Turkije & Griekenland 1997
Roemenië
Na een korte voorbereiding zijn we op 11 april 1997 vertrokken voor een reis van 3 maanden naar Turkije en Griekenland. De eerste 2 weken hebben we met 2 campers gereisd. Onze vrienden Jos en Mouse hebben ons vergezeld tot aan de zwarte zee in Roemenië. We reden net achter Koblenz in een politie fuik, de hele autobaan was afgezet en iedereen moest langs de politiecontrole. Ze waren op zoek naar Oost Europese autodieven. Aangegeven dat we daar wel naar toe gingen maar geen gestolen auto bij ons hadden! Jos en Mouse stonden niet lang daarna zonder diesel langs de weg. Gelukkig was de politie zo vriendelijk om hen te helpen en zo konden we weer verder.
In Oostenrijk was het koud en er viel natte sneeuw.Jos en Ton waren met de honden wandelen en zodoende probeerde Chantel de kachel aan te maken. Dit lukte niet zo goed. Chantel bleef het maar proberen tot er een grote knal volgde, veel roet en een rookwolk, maar nog geen kachel aan. Toen de wandelaars terug kwamen de problemen verteld. Zij dachten vuurwerk gehoord te hebben! Later bleek dat het kachelpijpje van de camper was gelanceerd en een 50 meter verder op de parkeerplaats lag. Ton heeft de kachel zonder problemen aangekregen nadat hij de boel gerepareerd had.
In Hongarije werden we aan gehouden omdat we 25 km te hard gereden zouden hebben. Zo als altijd de discussie aangegaan en geweigerd te betalen. Uiteindelijk wilden ze weten of we een personenauto of vrachtwagen waren. Nadat duidelijk was dat de camper in Nederland een personenauto was mochten we weer verder rijden.
Aan de Roemeense grens de gebruikelijk grensprocedures. Een visum kopen, de bagage laten controleren en de nodige stempels halen. De wegen waren het eerste stuk ontzettend slecht, daarna werden ze gelukkig iets beter. Net voor Cluj Napoca overnacht bij Caban Leghia. Er lag volop sneeuw en het was erg koud. We hebben in het restaurant bij een warme kachel een paar flesjes Roemeense wijn soldaat gemaakt. Na de volgende ochtend in het restaurant te hebben ontbeten zijn we weer verder gegaan.
De wegen door de Karpaten waren erg slecht met grote gaten. De gemiddelde snelheid was niet hoog.Via een onverharde weg en een tunneltje waar we maar net door konden naar Lacu Rosi ( rode meer) gereden. Dit is een meer waar bij een aardverschuiving een bergtop ingevallen is en waar de bomen op kop in staan. Het water is rood gekleurd omdat de berg ijzerhoudend was. Het meer was nog bevroren en de bergen lagen nog vol met sneeuw. De kloof van Bicaz was schitterend, aan de bergwanden hingen lange ijspegels.We zijn er stapvoets door heen gereden omdat de weg een grote gatenkaas was.
In Iasi voor hotel Moldova op de betaalde parkeerplaats een paar dagen gestaan. In dit hotel heeft Chantel haar weekenden doorgebracht toen ze in 1991 voor het rode kruis heeft gewerkt. Heerlijk rond gelopen in de stad. Er is veel veranderd de laatste jaren. Er is van alles te koop maar voor de mensen hier erg duur. We zagen ook veel bedelaars op elke straathoek. De zigeuners waren erg opdringerig en vervelend.
Naar Husi gereden om op bezoek te gaan bij onze vrienden Costel en Gabi. Een aantal gezellige dagen bij hen door gebracht, een lekker wijntjes gedronken, heerlijk gegeten en veel gelachen. Naar de buitenhuizen van Ceausescu gewandeld, die even buiten Husi liggen. Een ervan ligt op een berg tussen de wijngaarden waar de Busuacawijn gemaakt wordt. De andere ligt onder aan de berg en was een jachthuis van waaruit ze konden gaan jagen. In een van de huizen kregen we van de bewakers een rondleiding. Toen we op de slaapkamer kwamen sprong Floor direct op bed. Wij baalden, maar de bewaker vond het niet erg. Ceausescu was ook een hond vertelde hij.
Het kindertehuis bezocht, hier hebben Jos en Chantel in 1991/1992 drie maanden gewerkt. De directeur heeft ons persoonlijk rondgeleid. Er waren veel nieuwe infirmiëres en kinderen, waaronder twaalf die aids hadden. Deze kinderen werden apart begeleid en hadden geen contact met de andere kinderen in het tehuis.
Naar het zuiden van Roemenië vertrokken. In Galati met de veerpont de Donau over gestoken. In de Donaudelta rond gereden, het was daar erg mooi. Natuurlijk erg veel water, riet en vogels. We hadden graag een boottocht willen maken maar we vonden het veel te koud. Vanuit de Donaudelta richting Zwarte Zee gereden. In Mammaia hebben we op een camping gestaan waar we een leuk plekje hadden uitgezocht. Buiten veel ratten was er niemand. Na een paar uurtjes kwam er iemand die ons de prijs van de camping vertelde en geld wilde incasseren. De prijs was zo belachelijk hoog dat we zijn vertrokken.
De zwarte zee kust gevolgd tot in Euforie-Nord. het is bekend om zijn geneeskrachtige modderbaden. Hier zijn Jos en Mouse weer richting huis vertrokken en wij zijn verder gereden richting Bulgarije en Turkije.
Bulgarije
De grens van Roemenië naar Bulgarije was snel genomen. Na alle formaliteiten moesten we door een ontsmettingsbak rijden met de camper. De kosten hiervoor waren voor onze rekening!
