Marokko 1998
Na 4 dagen lange dagen rijden waren we gearriveerd in Algeceiras. Onderweg was het erg koud, ‘s nachts vroor het rond de 10 graden. Aan de Spaanse kust was het weer ook niet al te best. Veel regen en een harde stormachtige wind. Na 2 dagen uitrusten zijn we met de boot de straat van Gibraltar overgestoken naar Ceuta.
De overtocht was erg onrustig vanwege de stormachtige wind en de hoge golven. Bij het van de boot afrijden bleven we met de trekhaak vast zitten tussen de afrijplaten. De voorkant van de camper stond al op de kade en schoof heen en weer op de deining van de hoge golven. Er kwamen een aantal mannen om te kijken wat er aan de hand was. Met grote koevoeten hebben ze de camper los gekregen zodat we de boot af konden rijden. Een Duitser kwam met een schadeformulier aan want het bleek een regelmatig voorkomend probleem te zijn! Gelukkig hadden we geen schade en hebben dus ook niets ingevuld.
De grensovergang was een grote chaos. Hokje in en hokje uit, stempels halen en weer verder om een volgende formulier in te vullen. Uiteindelijk na een uurtje of 2 waren we in Marokko! In Tetouan kwam een brommertje langs de camper rijden en de man erop riep “waar heen”. We hebben hem duidelijk gemaakt dat we een bank zochten. De man zou ons naar een bank brengen waar we geld konden wisselen. Het pakte wat anders uit. Voor we er erg in hadden zaten we in een tapijtwinkel met een kopje muntthee en rolde men het ene na het andere tapijt voor ons uit. Na een uur liepen we met 2 wollen berberdekens onder de arm en 150 DM. lichter weer naar de camper. We hadden echter ook de nodige Marokkaanse valuta; de Dirham.
In Martil hebben we een camping gevonden. Het was een vies stuk ommuurd terrein waar iedereen op en af liep. Er stonden nog 2 Franse campers. De harde wind was ondertussen toegenomen tot een storm en in de camper hadden we daar veel last van. Door het gewiebel konden we niet slapen. De camper s’ nachts tot drie maal verzet om hem op de wind te zetten, wat helaas niet lukte omdat de wind steeds van richting veranderde.
De weg naar Chefchaouen was regelmatig overspoeld door modderstromen. 10 kilometer voor Chefchaouen hoorde we dat we niet verder konden omdat een landslide de weg had geblokkeerd. We moesten via Larache naar Fes rijden. Onderweg waren er veel roadblocks van de politie. Langs de weg probeerde onguur uitziende mannen hasj te verkopen. In Larache weer een camping gevonden. Het was niet veel beter dan de camping in Martil. Het stadje had een prachtige markt op een binnenplein. Ook hier op de camping liepen mannen rond om hun hasj aan te bieden. Op een gegeven moment konden we een hele kilo kopen voor maar 100 gulden. Dit toch maar niet gedaan; voor een keer gold niet dat handel, handel is.
Onderweg naar Fes erg slecht weer, regelmatig zeer zware regenbuien. De rivieren die we passeerden waren grote wilde stromen vanwege het vele water en traden op sommige plaatsen buiten hun oevers. De wegen stonden dan vol water waar we voorzichtig door heen moesten rijden. Gelukkig hadden we hier de nodige ervaring mee als bewoner van het stroomgebied van de Maas. In Fes aangekomen zwenkte er zich weer een bromfietser voor de camper en deze wilde ons naar zijn broer brengen die een officiële gids zou zijn. Dit afgewimpeld en naar de camping gereden net buiten Fes. Tot onze verbazing was deze camping erg netjes en schoon. Er was zelfs een zwembad.
Fes bekeken met een officiële gids, maar eerst moest er onderhandeld worden over de prijs voor we konden gaan. Iedereen hier wil iets aan ons verdienen, het is erg vervelend. Ook al heb je een prijs afgesproken als er moet worden afgerekend willen ze altijd meer en moet je voet bij stuk houden anders kleden ze je financieel helemaal uit.
Fes is een schitterende stad met een prachtig paleis. Fes is een van de zeven koningssteden. We zijn in een keramiekfabriek geweest. Hier zaten kinderen de mozaïeken te maken voor op de schalen en vazen. De medina van Fes is heel bijzonder. De straten zijn hier zo smal dat er geen auto doorheen kan rijden. De bevoorrading gebeurt op ezeltjes of de rug van mannen. Ton heeft zich hier een nieuwe carnavalsoutfit gekocht, een berberjurk met tulband. We hebben een leerlooierij bezocht die midden in de stad lag. Hier staan allemaal betonnen bakken met huiden erin in de diverse fasen van het looien. Er hangen aan de balkons van de huizen rondom het plein overal huiden te drogen. In de verfbakken staan mannen tot hun heupen in het gekleurde water te trappen op de huiden. Het stonk er vreselijk.
