerstsfeer was er niet, maar bij een groot kampvuur was er wel het nodige te bespreken natuurlijk en uiteindelijk werd het toch nog een heel gezellig koud avondje! Word bij ons het nieuwe jaar ingeluid met een groot vuurwerk, hier word kerstmis ingeluid met een groot vuurwerk. Om precies 12 uur barstte het geweld los en konden we omdat we helemaal over de stad heen konden kijken genieten van het vuurwerk. Het was hier overdag maar een graad of 13 en ‘s nachts een graad of 5. Eigenlijk te koud dus om gezellig met z’n allen buiten Kerst te vieren. Geheel verkleumd zijn we na het vuurwerk het bed ingedoken. Overigens was het wel leuk om met zoveel verschillende nationaliteiten de kerst te vieren. Men kwam uit: Nederland, Duitsland, Zwitserland, Polen, Frankrijk, Australië, Canada, Argentinië en Uruguay!
Cusco is een stad waar je wel twee weken lang kunt blijven en kunt genieten van al het moois wat de stad en de omgeving te bieden heeft. Omdat we hier in maart weer terug komen om de camper te stallen en dan tijd genoeg hebben zijn we na de kerstdagen vertrokken naar Puno. De route liep bijna geheel over een hoogvlakte en continu reden we op een hoogte tussen de 3800 en 4300 meter. Inmiddels zijn we er al aardig aan gewend en hebben geen last meer van niet kunnen slapen, hoofdpijn en kortademigheid. Waar we nog wel last van hebben is dat we boven de
4000 meter vaak en veel moeten plassen!
Puno ligt aan het Titicacameer, het hoogst gelegen en diepste meer ter wereld. Het is 284 meter diep en heeft een oppervlakte van 8300 vierkante meter. Het meer ligt zowel in Peru als in Bolivia. In het meer liggen naast veel gewone eilanden ook de drijvende eilanden van de Uros indianen. De Uros indianen wonen op deze drijvende eilanden die zijn gemaakt van tortora riet. De Uros indianen zijn op deze eilanden gaan wonen omdat ze op de vlucht waren voor de Inca’s. De eilanden rotten van onder uit weg waardoor er elke maand een nieuwe rietlaag opgelegd moet worden.
In Ichu een 10 km voorbij Puno bij Hostal Casa Blanca een rustig campingplekje gevonden. We werden er ontvangen door zeer vriendelijke behulpzame mensen. Vanuit Ichu konden we heel gemakkelijk met een collectief busje voor 40 eurocent naar het centrum van Puno. We hebben vanuit de haven van Puno een boottochtje gemaakt naar de drijvende eilanden. Het was een belevenis om over zo’n eiland te lopen en om te zien hoe de mensen hier leven. Wat minder leuk was is dat het naast de bezichtiging ook een compleet commercieel circus is geworden met de verkoop
van souvenirs en het een uur lang afzetten op een eilandje met een restaurant om te proberen je in het restaurant te laten eten!
Verder de stad een paar maal bezocht en natuurlijk weer genoten van de kleurrijke bevolking. Klagen wij in Nederland over het feit dat we pas laat met pensioen kunnen; hier zie je alleen maar de ouderen die aan het werk zijn! Na drie dagen weer vertrokken om het Titicacameer aan de Boliviaanse kant te gaan bekijken. We zijn naar Copacabana vertrokken om na oud en nieuw naar La Paz te vertrekken om de “DAKAR” te gaan bekijken en komen over een week of 5 weer terug in Peru.
Bolivia
Na ons uitstapje naar Chili en Peru weer aan de grens om terug te komen in Bolivia. De papieren in Peru waren snel geregeld, maar de afhandeling van de benodigde papieren in Bolivia had nogal wat voeten in de aarde. De inreisstempel was zo geregeld. Deze keer mochten we echter maar 30 dagen in Bolivia blijven. Dit waren nieuwe regels volgens de man van de immigratie. Het duurde echter meer dan 3 uur voor we de T.I.P. hadden voor de camper en de motor. Eerst werden we naar een kopieshop gestuurd om voor $ 3 een TIP formulier te laten invullen, wat op zich natuurlijk al erg vreemd was. De jongens in de kopieshop hadden toegang tot de computergegevens van de douane! Toen we terug kwamen bij de douane gaf de beambte aan nu lunch pauze te hebben dus ging de deur dicht en konden we over een uur terug komen. Na de lunch pauze werd aan de hand van de in de kopieshop ingevulde T.I.P. eerst alle motor en chassisnummers gecontroleerd en afgevinkt waarna deze in de prullenbak verdween! Daarna moesten er weer nieuwe T.I.P.’s ingevuld worden. Nu kwamen ze in het computersysteem echter iets tegen wat volgens hen niet klopte! Bij de andere grensovergangen had men voor het paspoortnummer op de T.I.P. voor de motor een 0 gezet omdat het in het systeem anders niet mogelijk was om twee T.I.P.’s op een naam te zetten. Volgens hen kon dat niet en klopte het paspoortnummer niet! Na een hoop gezeik en drie uur wachten was het dan eindelijk zover en kregen we onze benodigde papieren. We moesten wel nog even een paar kopieën van de kentekenbewijzen laten maken in de kopieshop. Toen we aangaven dat we deze in de camper hadden liggen hadden ze deze niet meer nodig! Er was dus duidelijk een samenwerking met de boys van de kopieshop! Een corrupt zootje deze keer aan de Boliviaanse grens!
Naar Copacabana gereden en aan de boulevard geparkeerd met een prachtig zicht op het Titicacameer. Het leek wel Zandvoort in Bolivia behoudens dat je in Zandvoort niet aan de boulevard mag parkeren en overnachten!. Er werd met waterfietsen, kano’s, motorboten en jetski’s rond gevaren en er werd zelfs gezwommen in het ijskoude water. Ook hadden ze “bananen” achter de jetski’s hangen waar iedereen in zijn gewone kleren opzat. De middagtemperatuur was hier zo’n 12 graden maar dat mocht de pret niet drukken! Langs de boulevard stonden veel eettentjes en souvenirkraampjes. Het is hier nu zomervakantie en dat konden we goed merken. Veel beter gesitueerde Bolivianen met dikke auto’s waren hier voor een vakantie aan het meer.