De weg zoeken in Bulgarije viel niet mee. Ze hebben hier het cyrillisch alfabet en zo staan de plaatsnamen ook op de verkeersborden. We wilde naar een koptisch klooster maar konden het niet vinden. Ook niet met behulp van de mensen op straat waar we de weg aan vroegen. Nadat we meer dan een uur rondgereden en gezocht hadden besloten om weer naar de kust te rijden en het klooster over te slaan. De naam “Goudkust” konden wij niet goed plaatsen. De campings waren dicht; de stranden vol met vuilnis en kapot gegooide flessen.
Het viel ons op dat er erg weinig mensen op straat waren. We zagen ook niemand op het land werken. Winkels om wat boodschappen te doen waren er ook niet veel. De mensen die we gesproken hebben waren nogal nors en onvriendelijk. Al met al vonden we het maar een levenloos land. Na de plaats Burgos werd de natuur steeds mooier. Veel bossen waarin een soort kleine wilde zwijnen op hun gemak liepen te wroeten. De herten staken de weg over en er stond al veel in bloei. Na een laatste klim stonden we voor de grens.
De grens was een hele ervaring; met name aan de Turkse kant. We moesten een visum kopen en dit laten afstempelen in diverse hokjes. De camper moest in het paspoort van Ton worden bijgeschreven en ook daar weer een stempel op. In de camper even alles nagekeken en toen bleek dat we een visum voor een maand in plaats van drie maanden hadden gekregen. Weer terug naar binnen maar helaas we moesten eerst Turkije weer uit voor we een nieuw visum konden krijgen en natuurlijk weer betalen.
We baalden er vreselijk van maar toch besloten om verder te rijden en dan te kijken of we naar een van de Griekse eilanden of naar Syrië konden voor een dagje om zo een nieuw visum te kunnen kopen.
Aan de Turkse kant was er een man die ons door de grensprocedure hielp, helaas dus niet helemaal goed. Deze man vroeg of Ton een of meerdere vrouwen had. Hij zei dat Ton met zijn postuur wel vier vrouwen kon onderhouden. Hijzelf gaf aan dat hij er vier had. Omdat we de hele dag hadden gereden en het al donker was in de eerste stad achter de grens Kirklira een plekje gezocht voor de nacht.
Turkije
In Gelibou met de veerboot de Dardanellen overgestoken. En zo kwamen we in het Aziatische gedeelte van Turkije. Vandaag waren er overal optochten, het bleek Bevrijdingsdag te zijn. De Egeiisches kust gevolg. De nodige bezienswaardigheden bezocht zoals het paard van Troje en Pergamum. In een tapijtfabriek een rondleiding gehad. Alles over verven van wol en het knopen gezien en gehoord. Ze verkochten er prachtige kleden, maar het tapijt wat wij mooi vonden was een beetje boven ons budget.
Op het schiereiland waarop Cesme ligt een heerlijk plekje aan zee gevonden. ‘s Avond werden we verrast met een legerpatrouille die zich installeerde om de nacht door te brengen op het strand. Ze hadden wapens bij zich en een rubberboot werd klaargezet om indien nodig hiermee de zee op te kunnen. Zijn ze bang dat er een Griekse invasie komt??
Epheses is een Griekse stad uit de oudheid. Je kunt alleen met veel fantasie voorstellen hoe de stad er ooit heeft uitgezien. De bibliotheek is in een van de best bewaarde gebouwen. In Aphrodisias was een goed bewaard gebleven stadion uit de Griekse tijd. Pamukkele was iets aparts. De grond is hier zo kalkhoudend dat de kalk zich door de eeuwen heen heeft afgezet en een soort badkuipen heeft gecreëerd. Ze hangen aan de heuvels de witte bekkens waar heerlijk warm water door heen stroomt. ‘s Nacht wordt de watertoevoer afgesloten omdat de grote hotels die er gebouwd zijn erg veel water nodig hebben. Een bad genomen in een van de waterbekkens welke heilzaam zouden zijn.
Van Pamukkale via een schitterde weg naar Marmaris gereden. Marmaris is een zeer toeristische plaats. Je wordt door iedereen aangeklampt die je wat wil verkopen. Nederlands kennen ze ook: “allemachtig wat prachtig; kijken, kijken maar niet kopen”. Na een dag hadden we er al genoeg van en zijn naar Bozburun op de punt van het schiereiland gereden. Onderweg genoten van de natuur die er erg mooi is. De schildpadden staken op hun gemak de weg over. De laatste 10 kilometer was de weg niet meer verhard. In Bozburun waren veel plekken waar ze prachtige houten zeil en motorjachten maakten.
In Bozburun een mooi plekje aan het strand gevonden en ons daar geïnstalleerd. Toen we net lekker in het zonnetje zaten kwam er een man aangeslenterd. Hij stelde zich voor ; zijn naam was Ilhan en hij had lang in Duitsland gewerkt dus met hem communiceren was geen probleem. Hij was in Bozburun een hotel aan het bouwen van het geld wat hij in Duitsland had verdiend. We werden uitgenodigd om te komen eten ‘s avonds in zijn hotel. We werden verrast met heerlijk Turks eten met raki erbij. De volgende morgen moesten we komen ontbijten. Ilhan heeft voor ons wat rond getelefoneerd om het visum te vernieuwen maar het kwam er steeds op neer dat we toch echt een dag het land uit moesten. Een boottocht naar Rhodos zou ons fl. 500,- gaan kosten en de veerboten vertrokken niet altijd volgens het vaarschema. Een telefoontje naar de Nederlandse ambassade sloot een bezoekje aan Syrië ook uit omdat we een visum moesten hebben en een aanbevelingsbrief van de ambassade die we in Ankara moesten halen.