Het stadje Copacabana was gemoedelijk en gezellig, ondanks de vele toeristen. De markt was weer ontzettend leuk en in de straten er om heen zaten veel boerenvrouwen uit de omgeving die hun koopwaar hier kwamen aanbieden. Voor de kerk van de Virgen de Copacabana was het een drukte van belang. Elke dag kan men hier zijn auto laten zegenen door de priester voor een veilige deelname aan het verkeer. De priester loopt rond de auto met een bak wijwater en zegent de met bloemen en andere attributen versierde auto’s. Na met de priester te hebben afgerekend werden de flessen drank open getrokken waarmee de auto werd besproeid. De rest van de drank werd door de gehele familie opgedronken waarna ze naar de boulevard reden om de zegening verder te vieren! Tegen de avond sprongen ze strontzat achter het stuur om naar huis te rijden! Er kan je toch niets gebeuren in je gezegende auto! De kerk was overigens ook erg mooi en van binnen rijk gedecoreerd met bladgoud en marmer.
Oudejaarsdag zijn we nog een keer het stadje ingewandeld om te kijken of er iets te doen was. Een tweetal restaurants waren versierd en op straat stonden overal mensen die je naar binnen probeerden te leuren! Hier hadden we geen zin in en zijn uiteindelijk naar de camper terug gegaan waar we het hebben volgehouden tot 23 uur met een lekker wijntje en hapjes. Om 24 uur werden we weer wakker door een groot vuurwerk in het stadje. Vanuit de dakluiken gekeken en toen de rust wedergekeerd was weer lekker gaan slapen. Nieuwjaarsdag was er een van picknicken, grillen en veel, heel veel bier en drank. We stonden geheel ingeparkeerd door de feestende families die zich tegoed deden aan het mee gebrachte eten en de flessen alcoholische dranken. Er werd weer gewaterfietst, met kano’s gevaren, op een banaan achter een jetski, gefietst, paard gereden. De watersporters bedreven de sport in hun winterkleren en kwamen dus vaak drijfnat van een banaan of jetski af. Deze avond bleven er ook de nodige mensen slapen in vrachtwagens en tentjes. Wij hebben tegen het middaguur maar onze fles champagne open getrokken die eigenlijk voor 24 uur bedoeld was.
2 januari vonden we dat we lang genoeg aan het Titicacameer waren geweest en hebben we even zitten dubben wat te doen. Richting piste aan het Titicacameer waar de Dakar langs kwam of rechtstreeks naar La Paz waar we zouden proberen het bivak te bezoeken. Omdat we geen zin hadden om nog 4 dagen te wachten uiteindelijk naar La Paz gereden. Na een 40 kilometer moesten we met de camper een veerboot op om van het schiereiland af te komen. Het was er een drukte van belang en het leek wel of iedereen in de dorpen aan beide zijden een “veerboot” had. Een “veerboot” bestond uit een geheel van hout gemaakte langwerpige bak met wat planken, voortgedreven door een licht buitenboord motortje. Het zag er niet erg degelijk uit maar ja, we wilden toch naar de overkant.
Eenmaal aan de andere kant aangekomen was het nauwkeurig manoeuvreren om van de boot af te komen. We hadden vanaf het water al gezien dat er bussen met de voorwielen tussen de oever en het schip hingen. Men moest achterwaarts eraf en wanneer de achterwielen dan op de oever waren ging de boot die niet vast lag weer richting water omdat het buitenboordmotortje te weinig pk’s had om de boot richting oever te drukken. Als de achterwielen dan van de boot waren moest je met de voorwielen even wachten totdat de boot weer tegen de oever lag! Eenmaal aan wal schoot het snel op en we waren al gauw in El Alto. Een grote stad die op 4000 meter op de rand van een smalle, steile canyon ligt met 700 meter dieper de stad La Paz. Van andere reizigers hadden we een route om via de zuidkant van de stad naar onze camping te rijden. Toen we de vallei inreden kwamen we in een file terecht. Omdat 1 januari op zondag viel was 2 januari hier ook een feestdag en op ieder stukje groen zaten mensen te picknicken, te grillen, te feesten. Ook was er in ieder sportpark het nodige georganiseerd en hier in Bolivia heeft iedere woonwijk wel een sportpark! Het gevolg was dat er overal auto’s, minibusjes en touringcars stonden geparkeerd waar tussen door het andere verkeer zich moest laveren. Na drie uur en 19 kilometer verder bereikten we Hotelcamping Oberland in de voorstad Mallasa.
In tegenstelling van wat velen denken is La Paz niet de hoofdstad van Bolivia. De regering zetelt wel in La Paz maar Sucre is de hoofdstad. La Paz is de drie na grootste stad van Bolivia na Santa Cruz en El Alto. La Paz ligt in een vallei met veel steile straten en een hoogte verschil van 700 meter. La Paz heeft 3 kabelbanen die de diverse delen van de stad en El Alto met elkaar te verbinden. Er komen nog 8 kabel kabelbanen bij die door een Zwitsers/ Oostenrijks bedrijf gebouwd worden.
De camping lag op loop afstand van Valle de la Luna. Het was een mooie vallei met uit erosie ontstane rotsformaties. Het leek op een open druipsteengrot met alleen maar stalagmieten. We hebben er een wandeling gemaakt over hoge smalle paden met mooie uitzichten over een canyon. We hebben het centrum van La Paz meerdere keren bezocht. Met een collectivo; een 14 persoonsminibusje waar je voor $ 0.50 op elke gewenste plek kunt in- en uitstappen zijn we telkens naar het centrum gereden en weer terug. Hierbij gaat het om een afstand van 20 km en door de drukte een reistijd van drie kwartier!