Het begon te regenen en we hebben toen besloten om terug te rijden naar Griekenland om daar een nieuw visum te halen. We zijn via Mugla, Aydin, Izmir, Manisa, Balikesir, Bandirma naar Lapkesi gereden en daar weer met de veerboot de Dardanellen overgegaan naar Gelibou. In Gelibou hebben we overnacht. De volgende dag de laatste 100 kilometer naar de grens in Ipsala gereden. Het nieuwe visum was binnen een uur geregeld. Turkije uit, door de Griekse douane, omdraaien en weer terug naar Turkije. Deze keer erg goed opgelet dat we het visum voor drie maanden kregen. We konden weer beginnen aan onze reis in Turkije.
Op de weg van de grens naar de Dardanellen konden we maar net een hele grote hond ontwijken.We werden op dat moment ingehaald door een personenauto die de hond frontaal op de auto kreeg. Hond dood en de auto flink beschadigd en wij flink geschrokken. Voor de derde keer met de veerboot de Dardanellen over. Op de parkeerplaats waar we moesten wachten op de boot was het een drukte van belang. Veel venters met namaak parfum die allemaal wat wilde verkopen aan de mensen die er stonden te wachten. Ook wij werden belaagd en reden uiteindelijk de veerboot op met 15 flessen parfum.
Na drie dagen van 7.00 uur tot 17.00 uur rijden waren we weer aan de kust en konden we de reis weer vervolgen zoals gepland. In Dalyan reden we met de camper rond toen er een auto stopten en ons aanhield. De man vroeg of we op zoek waren naar een camping. We moesten achter hem aanrijden want hij was de eigenaar van de enigste camping in het dorp. Op een camping een paar dagen “uitgerust”. Dalyan was een leuk gezellig toeristisch stadje. In de rotsen waren Lycische graven te zien waar we vanaf het terras van konden genieten. We hebben een boot gehuurd en zijn naar de modderbaden gevaren. Hier ons ingesmeerd met de heilzame modder om die vervolgens weer eraf te douchen. Via de Delta van de rivier die schitterend was naar het schildpaddenstrand gevaren. Helaas zijn er overdag geen schildpadden.Na een paar heerlijke dagen weer verder gegaan.
Op ons gemak de kustweg verder gevolgd. Er loopt een prachtige weg door de bergen en je komt er leuke knusse stadjes en dorpen tegen. Regelmatig een keer gestopt om door zo’n dorpje rond te lopen. In Fineke aan de haven overnacht met de bedoeling om de volgende dag bij Nel en Ismael aan te gaan. Zij bleken nog in Nederland te zijn. Hun dochter was er wel met haar man ( Emine en Peter). Een gezellig avondje bij gekletst in het Nederlands.
In Antalya en Manavgat watervallen bezocht. Deze waren beiden erg mooi. Rondom hadden ze een park aangelegd waar de Turkse families konden neerstrijken om met zijn allen te picknicken met op de achtergrond het geluid van het neerkletterende water. In Anamur een paar dagen aan het strand gestaan. De weg er naar toe was erg hoog en bochtig. Het veroorzaakte bij Chantel maagkrampen. Er ligt een prachtig kruisvaarderskasteel net buiten de stad. Aan de andere kant van het kasteel ligt een verlaten stad (Anamurum). Een paar heerlijke dagen gehad met zonnen en zwemmen in zee.
Mersin is de laatste stad aan de zuidkust. De laatste honderd kilometer zagen we alleen maar in aanbouw zijnde flatgebouwen. Het ziet er nogal luguber uit. In Mersin een park aan zee gevonden en ons daar voor een poosje geïnstalleerd.Er kwam een Oostenrijker langs om een praatje te maken. Hij woonde in Mersin en heeft geregeld dat we tegen een kleine vergoeding stroom konden krijgen van een theehuis. De eigenaar verkocht ook plantjes en boompjes om nog iets te kunnen verdienen. ‘s Avonds werden we verrast door Nefsat, de Koerdische bewaker van het park met een pot thee en zoetigheid. Nefsat sprak ook redelijk Duits en had natuurlijk ook het nodige te melden over de Koerdische problemen in Turkije. Volgens Nefsat dronk hij geen alcohol, maar aan zijn gedrag en reuk kon je merken dat hij zijn naam geen eer aan deed! (Nefsat: Never Sat: Nooit dronken)
De volgende dag genoten van het heerlijke weer en regelmatig een duik in zee genomen want het was erg warm. Nefsat kwam later op de avond langs voor een praatje en een drankje. Hij wilde wel een keer zondigen maar dit mocht niemand zien! Tegen 22.00 uur kwam de politie voor paspoortcontrole en om 03.00 uur stopte er een jeep van de Jandarma bij ons. Ze waren gewapend en wilde weer al onze papieren zien. Deze laten zien waarna de soldaten over het park voor de bewaking verdeeld werden. De Officieren maakten de eigenaar van het theehuis wakker en wensten thee! Ze werden ook nog op hun wenken bediend! Wij hebben ons nog maar een Raki gepakt en alles vanaf een afstandje bekeken. De volgende morgen vertrokken naar Cappadocië.
De weg van Mersin naar Taurus was schitterend. Ook Cappadocië is erg mooi en indrukwekkend. Hier hebben de weersomstandigheden door de eeuwen heen het tufsteen gevormd tot bizarre figuren. Er zijn hele valleien waar het net paddenstoelen lijken. De mensen hebben in het tufsteen huizen gehakt en in vele van deze ondergrondse woningen wonen nog steeds mensen. Er zijn ook complete steden onder de grond uitgehakt. Hier hebben de mensen zich vroeger verschanst tegen overvallers.