We hebben de Iglesia San Francisco bezocht wat een grote pracht en praal was. Vervolgens hebben we door de steile smalle straatjes lopen slenteren om bij de heksenmarkt uit te komen. Mercado de Hechiceréa is de meest kleurrijke markt van La Paz met een verscheidenheid aan kruiden en bijzondere snuisterijen gericht op het beïnvloeden van de goede en kwade geesten van de Aymara-wereld vandaar de naam. Je kunt er allerlei dingen kopen zoals amuletten, drankjes, snoepgoed en sieraden. Op deze markt kun je ook gedroogde lama embryo’s kopen. De Bolivianen geloven dat als je er één onder je voordeur begraaft er dan geen boze geesten in je huis komen. De lokale bevolking haalt op deze markt ook de spullen die zij gebruiken bij het offeren aan Pachamama ‘Moeder Aarde’. Na een bezoek aan deze “heksenmarkt” zijn we met een kabelbaan naar El Alto gegaan op 4000 meter hoogte. Hiervoor moesten we onderweg een keer overstappen op een volgende kabelbaan. Helaas was het geen mooi helder weer waar door we de besneeuwde bergtoppen rondom de vallei niet konden zien. Wel mooie vergezichten op de laag liggende stad.
Na 3 dagen zijn we ‘s morgens vroeg vertrokken naar het Dakar bivak samen een Frans gezin in ook een overlandtruck . Omdat het erg vroeg was en er nog weinig verkeer op straat was stonden we binnen een half uur op de parkeerplaats voor bezoekers op het kazerneterrein waar het Dakarbivak zou komen. Na een registratie waren we officiële bezoekers en mochten we over de hele kazerne lopen en alles bekijken. Nu was het alleen nog wachten op de Dakar mannen en vrouwen want we stonden eerste rang! Helaas kwam het niet zover. Tegen 17 uur kwam er een grote touringcar met Fransen het terrein op rijden die speciaal voor het organiseren van het bivak in La Paz waren ingevlogen. Al snel namen ze het commando over de kazerne over en werd ons verteld dat zij het hier nu voor het zeggen hadden en dat we 2 uur de tijd kregen om te vertrekken. Het kazerneterrein was exclusief voor Dakar en de militairen hadden niets meer te zeggen. Ook een gesprek met de kolonel die ons toestemming had gegeven leverde niets op. Nog een paar keer geprobeerd of ze geen uitzondering wilden maken maar het leverde niets op. Uiteindelijk zijn we in het spitsuur weer terug gereden naar de camping. We baalde er flink van maar het was nu eenmaal niet anders.
De volgende dagen stonden in het teken van de Dakar. We zijn naar de podiumceremonie en intocht van de Dakar deelnemers geweest. Tienduizenden Bolivianen waren op de been in het centrum van La Paz. Op de Plaza San Francisco waar ook president Evo Morales was, stond het bomvol. Toch hebben we een goed plekje kunnen vinden niet ver van de Plaza. De Bolivianen waren erg enthousiast maar moeilijk in toom te houden door de politie die in grote getale langs de route stond. Als er een Boliviaanse deelnemer langs kwam werd het cordon van politieagenten genegeerd en sprongen ze voor de auto’s of motoren om een selfie te maken. Blijkbaar moesten deze ook allemaal verstuurd worden want het telefoon en internetverkeer lag er twee dagen uit! Helaas begon het na een uurtje of drie flink te regenen en viel het water voor de zoveelste keer met bakken uit de hemel. Gehuld in regenjassen en regenponcho’s zijn we tot het eind blijven kijken om ook de trucks te zien. Toen deze voorbij waren ons opgewarmd en een beetje laten drogen in een koffiebar! Daarna met de taxi terug naar de camping. Deze was deze keer duurder i.v.m. de Dakar, aldus de chauffeur!
De volgende dag zijn we al vroeg naar het bivak gegaan in de hoop aan het felbegeerde polsbandje te komen. We hadden Hugo Kupper, de navigator van Hans Stacey al op allerlei mogelijke manieren proberen te bereiken maar dat was niet gelukt omdat internet zo’n beetje plat lag! Hugo kennen we van verschillende overlandtreffen waar we regelmatig heen gaan. Bij de hoofdingang gewoon doorgelopen totdat we uiteindelijk weer door die lui van de ASO werden tegengehouden. Deze keer waren ze wel meer coöperatief en na uitleg van het niet kunnen bereiken van Hugo mochten we bellen met de telefoon van een Dakar medewerker. Hugo kwam ons aan de poort ophalen, moest even” Hugo” op een papiertje zetten en we kregen het polsbandje. De hele middag hebben we door het bivak gelopen en met veel deelnemers en monteurs een praatje gemaakt. Overal konden en mochten we kijken en we hebben er natuurlijk ook weer de nodige foto’s genomen. Aan het eind van de middag weer een wolkbreuk met veel regen waardoor het bivak nog modderiger werd dan het al was. Tijdens deze wolkbreuk zaten we gelukkig binnen in een promotiehal van het Boliviaanse toeristenbureau. Hier werden we verrast met verse passievruchtensap en enkel quinoaburgers. Af en toe leven we dus ook heel erg gezond! Moe maar voldaan hebben we afscheid genomen van Hugo en zijn we weer terug gegaan naar de camping.