In Kayseri hebben we midden in de stad een plekje gevonden om te overnachten. De bazaar bezocht waar alleen maar wol wordt verhandelt. Voor we het door hadden zaten we in een tapijtzaak met een kopje thee tapijten te bekijken. Kayseri staat ook bekend om zijn Pastrami, dit is een ham van rundvlees met een heerlijke gekruide korst. Na wat proeven de nodige kilo’s ingeslagen. Ander broodbeleg behalve kaas hadden we namelijk nog niet gezien.
Vanuit Cappadocië richting het oosten gereden. We werden onderweg meerdere malen aangehouden door de Jandarma. Ze wilden weten waar we vandaan kwamen; onze paspoorten inzien en precies weten waar we heen wilden. Na de controles konden we telkens zonder problemen doorrijden. In Golbasi bij een restaurant overnacht. Hier was een busstop voor de lange afstandsbussen. Men kon hier even wat eten en naar het toilet. Wij kregen bezoek van 3 jongens van rond de 10 jaar die uitstekend Engels spraken. Ze wilden hun Engels oefenen door met ons te praten. Later kwamen ze een kaartje brengen als dank en vroegen of we bij hun Engels leraar op bezoek wilden komen. Hij had ons uitgenodigd.Aangegeven dat we dat leuk vonden maar dat we daar geen tijd voor hadden. De jongens getrakteerd op een mars welke ze niet aannamen omdat dat slecht was voor hun tanden! Zoiets hadden we nog nergens meegemaakt.
Weer onderweg werden de controles van de Jandarma steeds strenger en ze stonden met meer wapens en pantservoertuigen bij de wegafzettingen. We reden de bergen in naar de Nemrut Dagi. Dit was een hele klus. De wegen waren smal en erg slecht. Het stijgingspercentage was groot. Er stond op een gegeven moment een oude man te zwaaien dat hij mee wilde rijden. Gestopt en hem een lift gegeven. Na 800 meter gebaarde hij dat hij op de plaats van bestemming was en bedankte ons en stapte uit. De camper kwam echter niet meer van de plaats af, zo steil ging het hier omhoog. We moesten eerst een paar honderd meter achteruit voor de camper weer vaart kon maken om verder te rijden. De camper had duidelijk moeite met de steile klim. Het was belangrijk dat we bleven rijden. In de dorpjes stapvoets slalommen om mensen, geiten en honden tot we een kilometer voor de top bij een gat in de weg uitkwamen waar we niet meer doorheen konden en moesten stoppen. De gang was eruit en we kwamen niet meer omhoog. Besloten om terug te rijden en te kijken of we met een ander vervoermiddel naar de top konden.In Katha was een camping waar we zijn gaan staan. Voor en nadelen van voorwielaandrijving werden vandaag weer eens duidelijk!
In de stad een taxi voor de volgende dag besproken om alsnog naar boven te gaan. Wat in het stadje rondgekeken. De kinderen waren hier erg vervelend en opdringerig. Op de camping de rest van de dag de camper schoongemaakt en geluierd. De volgende morgen kwam de taxi en de kofferbak ging open. Daar moest onze Floor in. Na een hevige discussie mocht ze op de achterbank. Wat bleek de chauffeur was als de dood voor Floor. Hij zat helemaal links tegen het portier aan. Onderweg naar de top van de Nemrut Dagi een mooie brug gezien uit de middeleeuwen. We zagen ook een ongeluk gebeuren. Een auto slipte, tolde een paar maal over de weg tot hij eraf reed en 2x over de kop sloeg. Direct gekeken of we hulp konden bieden. Gelukkig was de chauffeur niet gewond. Van de auto was niet veel meer over. De taxi verloor bijna zijn uitlaat nadat hij met behoorlijke vaart door de gaten en sleuven in de weg reed. De auto werd met behulp van grote stenen over een greppel gereden en de uitlaat werd weer vastgemaakt.
Op de top aangekomen moesten we eerst door een paspoortcontrole alvorens we naar de top mochten klimmen. Op de top ligt de grafheuvel van Antiochus de Hittietische. Dit graf is versierd geweest met ontzettend hoge standbeelden van vele goden; o.a. Zeus, Apolo, Antiochus had zichzelf ook tussen de goden geplaatst. Door de eeuwen heen zijn verschillende beelden gevallen of de hoofden zijn eraf gerold. Het uitzicht boven op de berg was erg indrukwekkend. Hier gaan ‘s avonds en ‘s morgens veel mensen kijken naar de zonsondergang en zonsopkomst.
De volgende morgen zijn we vroeg vertrokken naar het oosten. We hadden op de wereldontvanger gehoord dat er een troepenmacht van 10.000 Turkse militairen Iraaks grondgebied in getrokken was om de P.K.K. te bestrijden. We waren benieuwd wat dat betekende voor onze route. In Dyabakir zijn we gaan tanken bij een splinternieuw Shell station. Ton was de eerste die het pinapparaat mocht gebruiken en dat wilde veel mensen zien. Het hele dorp was er voor uitgelopen. De pas moest er 3x doorheen voor we hadden betaald. Via Batman en Bitlis richting Tatvan. We werden regelmatig aangehouden door steeds zwaarder bewapende Jandarma. Ze vonden Floor een mooie hond en graag zagen ze dat we haar lieten vechten met hun honden. Die waren zo groot als kleine pony’s en ze zagen er niet al te vriendelijk uit. Ook waren veel honden gewond van andere vechtpartijen. Toen we niet op hun uitnodiging voor een gevecht in gingen plaagden ze Floor door op de ruiten te kloppen waardoor Floor hard ging blaffen en haar tanden liet zien.
Net voor Tatvan werd ons bij een controle medegedeeld dat we niet verder mochten rijden omdat het gevaarlijk was om in het donker te rijden. We moesten in Tatvan achter een hotel (Hotel Kardelen) gaan staan. We werden meteen op de thee uitgenodigd door het hotelpersoneel en kregen een rondleiding door het hotel. Tatvan was een vies stadje met veel vervelende kinderen. Om 18.00 uur gingen de hotelpoorten dicht en werden we opgesloten tot de volgende ochtend. Omdat we nergens meer heen konden maar eens lekker vroeg onder de wol gekropen. We sliepen nog niet toen we werden getrakteerd op enkele bombardementen welke werden opgevolgd door mitrailleurgeroffel. Dit ging de gehele nacht door dus van lekker slapen kwam weinig terecht. ‘s Morgens was het weer rustig en zijn we weer verder gereden. We konden niet de zuid route langs het meer van Van nemen. I.v.m het gevaar voor de P.K.K. werd er alleen in konvooi gereden en dat duurde soms een paar dagen voor dit vertrok. Besloten om de noordkant van het meer te nemen. Het meer ligt op 1750 meter en is een van hoogst gelegen meren ter wereld. Er zouden witte katten met een blauw en een groen oog in zwemmen; wij hebben ze niet gezien.
Dogubayazit 40 kilometer van de Iraanse grens was onze verste bestemming. Vandaag werden we weer veelvuldig aangehouden door de Jandarma. Ze begrepen niet wat wij hier zochten. Het zuid oosten van Turkije mochten we op dit moment niet naar toe. We moesten wederom achter een hotel gaan staan. We zijn naar de Isak Pasja gegaan. Dit paleis ligt net buiten Dogubayazit op een heuvel. Het is gebouwd door een Koerdisch leider. Omdat hij bang was dat de architect voor iemand anders een nog mooier paleis zou ontwerpen liet hij de beide handen van de man afhakken. De leider stierf zelf niet lang daarna aan een slangen beet.
We hadden vanaf de Isak Pasja een prachtig uitzicht op de berg Ararat. De Armenen denken dat de Ark van Noach daar is gestrand na de zondvloed en zoeken daar nog steeds naar. De Turken hebben erg lang gedacht dat de CIA zich schuil hield op de berg. De Iraniërs zien de Ararat als het dak van de wereld.
Omdat we niet naar zuidoost Turkije konden en we zo ontzettend vaak gecontroleerd werden hebben we besloten om naar de zwarte zee te rijden.
Langs de grens met Armenië en Georgië reden we door een schitterende natuur. Ook hier werden we nog vaak aangehouden. Over een bergpas van 2640 meter gereden waarop nog veel sneeuw lag. De weg werd onverhard. Er ontsprong een rivier die we tot aan de zwarte zee hebben gevolgd. Net over de top van de berg lag een dorp met schitterende houten vakantiehuisjes. Men reed hier men nog met ossenwagens rond. De rivier oversteken deed men hier d.m.v. een hangbrug of met kabelbaantjes waar een bakje aan hing. Na Artvin waren er geen roadblocks meer en konden we rustig onze weg vervolgen.
In Hopa kwamen we aan de zwarte zee. Dit is tevens de grensplaats met Georgië. Er was een markt alwaar we wat boodschappen hebben gedaan. Het was een zeer kleurige markt met veel fruit en groenten. Theemanden gekocht die ze hier gebruiken voor de theepluk. Bij het afdingen van de prijs wilden we gebruik maken van pen en papier om de prijs op te schrijven. De verkoper schudde echter steeds ‘nee’. We begrepen er niets van. Later bleek na hulp van een Imam uit Rotterdam dat deze man analfabeet was. De Imam heeft voor tolk gespeeld en met een viertal theemanden zijn we weer vertrokken.
Tot aan Trabzon de kustweg gevolgd. Deze was erg mooi en groen door alle theeplantages die tegen de berghellingen aan lagen. In Sumale een camping gevonden. Het klooster bezocht wat een paar honderd meter hoog tegen een bergwand aanhangt. Het was een flinke klim. In Trabzon wat rond gekeken. Ze hebben hier een “Russische markt”. Je ziet er ook veel buitenlandse vrouwen rondlopen met geblondeerd haar. Men verteld ons hier dat dit Natasja’s zijn; Russische prostituees. Niemand die we gesproken hebben had er een goed woord voor over! Toch is er blijkbaar werk genoeg voor de dames!
Van de kust af door een prachtige vallei naar Erzincan gereden. Hier naar de watervallen geweest. Deze zijn heel breed en men heeft er een prachtig park aangelegd met barbecueplaatsen en picknickbanken. We hebben overnacht tussen Erzincan en Erzerum op een T.I.R. parkeerplaats. Hier stonden ook 3 Bulgaarse vrachtwagens. Ze hadden in een van de laadruimtes een vuur gemaakt om zich te verwarmen. Later op de avond kwamen er een paar mannen naar ons toe. We moesten geld betalen omdat er langs de parkeerplaats een camping was. Deze was echter al jaren gesloten dus we hebben geweigerd om te betalen. Toen ze in de gaten kregen dat we echt niet van plan waren om te betalen dropen ze af.
Over 4 hoge bergen met diepe dalen weer terug gereden naar de kust. In Unye een camping gevonden. De volgende morgen naar Samsun vertrokken. Via een delta met rijstvelden waarin de ooievaars liepen bij een hotel aan het strand uitgekomen waar we hebben overnacht. We konden hier water krijgen en moesten de volgende morgen op de thee komen bij de tandeloze eigenaar.