De volgende morgen nog een keer de stad ingegaan en alles geregeld waarna we de volgende dag zijn vertrokken. We hadden een uur nodig om aan de noordzijde van La Paz de vallei uit te rijden. Regelmatig waren de straten zo steil dat we bijna alles in de 4×4 hebben moeten doen! Om in Rurrenabaque te komen hadden we 3 avontuurlijke dagen nodig. We moesten eerst over de 4700 meter hoge La Cumbre om vervolgens richting Coroico meer dan 3500 meter te dalen waarna we nog zeven bergen over moesten. Fantastisch uitzichten op besneeuwde bergen, diepe ravijnen, dalen en kloven. Onderweg kwamen we langs de toegang naar de befaamde weg Camino de la Muerte. (the Death Road) Tegenwoordig mogen er alleen personenauto’s, minibusjes en fietsers over heen dus Chantel had geluk! De nieuwe weg naar Rurrenabaque was in aanbouw en daardoor af en toe net zo gevaarlijk als de oude Camino de la Muerte! Vaak was deze niet meer dan 3 meter breed, rechts een grote steile berg en links een ravijn van meer dan 1000 meter diep. Dan ook nog diepe gaten in de gladde leem en af en toe een tegenligger!
Je moest hier verplicht links rijden zodat de chauffeur beter zicht had op de ravijnrand! Omdat de gehele route in de toekomst geasfalteerd gaat worden word er overal gewerkt met dynamiet om de weg te kunnen verbreden. Daarom werd deze op verschillende plaatsen de gehele dag gesloten van ‘s morgens zeven tot ‘s avonds vijf. Je mag dan alleen maar ‘s nachts rijden. We hebben twee keer moeten wachten tot vijf uur en zijn dan doorgereden tot een uur of 8. Dan was het goed donker en voor ons te gevaarlijk om verder te rijden. We hebben een keer in Caranavi bij een benzinepomp overnacht en een keer in Alto Beni bij het sportpark. Bij het benzinepompje hebben we ‘s morgens weer diesel gehaald in jerrycans tegen de lokale prijs. Tot aan Yumuco was de weg erg slecht en ging het over een onverharde weg met veel blubber en gaten telkens weer omhoog en omlaag! Tijdens de gehele route hebben we wel meer dan 30 landslides gezien waar ze gelukkig met bulldozers bezig waren om weer een pad te banen tussen de grote keien en zandbergen door. Vanaf Yumuco verlieten we de uitlopers van de Andes en werd het redelijk vlak op een hoogte van rond de 250 meter. We waren dus 4500 meter gezakt en dat hield in dat we ineens met temperaturen te maken hadden van 35 graden en meer! Omdat we in de jungle waren beland was de luchtvochtigheid ook nog eens erg hoog.
In Rurrenabaque zijn we naar camping El Mirador gereden met een mooi zwembad wat natuurlijk heerlijk was bij temperaturen van boven de 30 graden. Vanuit de camping die op een heuvel lag hadden we een mooi uitzicht op het kleine stadje. Het was maar een half uur wandelen naar het centrum wat niet mee viel met de warmte, de zon en de hoge luchtvochtigheid. De beheerder en het personeel van El Mirador waren uitermate vriendelijk en behulpzaam. Pepe reed met ons mee naar het centrum om daar de grote inkopen te doen. Deze konden we namelijk niet meenemen achter op de motortaxi! Verder nam hij voor ons twee grote jerrycans diesel mee tegen lokaal tarief. Rurrenabaque vonden we een leuke relaxte junglestad. We zijn alle dagen naar het centrum gewandeld om bij de Franse bakker heerlijke broodjes, pizza’s en allerlei lekkere gevulde broodjes te gaan kopen. We hebben er dan ook geen enkele dag gekookt!
We hebben er verder in Santa Rosa een pampatour van 3 dagen gemaakt. Het waren leuke dagen met veel boottochtjes, wandelen in het moeras, vissen en paardrijden. Ondanks dat we een beurse kont hadden en dat alle andere ledematen ook pijn deden vonden we het paard rijden toch wel leuk! Dat hebben we in ieder geval ook weer geleerd op onze oude dag! We hebben veel apen gezien waaronder de brulapen en bruine kapucijner aapjes. Ook hebben we de roze rivier dolfijnen gezien. Tijdens de vele boottochten over de riviertjes zag je de in groepjes luierende schilpadden liggen, netjes in een rij op de gevelde bomen. Als ze de boot in de gaten krijgen tuimelen ze een voor een het water in! Ook zagen we veel vogels, waaronder ijsvogels, aalscholvers, reigers, zilverreigers, roze flamingo’s, schaarbekken, ara’s, toekans, papegaaien, haviken en de vreemde hoatzin! Deze zitten met honderden in de bomen langs de riviertjes. De lokale bewoners noemen ze “Gallos” wat “kippen” betekend. Het zijn grote lompe schepsels met bruine en oranje veren, lange vleugels en een opvallende, piekerige kuif. Het vreemdste kenmerk van de hoatzin zijn de klauwen aan het einde van de vleugels die ze gebruiken om in de overhangende takken van de rivieren te klimmen. Vliegen kunnen ze nauwelijks.
Het vissen op de piranha, de vis die zich het gemakkelijkst laat vangen, was geen succes. Op 3 verschillende locaties was er geen piranha te vangen! Met grote laarzen aan hebben we enkele uren door een swamp (moeras) geploeterd op zoek naar de anaconda. Ook deze niet gevonden! Omdat we in een zeer waterrijke omgeving verbleven met zeer veel rivieren en moerassen barstte het er dus ook van de muggen en ondanks overvloedig gebruik van de muggenspray zaten we toch helemaal onder de bulten. Na terugkomst nog een dagje gezwommen en de nodige inkopen gedaan. Verder onder het genot van een koel biertje aan de zwembadbar ons laten informeren over het leven in Rurre wat zeer interessant was.
Vanuit Rurre wilden we naar Puerto Maldonado in Peru. Eigenlijk een afstand van ongeveer 200 km, maar omdat er geen wegen zijn moesten we dus even over Brazilië omrijden om daar te komen! Dat betekende overigens wel even 1500 km omrijden wat we ons in Nederland toch niet meer kunnen voorstellen! Over een piste van 600 km zijn we naar de grensplaats Guayaramerim gereden. Voor de eerste 100 kilometer naar Santa Rosa hadden we 4 uur nodig. De piste was erg slecht en omdat het regende ook op meerdere plaatsen spiegelglad. Na menig glibberpartijtje werd het droog en werd de piste ook beter. We reden door een zeer waterrijk gebied wat voor grote delen was ontbost ten behoeve van de veeteelt. Onderweg zagen we weer veel vogels, kaaimannen en capibara’s. Op de splitsing van de ruta’s 8 en 13 kwamen we voor het eerst weer een klein dorpje tegen alwaar we bij een restaurantje hebben overnacht.