In Bartin kwamen we uit bij een mooie markt. Hier zaten de vrouwen met doeken op de grond hun aardbeien te verkopen. Veel foto’s van gemaakt en natuurlijk aardbeien gekocht. Een eind verder aan zee een plekje gevonden om te overnachten. Veel last van kinderen die Floor uitdaagden. Als wij ze daarop aan wilden spreken staken ze hun vingers in de oren en begonnen oerwoudgeluiden te maken. De volgende morgen waren de winkels nog dicht en konden we geen brood kopen. Gelukkig kwamen er 2 mannen langs met een kruiwagen met vers brood. Bij hen brood gekocht.
Via een erg slechte weg naar Zonguldak gereden. In Akcakoca een camping gevonden en hier hebben we ons voor een paar dagen geïnstalleerd. Hier kon je ook de was laten doen voor een paar lire. Het dorpje verkend. We werden op de thee uitgenodigd door een jongeman; Yilmas. Voor we terug gingen naar de camping eerst heerlijk Turks gegeten in een kebabrestaurantje. De volgende morgen nadat we water hadden bijgevuld weer vertrokken. Het was nog spannend of we van de camping af konden komen. Het was namelijk een terrascamping met erg steile straatjes. Door eerst helemaal naar onder te rijden om op een vlak stukje vaart te maken lukte het zonder problemen.
Na 10 kilometer rijden kwamen we aan zee op een prachtig plekje terecht in Melenagzi. Het was ook stralend weer. Meteen de camper geparkeerd en de stoelen buiten gezet. We bleken een attractie te zijn voor de schoolkinderen en de vrouwen uit het dorp iets verderop. De kinderen wilden alles van ons weten en alles zien. Het praten ging met handen en voeten en om de beurt mochten ze even in de camper kijken. De vrouwen wilden weten waar we vandaan kwamen en hoe oud we waren enz. Een vrouw sprak wat Duits. Ze zeiden dat ze volgende morgen zouden zorgen dat we vers brood kregen. Heerlijk van de zon, de zee en af en toe de rust genoten. Floor was zeer in haar nopjes met het strand en de zee en gebruikte de kinderen om met haar te spelen.
De volgende dag bleek dat we op een voetbalveld stonden. Ze maakten er geen probleem van en er werd gewoon om ons heen gevoetbald. Dit was een mooie gelegenheid om onze tassen met oranje trainingspakken af te geven. Deze waren nog nieuw en van het Nederlands Olympisch team geweest die aan de Paralympics hadden deelgenomen. Ze waren er erg blij mee en alles werd direct verdeeld. Zodoende hebben we naar de wedstrijd Turkije – Nederland kunnen kijken. We zagen ook nog een school dolfijnen zwemmen vlak voor de kust. Een prachtig gezicht. Ton stond dit te filmen toen hij werd uitgenodigd om mee te gaan op een bootje zodat hij ze van dichterbij kon filmen. Helaas hebben ze geen dolfijnen meer gezien. Er lag wel een dode dolfijn op het strand. Later na schooltijd kwamen de kinderen weer langs met rozen en kersen voor ons.
In twee dagen naar Sile gereden. De wegen waren regelmatig erg slecht en op sommige plekken zelfs onverhard. Onderweg hebben we verschillende houtskoolbranderijen gezien. We hebben in Sile aan de haven overnacht. De volgende morgen gaan kijken hoe we aan het strand konden komen. Sile ligt op een heuvel boven de zee. Na wat onderzoek een plekje gevonden aan het strand. ‘s Avonds werden we door een Duitse fietser aangesproken met de vraag of hij op het strand bij ons kon kamperen. Hij was al 4 maanden onderweg naar India. Na een aantal heerlijke dagen zijn we naar Istanbul vertrokken.
Istanbul heeft officieel ongeveer 10 miljoen inwoners, onofficieel 17 miljoen en elke dag komen er een paar duizend bij. Veel mensen van het platteland komen naar de stad om werk te zoeken. De woningnood is erg groot. Veel mensen wonen in krottenwijken aan de rand van de stad. De krotten zijn veelal gemaakt van opengesneden olijfolieblikken, karton, zwerfhout en lappen stof. Na een poosje zoeken hadden we een camping gevonden in de grote stad. Camping Londra ligt aan de E 5 wat als gevolg had dat we de hele nacht slecht geslapen hadden vanwege de langs scheurende auto’s.
De volgende morgen met en taxi naar het centrum. Een ritje van bijna een uur. De Blauwe moskee, de Aga Sophia en het Topkapipaleis bekeken. Ook over de Galatibrug geslenterd met zijn vele vissers. Aan het begin van de brug lagen allerlei bootjes waar men geroosterde visjes verkocht. Met een taxi weer terug naar de camping. De chauffeur wist nog een andere camping en heeft ons die laten zien. Terug op de camping bleken we te zijn opgelicht door de vriendelijke taxichauffeur. Op de camping stond nu ook een Duitse camper. De volgende morgen zijn we vertrokken naar camping Atakoy. Deze licht rustig aan de zee van Marmaris en heeft een strand. Er stonden ook veel Nederlandse campers en caravans die met een georganiseerde ANWB reis onderweg waren. Heerlijk om weer eens Nederlands te kunnen praten, maar niets voor ons om weer alles op tijd te moeten doen en met iedereen rekening te moeten houden. Ook enkele ANWB reizigers hadden daar duidelijk problemen mee en kwamen zich bij ons beklagen.
We zijn nog diverse malen naar het centrum van Istanbul geweest. We hebben de Egyptisch kruidenbazaar , de grote bazaar en de Sulemaye moskee bezocht. In de smalle steile straatjes rondom de bazaars liepen “menselijke muilezels” Vreselijk. Dit waren veelal oudere mannen die krom liepen onder de ballast van de vracht die ze met een soort zadel op de rug vervoerden. In de Caddesi, een straat, vlakbij de Galatibrug kwamen we Mark Keijsers tegen. Dat was erg apart om een bekende in deze mensenmassa tegen te komen.