De volgende morgen na wat onderhandelen bij het pompstation gewoon aan de pomp voor de locale prijs diesel kunnen tanken. Omdat we onderweg de nodige tropische regenbuien hadden gehad was de King weer rood in plaats van geel en zat weer helemaal vol met rode klei. In Guayaramerim hebben we 3 nachten voor Hotel Ituaba geparkeerd omdat de douane hier namelijk in het weekend gesloten is! Er varen daarom in het weekend dan ook geen autoveerboten! Wel varen de passagiersveerbootjes af en aan met Brazilianen die in Bolivia goedkoop komen inkopen. Guayaramerim ligt aan de brede Marmore rivier die de grens is tussen Bolivia en Brazilië. We zijn naar het centrum gewandeld en hebben hier alvast wat Braziliaanse Reaals gewisseld en gekeken waar we op maandagmorgen overal moesten zijn voor alle grensformaliteiten.
Maandagmorgen waren we om half 8 met de King bij de douane. Hier kwamen we een aantal Braziliaanse zakenlui tegen die met hun pick-ups ook naar Brazilië terug moesten. Zij vertelden ons dat de veerboot maar 1x zou varen omdat het vandaag een feestdag was hier in Guayaramerim en hebben ons op sleeptouw genomen om te regelen dat we ook met deze boot mee konden! Om 8.00 uur ging het douanekantoor open en binnen 5 minuten was alles geregeld. Toen naar de Immigration om de uitreisstempels te halen. Hier bleek een groep van 30 mensen voor ons te zijn en konden we dus mooi achter deze rij aan sluiten. Met een afhandelingtempo van 10 personen per uur ging dat dus een dikke drie uur duren. Om 9 uur vertelden de Brazilianen dat de veerboot zou gaan vertrekken en dat Ton de King erop moest rijden om naar Brazilië te vertrekken en later met het voetgangerspondje weer terug moest komen voor de uitreisstempel. Chantel moest in de rij blijven wachten en niet veel later zag Chantel de veerboot met de King en Ton richting Brazilië varen. Na anderhalf uur kwam Ton samen met de Brazilianen met een passagiersveerbootje terug en kon iedereen weer aansluiten in de rij voor de uitreisstempels. De militaire veerboot had maar liefst $ 65,- gekost wat in Boliviaanse begrippen twee maandsalarissen waren! Verder moest de camper ook nog ontsmet worden op de veerboot wat ook weer $ 10,- had gekost. Ton had de camper aan de overkant in Brazilië in de haven geparkeerd en uitgelegd dat hij weer terug moest naar Bolivia voor de stempel en bij terugkomst alles zou regelen. Na 3 uur kregen we dan eindelijk de uitreisstempel en konden we met het voetgangersveerbootje naar Brazilië vertrekken.
Brazilië Aan de Braziliaanse kant moesten we eerst onze gele koortsvaccinatie laten zien. Er werd een formulier ingevuld dat de King op de veerboot was ontsmet en vervolgens konden we met dat papier naar de douane voor de TIP en daarna naar de Immigration voor de inreisstempel. Vervolgens naar de bank om reaals te pinnen maar helaas werkten al onze bank en creditcardpasjes niet. Na navraag werden we verwezen naar Porto Velho. Daar hoefden we niet te zijn en toen we probeerden om dan maar geld te wisselen was dat ook niet mogelijk en werd ons verteld dat er hier in Guajara- Mirim niet kon worden gewisseld en dat we voor Reaals terug moesten naar Bolivia. De eerder gewisselde Reaals waren bijna allemaal opgegaan aan de dure veerboot en we wilden toch weer verder met de nodige Braziliaanse contanten op zak! Na lang dubben is Ton weer met het voetgangersveerbootje naar Bolivia gevaren om daar wat dollars te wisselen zodat we weer de nodige Reaals hadden. Toen Ton terug was, was het te laat geworden om nog verder te rijden en zijn we na een bezoek aan een grote supermarkt op zoek gegaan naar een goede overnachtingsplaats. De volgende morgen al weer vroeg richting Rio Branco vertrokken.
In Abuna moesten we weer met een veerboot over de rio Abuna. Hierna was het richting Rio Branco. Hier inkopen gedaan en geld gepind. Omdat we geen zin hadden om in een grote stad ergens te parkeren zijn we doorgereden naar Braseleia en hebben bij Balnereo Kumarunara op de camping gestaan. We konden er in een grote natuurplas en/of zwembad zwemmen. Rond de natuurplas lagen de capibara keutels dus hebben we maar af gezien om daar in te gaan zwemmen. Om even te kijken of we nog Boliviaans internet konden vangen zijn we met de motor naar Braseleia gereden. Omdat we om geld te wisselen ook zo weer Bolivia in konden zijn we met de motor over de brug langs de douane en immigratie zo Cobija in Bolivia ingereden. Chantel had het er niet op omdat we geen papieren of iets bij ons hadden en illegaal in Bolivia waren. Op een pleintje onze mail en berichtjes binnen gehaald en daarna weer over de brug zonder problemen terug naar Brazilië. Na 3 dagen zijn we weer vertrokken richting de grens met Peru. De grensformaliteit was in een kwartiertje geregeld en zo waren we na 7 dagen al weer Brazilië uit. Eind 2015 waren we ook al in Brazilië en in vergelijking met toen waren de prijzen hier ongeveer 20% hoger!
Peru Na precies 4 weken waren we weer terug in Peru. De paspoortzaken waren bij de politie snel geregeld. Bij de douane werd het weer eens eindeloos discussiëren en wachten. Zowel voor de camper als de motor hebben we telkens een “Temporary Import Paper” nodig en nog nooit is dit een probleem geweest. Nu ineens wel want er kunnen geen 2 voertuigen op een en dezelfde persoon in de computer worden ingebracht. Ondanks dat we duidelijk hadden gemaakt dat het de vorige keer geen enkel probleem was kon het nu niet. Nadat er een patstelling was ontstaan kwam men met de vraag of Chantel de vrouw van Ton was. Zoals altijd hebben we maar ja gezegd en dan zou de T.I.P. van de motor op naam van Chantel kunnen worden afgegeven. Weer terug naar de copyshop voor kopieën van de kentekenbewijzen, paspoorten, rijbewijzen en de inreispapieren. Waarom weten we niet, want alles komt ook in de computer te staan! Waarschijnlijk gunnen ze de winkeliers ook nog een extra centje. Na een dik uur was dan eindelijk alles geregeld en konden we weer verder. De weg die in Brazilië de “Estrada do Pacifico” heet gaat hier over in de “Transoceanica” en verbind de Grote oceaan met de Atlantische oceaan. Ook hier in de jungle zagen we veel ontbossing ten behoeve van veeteelt en akkerbouw.
Omdat het zondag was werd er op veel plaatsen aan de vele rivieren gegrild, gedronken en gezwommen voor de hoognodige verkoeling. Overdag lopen de temperaturen hier op tot rond de 35 graden bij een zeer hoge luchtvochtigheid. In Puerto Maldonado aangekomen zijn we naar Villa Hermosa gereden. Puerto Maldonado ligt aan de rand van het nationaal park “Tambopata” en van hieruit worden alle excursies en safari’s naar de jungle georganiseerd.
Villa Hermosa is een hotel met restaurant en een groot zwembad waar iedereen tegen betaling kan komen zwemmen. Het was er ontzettend druk met zondagse zwembadbezoekers en we moesten dan ook wachten tot 19.00 uur voordat we de camper op een goede plaats konden zetten. Omdat we lekker in de schaduw op het gras stonden besloten om hier alvast te beginnen om de camper klaar te maken voor de stalling. Iedere morgen een uurtje aan de camper gewerkt om daarna lekker in het zwembad te duiken om enerzijds af te koelen en anderzijds voor een flinke schrobbeurt. Als je namelijk onder de camper uitkomt die na alle offroad rijden aardig vuil is ondanks verschillende wasbeurten, heb je zelf ook wel een wasbeurt nodig. De werkzaamheden die normaal in een halve dag klaar zijn namen nu drie dagen in beslag!
Iedere dag zijn we even met de motor de stad ingegaan. We hebben ook nog geïnformeerd voor een tripje naar de “clay-lick” plaatsen waar de ara’s klei komen eten die vol met zouten en mineralen zitten. Deze hebben ze nodig om giftige stoffen uit zaden te neutraliseren en de spijsvertering te bevorderen. We vonden de trip echter te duur en hadden geen zin om weer een nacht in een vreemd bed in de jungle te overnachten. Bij de camper kwamen regelmatig een ara en een rood brulaapje op bezoek. Deze zijn door de eigenaar opgevangen toen ze beide klein waren en lopen nu gewoon vrij rond met als gevolg dat het aapje Toyo tot 2 maal toe in de camper kwam kijken of er niets lekkers op tafel stond en de ara de gebakken banaan bij Ton van het bord pikte toen we zaten te eten.
Omdat we bang waren op zondag overspoeld te worden door zwembadgasten zijn we zondagmorgen al vroeg richting Cusco vertrokken. De eerste 150 kilometer waren erg eentonig. Doordat hier heel veel kleine dorpjes waren lag er voor en na de dorpjes ontzettend veel huisvuil in de bermen langs de weg. Omdat de bewoners van de dorpen grond nodig hebben voor de akkerbouw en veeteelt was er ontzettend veel platgebrand of ontbost. Vanaf Sierra de Anna werd het wat heuvelachtig en de weg slingerde zich door dichte bossen langzaam omhoog. Onderweg hebben we in Quincemil midden in het stadje overnacht. Regelmatig kwamen de zeer geïnteresseerde bewoners een praatje maken.
‘s Morgen regende het pijpenstelen en zijn we weer vertrokken. Al snel werden de heuvels bergen en langzaam verdwenen de bomen. De route was prachtig en zeer afwisselend. Van een hoogte van 600 meter stegen we over een afstand van 30 kilometer naar passen van 4750 en 4125 meter. De King had het er maar moeilijk mee en liet een spoor van zwarte rook achter. Ook wij moesten weer even wennen aan de hoogte en kregen weer last van kortademigheid en moesten weer veel en vaak plassen. We zagen de eeuwige sneeuw op de bergen liggen, keken in diepe dalen en overal zagen we de terrassen waar men allerlei gewassen op verbouwde. Ook de mensen werden weer kleurrijker dan in de jungle.
In Pisac hebben we een tussenstop gemaakt en na wat zoeken een betaalde parkeerplaats gevonden aan de rand van het centrum. Pisac is een leuk, gezellig en zeer gemoedelijk stadje wat geheel gericht is op de Inca’s. Hoog boven het stadje ligt op de heuvels een Incacitadel. Men denkt dat de citadel is gebouwd om de heilige vallei, waarin ” Machu Picchu” ligt te verdedigen. Pisac betekend “patrijs” en in deze vorm is de citadel gebouwd. De terrassen rond de citadel zijn gebouwd in de vorm van een condor. De stad staat verder bekend om zijn dagelijkse toeristenmarkt. Je komt hier ogen tekort en wat in heel Peru aan souvenirs te koop is ligt hier in veelvoud. Iedereen in het dorp verkoopt souvenirs waardoor de concurrentie moordend is. Tegen sluitingstijd krijg je soms souvenirs bijna voor niets mee omdat ze wat geld nodig hebben voor de maaltijd! Als echte Hollanders hebben we ons in moeten houden om niet alles wat we mooi vonden te kopen! Dan hadden we een paar zeecontainers nodig gehad om alles thuis te krijgen.