Vlakbij de camping was een super modern winkelcentrum “Galeria” genaamd. Hier naar toe gewandeld en rondgeneusd. In een winkel van Ozdileck mooie Bursa badstof handdoeken en dusters gekocht. Nog wat kleren gekocht en wat voedingsmiddelen voor de voorraad! Na 4 dagen Istanbul was het genoeg en zijn we weer vertrokken. Omdat we nergens een plek konden vinden om aan zee te staan en het bovendien noodweer was stonden we aan het eind van de dag aan de grens met Griekenland.
Griekenland
Aan de Griekse kant van de grens moest Chantel met Floor uit de camper. Ze hebben de camper helemaal beklopt en zelfs het dakraam eruit geschroefd om te kijken of we geen drugs bij ons hadden. Gelukkig werd alles in orde bevonden. Het eerste wat we zagen toen we aan de grens vertrokken was een mega bord met de volgende tekst erop: Welcome to the country of God, Churches and Civilation, behoorlijk provocerend!
Een kilometer of 10 verder zag de weg zwart vanwege kleine padden die met de paddentrek bezig waren. Het was al een grote blub van doodgereden padden en ook wij konden ze niet ontwijken omdat ze met duizenden de weg overstaken. In Alexandroupolis een camping gevonden. Hier stonden 2 Nederlandse motorrijders uit Brabant. Zij waren voor een jaar onderweg richting Australië. Een Deen en een Engelsman waren beiden op een Endfield motor, die ze in India gekocht hadden, onderweg naar huis. ‘s Avonds met zijn allen een biertje gedronken en hun reisverhalen aangehoord. De besmetting met het reisvirus sloeg toe.
Na een paar dagen uitrusten weer vertrokken. In Kavala het aquaduct en kasteel bekeken. In Asprovalta een plek gevonden waar veel campers vrij stonden. In Griekenland mag er officieel niet vrij worden gekampeerd. De volgende dag via Thessaloniki naar het zuiden. We kwamen op een tolweg die nog maar half af was en ook nog levensgevaarlijk was door alle onoverzichtelijke situaties. Hier gold dus duidelijk eerst geld incasseren alvorens het uit te geven!
In Glifa bij de haven waar de veerboten naar de eilanden vertrekken een overnachtingsplek gevonden. De temperatuur werd elke dag hoger. We hebben wanneer het mogelijk was veel gezwommen. Ook Floor heeft last van de warmte. Aan een vissershaventje in Arkitsa weer een leuk plekje gevonden aan het water. Later op de dag kwamen er nog 2 Duitse campers bij staan. We werden ‘s morgens al vroeg wakker van het lawaai. Er bleken vissersboten binnen te zijn gekomen die ze aan het lossen waren. Vanwege de hitte maar vroeg vertrokken. Dwars door Athene gereden dat geheel in de smog lag en waar het erg druk was. Onderweg geprobeerd om de gasflessen te laten vullen. Dit was geen succes. Niemand wilde de flessen vullen of de vulinstallatie was kapot.
Het kanaal van Korinthië was erg indrukwekkend. De zeeschepen konden er net doorheen en moesten worden gesleept. De wanden van het kanaal zijn vele tientallen meters hoog. De rest van de dag zijn we bezig geweest om een geschikte plek te vinden om te gaan staan. Dit lukte niet. Om 17.00 uur moe en bezweet op een camping gaan staan in Drepano. De camping ligt aan zee. Floor zat al in het water terwijl wij bezig waren om alles in orde te maken. De temperatuur was zo rond de 40 graden!
De volgende dag weer verder. In Leon Beach een mooi plekje gevonden achter de duinen direct aan zee. Er stond al een Duitse camper. De stoelen mee genomen naar het strand, heerlijk geluierd en veel in het water gelegen om af te koelen. De temperaturen waren rond de 40 graden. Met het Duitse echtpaar Rudolf en Rosita uitgegeten in een van de 2 restaurants die aan de parkeerplaats lagen. We zijn hier een paar dagen gebleven omdat het veel te heet was om te reizen. Floor vond het prima, zij lag de hele dag in de branding af te koelen.
Vanwege de warmte na een aantal dagen erg vroeg gaan rijden. Onderweg hebben we wat gas kunnen tanken in onze gasflessen. In Monemvassia de oude stad bekeken. Aan de kust in Areopolis stond een bordje `free camping`. Snel een plekje gevonden en afkoelen in zee. Tegen de avond kwamen er steeds meer campers en caravans bij. De volgende dag weer vroeg aan gereden. In St. Nicolas was een mooie plek met veel campers aan zee. Helaas was die vol. Uiteindelijk in Kalamata aan de haven gestaan. Er werd nog erg primitief gevist. Ze liepen door het water en als ze vissen zagen gooide ze het verzwaarde net er overheen.
Onderweg naar Patras een prachtige plek gevonden aan het strand om te staan. De rest van de dag heerlijk van de zon en de zee genoten. In Patras geïnformeerd naar een veerboot naar Dubrovnik. Daar weten ze hier niets van. Die vertrokken niet van hier. Hier vertrokken veerboten naar Italië. De veerboot in Roin genomen om van de Peloponeses af te komen naar het vaste land van Griekenland. De kustweg was prachtig. In Paleros overnacht aan het strand.