De citadel moest natuurlijk ook bezocht worden. We konden alleen maar een kaartje kopen voor 2 dagen waarin we 4 archeologische plaatsen hier in de buurt konden bezoeken. De citadel ligt 600 meter boven Pisac dus hebben we ons met de taxi naar boven laten brengen. De ruïnes gaven ons een goed beeld hoe het er vroeger allemaal uit heeft gezien. Vooral de uitzichten in de vallei met de omringende bergen en terrassen waren adembenemend mooi. De bedoeling was dat we via het wandelpad terug zouden wandelen naar Pisac. Na 50 meter over een heel smal pad langs een diepe afgrond kreeg Chantel last van haar hoogtevrees en durfde niet meer verder. We moesten dus weer terug naar boven en zijn met een taxi terug naar Pisac gegaan.
Omdat de ticket geldig was voor 4 archeologische plaatsen de volgende dag een taxi geregeld om de andere 3 bezienswaardigheden te gaan bekijken. Het reizen met de taxi is hier goedkoper dan zelf rijden en als je toch terug komt op dezelfde plaats kun je dus beter een taxi nemen. Je hebt dan ook nog mooi een gids voor niets! In Chinchero de ruïnes bekeken. Op de ruïnemuren van wat ooit een Inca tempel of paleis is geweest heeft men een kerk gebouwd. De kerk was van binnen zeer rijk gedecoreerd. Diverse altaren waren geheel bekleed met bladgoud en het houten plafond was hlemaal beschilderd met fresco’s. Vervolgens zijn we door een prachtig agrarisch gebied naar Moray gereden. Moray is een prachtige Incaplaats en een agrarisch en ceremonieel centrum. De ruïnes bestaan uit diepe holtes in de grond. De laatste stop was in het gezellige toeristenstadje Ollantaytambo .
Hier was een grote steil tegen de heuvels gebouwde citadel te bekijken. Er was nog een deel van de zonnetempel intact en ook hier kreeg je een goede indruk van hoe het ooit was geweest. Terug naar Pisac was het lunchtijd en stonden overal langs de weg vrouwen met een in de oven bereide cavia op een spies ons uit te nodigen om deze te komen eten. Cavia uit de oven is een typisch gerecht uit de Andes. De gedachte aan de cavia en om deze te eten stond ons tegen dus deze keer de lunch maar over geslagen.
Bleef voor ons nog een bestemming over: Het wonder van Peru; de Machu Picchu. Er zijn meerdere manieren om hier naar toe te reizen. Je kunt er via de Inca Trail in 4 dagen naar toe wandelen. Je kunt met eigen vervoer of met de bus en de laatste 10 km lopen of je hebt de keus tussen 3 verschillende treinen; de zeer luxe Hiram Bingham, de middelklasse Vistadome of de goedkoopste trein de Expedition. In Cusco bij diverse reisbureautjes geïnformeerd naar de mogelijkheden en de kosten. In verband met het regenseizoen vertrok er geen trein vanuit Cusco maar starten alle treinen in Ollantaytambo. Omdat de treinreis door een ontzettend mooi landschap zou gaan besloten om de trein te nemen en in Machu Picchu Pueblo (Aguas Caliënte) een nachtje te blijven. Vanuit Ollantaytambo liep de spoorlijn door een diepe kloof vlak naast een rivier, de rio Urrubamba, die nu in de regentijd meer een wild waterrivier is. Links en rechts van de treinrails en de rivier zie je de toppen van de hoge bergen. Omdat je vanuit Ollantaytambo naar Machu Picchu Pueblo een 800 meter daalt zie je het landschap ook langzaam veranderen in een jungle.
Het station in Aguas Caliëntes oftewel Machu Picchu Pueblo ligt midden tussen de restaurants en via een souvenirmarkt van welgeteld 208 kramen met bijna allemaal dezelfde koopwaar moesten we het station verlaten. Machu Picchu Pueblo is een dorpje wat alleen maar bereikbaar is met de trein of te voet. Alles wat men nodig heeft word per goederentrein aan gevoerd. Het is een niets betekenend dorpje met alleen maar restaurants, hotels en souvenirkramen. Na een etentje en een nachtje in het hotel zijn we de volgende morgen met de bus omhoog gegaan naar Machu Picchu die 400 meter boven het dorpje op 2400 meter hoogte ligt. De omgeving waarin Machu Picchu ligt is zeer bijzonder. Je hebt er overal prachtige uitzichten. De bouw van de stad begon rond 1440 onder leiding van de Inca keizer Pachacuti. Aangenomen word dat er belangrijke mensen in de stad hebben gewoond wat te herleiden was aan de hoge deuren. Belangrijke Inca’s waren meestal lange mensen, in tegenstelling tot de rest van de bevolking die over het algemeen erg klein waren.
De stad is in de vorm van een Condor gebouwd. Rondom de stad waren veel terrassen om gewassen te verbouwen. De Inca’s geloofden in 3 verschillende werelden. De “boven wereld”, de “onderwereld” en “de wereld van nu”. De condor, de slang en de poema waren de symbolen van deze werelden. Op een bepaald moment hebben de bewoners de stad verlaten maar waarom is onbekend. De Spanjaarden hebben Machu Picchu nooit ontdekt, in 1911 heeft de noord Amerikaan Hiram Bingham de stad herontdekt. Bewoners uit de lager gelegen dorpjes maakte hem attent op de stad. Hij gaf de stad ook de naam: Macchu Picchu wat “oude berg” betekend.
We hadden tijdens het bezoek aan de Machu Picchu geluk. Zowel voor als na ons bezoek viel het water met bakken uit de lucht. Tijdens ons bezoek was het gelukkig droog. Omdat we na ons bezoek nog een 5-tal uren moesten wachten op de trein hebben we ons tegen de regen beschermd in restaurantjes, op de souvenirmarkt en op het station. Mede door de regen was het op het station ook al vroeg erg druk. Het station is opgedeeld in twee delen: een mooi gebouw voor de buitenlanders en een ijzeren overkapping voor de Peruanen. Ondanks dat de Peruanen maar $3,- betalen voor de treinreis hielden we er toch een slecht gevoel aan over. Het goedkoopste treinkaartje voor de buitenlanders is $ 57,- enkele reis. Verder mogen de Peruanen op zondag gratis de Machu Picchu bezoeken terwijl het goedkoopste entreekaartje voor de buitenlanders maar liefst $ 45,- is. Helaas ging de terugreis voor het grootste deel in het donker en was er weinig meer te zien van de mooie omgeving. Terug in onze camper snel de kachel aan om de boel weer op te warmen en te drogen, het was namelijk nog maar 8 graden in ons huisje.
De dag erop samen met Milagros; de campingbeheerster begonnen met de aanvraag voor de schorsing van onze T.I.P. ( onze tijdelijke invoer papieren) Na het invullen van de nodige papieren naar het politiebureau geweest. Ook daar weer wat papieren ingevuld en daarna in de politiewagen naar de camper. Daar werd het nodige gecontroleerd en weer werden er de nodige papieren ingevuld waaronder een verklaring dat we om medische redenen terug moesten naar Nederland. Weer moesten we alles ondertekenen en zelfs onze vingerafdrukken moesten er op. Deze papieren werden meegenomen en de volgende dag konden we deze ophalen nadat we eerst op de bank een overschrijving hadden moeten doen van $4,-.
Inmiddels hadden we een stapel van 24 A4tjes en met deze papieren moesten we naar de douane. Deze had ook de originele T.I.P. nodig van de camper en de motor en zodoende moesten we weer terug naar de camper om deze op te halen. De map met inmiddels 26 A4tjes werd naar de grensovergang gestuurd waar we Peru binnen waren gekomen en na 10 dagen kregen we een bevestigingsmail dat onze T.I.P. van de motor en de camper geschorst waren totdat wij deze weer opheffen. De resterende tijd die van de drie maanden dat de T.I.P geldig was hebben we dan over wanneer we terug komen. Wel moesten de papieren weer even uitgeprint, ondertekend en gescand worden waarna we ze weer als bijlage terug moesten sturen. Op de dag van vertrek kregen we nog een telefoontje; er moesten nog wat papieren gescand en gemaild worden. Ook moesten we nog snel papieren gaan afgeven bij de douane in Cusco. Daar hebben ze inmiddels een dossier van meer dan 30 A4tjes. Hoop dat ze daar bij terugkomst nog uitkomen en dat alles wat sneller gaat!
In de tussentijd hadden wij gezocht naar een vlucht naar Nederland. Vanuit Peru naar huis vliegen is veel duurder dan vanuit Uruguay of Argentinië, maar toch voor een redelijke prijs een vlucht kunnen boeken. Vanuit Lima vliegen we nu naar Panama en van Panama naar Frankfurt en dan naar Amsterdam. Wel moesten we nog een extra ticket kopen van Cusco naar Lima. Deze vlucht een drietal dagen eerder geboekt zodat we in de gelegenheid zijn om de stad een beetje te verkennen en om het Peruaanse carnaval mee te maken. Nadat we met veel moeite de camper in de modder op zijn stallingsplaats hadden gekregen alles voor vertrek in orde gemaakt. Eerst nog even snel bij de douane langs geweest om de laatste papieren af te geven en daarna naar het vliegveld. Daar aangekomen bleek dat vanwege het slechte weer die ochtend alle vluchten vertraagd! Uiteindelijk bleken we maar liefst 6 uur vertraging te hebben.
Na een uurtje vliegen waren we dan rond 7 uur in Lima. Een taxi genomen naar het hotel. Het was spitsuur en het verkeer was een toeterende chaos. De chauffeur probeerde de stilstaande files te ontwijken door overal binnendoor te rijden. Wat we daar allemaal zagen van Lima stemde ons niet vrolijk. De deuren moesten op slot en de tassen uit het zicht. We kregen het advies om ‘s avonds veilig in het hotel te blijven. De volgende morgen na het ontbijt de stad in en al snel werd duidelijk dat het allemaal wel mee viel. Met zijn overdreven bezorgdheid dacht de chauffeur waarschijnlijk wel een extra fooitje te krijgen! We vonden het oude centrum van Lima erg mooi en interessant. Mooie pleinen, prachtige kerken, een mooie centrale markt en een grote drukke Chinese wijk.
Lima bruist en leeft! Ondanks een overweldigend aanbod van carnavalswinkels werd er in Lima helaas geen carnaval gevierd. Voor de carnaval moesten we terug naar de steden in de Andes. Op zondag werd wel met een groot feest en allerlei festiviteiten de maand februari afgesloten. De gehele binnenstad was auto vrij en overal was van alles te doen. We hebben 3 dagen genoten een stad die bruist, veel cultuur heeft en waar eten centraal staat middels de vele soorten zeer goede restaurants. Bovenal hebben we genoten van het heerlijke Cusquena bier. Waar men het bier brouwen geleerd heeft weten we niet maar in Nederland is er geen enkel biertje wat kan tippen aan de Cusquena!
Peru was voor ons erg verrassend. Veel over gelezen en gehoord, maar je moet het zelf ervaren! We vinden het een geweldig land met een geweldige mooie mensen. Een land met historie en veel cultuur. Het is ook het land van de tegenstellingen. Het is een erg rijk land en toch arm. Het was of erg droog, of erg nat. Het was er dor of het was er groen. Het was er warm of het was er koud. Het zit er helaas weer op voor een half jaartje! We komen in september met veel plezier terug naar dit geweldige land!