In Igouminitsa bleek dat er van Griekenland geen veerboten naar Dubrovnik gaan. Van hieruit kun je alleen maar naar Italië. De nachtboot naar Brindisi geboekt. Om 23.00 uur konden we de boot op. We konden boven op het open dek staan met de camper. We mochten gewoon in onze eigen camper slapen. Na vertrek wat rondgekeken en toen geprobeerd te slapen wat niet goed lukte vanwege de herrie van de motoren en de zeer onstuimige zee. Om 8.00 uur kwam de douane op de deur kloppen dat we moesten komen met onze paspoorten.
Nadat de boot was afgemeerd konden we meteen doorrijden het haventerrein af. Meteen Floor goed uitgelaten. Brindisi is een leuk stadje met een Fort aan de haven. In Torre de Canne op een camperservice plaats ons geïnstalleerd. De dag erop verder naar het noorden gereden en in Bari geïnformeerd wat het kost om met de veerboot naar Dubrovnik te gaan. Dit was erg duur. De camper moest in het ruim en Floor in een kennel. Besloten om niet naar Joegoslavië te gaan en de kust in Italië te volgen.
Het schiereiland (de spoor van de laars) was erg mooi, bergachtig en groen. Doorgereden naar Vieste. Vieste ligt hoog op een berg boven de zee. Op een camping een paar dagen uitgerust en het rustig aan gedaan.
De kust tot aan Venetië was een erg saai. Op de stranden stonden de strandstoelen in kaarsrechte rijen opgesteld. Allemaal een beetje te netjes voor ons! Er waren wel speciale plaatsen waar je met de camper kon staan. In Porto Corsini hebben we ons op een erg grote camperplaats een paar dagen tussen de Italianen geïnstalleerd. Mooi campervolk: goed eten, op tijd een wijntje en na de maaltijden even plat. Hier hadden ze ‘s avonds ook veel last van muggen. Hier kwamen ze iedere dag vlak voor de schemering voor spuiten. Vooraf reden ze dan rond met geluidswagens om de mensen te waarschuwen zodat ze de ramen konden sluiten. Wij verstonden geen Italiaans en waren dus te laat. We hebben het gif echter overleefd en gedacht aan het spreekwoord: “van een mug (g)een olifant maken”. De volgende ochtend zijn we weer het binnenland ingereden richting Urbino.
Urbino is een leuke mooie oude studentenstad. Hier hebben we wat cultuur gesnoven alvorens we weer naar de kust zijn gegaan. Omdat we graag naar Nederland wilde bellen hadden we een telefoonkaart gekocht. We snapten niet waarom hij die werkte. Diverse dagen achtereen geprobeerd te bellen tot iemand ons attendeerde op het feit dat het hoekje eraf gebroken moest worden. Daarna kregen we direct verbinding met het thuisfront. In Nederland breekt men de hoek er pas af als de kaart niet meer geldig is!
We zijn gestopt om Venetië te gaan bekijken. Venetië was prachtig, alles gaat over het water, de bus, de taxi, de post enz.. Ook de architectuur van de stad is schitterend. Het San Marcoplein is indrukwekkend met al zijn terrasjes, de duiven en de San Marco Basiliek. De bruggen en kleine steegjes zijn ook erg mooi. De winkels lagen vol met Venetiaanse maskers en mooi glaswerk.
Cortina was onze laatste overnachtingsplek in Italië. Een grote camperplaats aan de voet van de Alpen. In Cortina onze laatste lires opgemaakt en toen richting Oostenrijk. De grens met Oostenrijk was zo genomen. Er werd niets gecontroleerd.
We wilden over de Glossglocknerpas. Het is een prachtige pas met veel S-bochten en erg steile stukken Het begon meteen al met tegenslag. Eerst moesten we terug uit om een touringcar die naar beneden kwam te laten passeren. We moesten weer een aanloop nemen omdat het te steil was. Vervolgens begon het lampje van de remmen te brandden. Op een parkeerplaats gestopt en gekeken. Er was niets te vinden dus weer verder.Drie haarspeldbochten van boven begon de camper te stotteren en sloeg af. De diesel was in de achterste tank gelopen en we konden niet meer verder. De pas word door camera’s bewaakt en binnen 10 minuten stond de sleepdienst achter ons. We konden door hem over de pas worden gesleept of hij kon ons omdraaien zodat we op eigen kracht (als de diesel weer in de voorste tank) zat naar beneden rijden.
Na nog een inspectie rond de camper bleek er een plasje olie onder de camper te liggen.Het was afkomstig van een kapotte keerring in de aandrijfas. Besloten om het te laten repareren. Achter de sleepdienst aangereden naar een garage in Heiligenblut. Twee dagen hebben we hier gestaan met een gedemonteerd wiel. De keerring moest besteld worden. De rekening was uiteindelijk fl. 1100,-. Toen we gingen betalen vroegen ze waar we vandaan kwamen. Ze dachten dat we zigeuners waren. We voelden ons flink opgelicht en later bleek het ook zo te zijn. Voor dezelfde reparatie betaal je in Nederland nog geen 100 gulden.
We zijn door de Grossglocknertunnel naar Lienz gereden. Hier op een parkeerplaats overnacht. Er kwamen 2 Oostenrijkse campers bijstaan. Ze deden de luifels uit en stonden borreltjes buiten te drinken. De politie kwam langs en sommeerde de Oostenrijkers te vertrekken. Wij mochten blijven staan omdat we geen luifel uit hadden. Het begrip “kamperen” word hier dus erg letterlijk genomen.
De volgende dag via de Felbertaurntunnel, Kitzbuhl en Kufstein naar Duitsland. Eenmaal op de Duitse autobaan waren we zo weer thuis en konden we ons gaan bezig houden hoe om te gaan met het ongeneeslijke reisvirus.