De volgende dag op weg naar Meknes werden we aangehouden en kregen we een bekeuring. We zouden te hard hebben gereden. Na wat onderhandelen 100 DH betaald. Ze hadden ons paspoort en kregen het niet terug zonder te betalen! Onderweg veel ongelukken gezien. Het zijn hier geen chauffeurs die anticiperen op de medeweggebruikers. Iedereen neemt gewoon voorrang en daarom gaat het zo vaak mis. Ze weten ook niet wat links en rechts is en volgens ons rijdt het overgrote deel rond zonder rijbewijs.
In Meknes werden weer belaagd door de bromfietsers. Deze keer ze genegeerd en door gereden naar de medina. Daar werden we belaagd door mensen die ons weer rond wilde leiden. Een man uitgezocht en toen de onderhandelingen gestart voor de prijs. Hij bleef maar zeggen dat we maar moesten geven wat wij wilden. Toch een prijs met hem afgemaakt. De medina van Meknes is niet zo mooi als die van Fes, maar zeker de moeite waard om te bekijken. De gids heeft ons na afloop naar de camping gebracht. Toen we hem betaalden begon hij te zeuren dat het niet genoeg was en noemde een belachelijk hoge prijs. Hem op de vooraf gemaakte afspraak gewezen. Ze halen alles uit de kast om dan toch meer te krijgen en we denken dat ze dat ook regelmatig lukt.
De camping was netjes en zag er gezellig uit. Later op de avond hoorde we zingen en trommels in het restaurant van de camping. Toen we gingen kijken werden we uitgenodigd om binnen te komen. Er was een feest omdat het bijna Ramadan was. De dames en heren zaten gescheiden elk aan een eigen kant van het restaurant. Er werd gedanst en gezongen en veel thee gedronken met lekkere zoete koekjes.
De volgende dag naar de Royal City. Hier ligt een paleis wat nog steeds gebruikt wordt door de koninklijke familie van Marokko. Het mausoleum van Moulay Isdrij bekeken. Daarna naar de Heri, dit zijn de resten van de koninklijke stallen. In de donkere gewelven stonden de paarden en de kamelen. Boven op het dak was een dakterras waar je een mooi uitzicht had op de oude stad van Meknes.
Ton is hier in Marokko begonnen aan een nieuwe hobby, het verzamelen van trommels/djambees. Hij kan geen winkel voorbij lopen zonder aangetrokken te worden door de prachtige trommels die ze hier hebben. Maar het blijft niet alleen bij kijken, ze werden ook gekocht.
De volgende dag zijn we naar het zuiden vertrokken om naar Erfoud te rijden. Halverwege kregen we een lekke band. De band verwisselen was geen gemakkelijk karwei omdat we half langs de weg stonden. De band was niet meer te repareren. In Azrou geprobeerd om een nieuwe band te kopen. Ze hadden hier onze maat niet. Verder naar het zuiden zou het helemaal niet mogelijk zijn om aan een band te komen. We kregen het advies om terug te gaan naar Meknes. Hier bij veel garages en winkeltjes geïnformeerd naar een nieuwe band, maar deze maat blijkt in Marokko niet te verkrijgen. Uiteindelijk een andere maat band gekocht die wel op de velg past en goed is voor noodsituaties.
‘s Avonds stonden we weer op de camping in Meknes. De volgende dag over de Col du Zad van 2000 meter hoogte door de hoge Atlas. Het landschap veranderde van “groen” aan de noordelijke kant naar “rood” aan de zuidelijk kant. Het begin van de Spaanse Sahara. Bij de blauwe bronnen van Meski een camping gevonden.
Meski is een oase met veel palmbomen en natuurlijke bronnen die heilzaam zouden zijn. Buiten een aantal souvenirwinkeltjes was er niet veel. Er was nog geen brood te koop. We werden uitgenodigd voor een glaasje thee door een van de winkeliers ( Abdoul). Dit gedaan waarna we een uitnodiging kregen om de volgende dag bij hem Tajin te komen eten. De volgende morgen de oude verlaten stad bekeken. Deze lag aan de overkant van een riviertje. Om aan de andere kant te komen moesten we over een “brug” van een enkele boomstam lopen. Bij Abdoul wezen eten. Het was erg lekker maar met de handen eten beviel ons minder. We hebben bij Abdoul nog een trommel gekocht en 2 Berber dolken. Dit als tegenprestatie voor de thee en het lekkere eten. Bovendien had zijn moeder brood voor ons gebakken!
Voor we weer vertrokken kwam Ton terug van een wandelingetje zonder schoenen en T-shirt aan maar met een gitaar. Deze had hij ‘gekocht’ door zijn schoenen en T-shirt te ruilen voor de gitaar. Ze zijn hier erg gesteld op onze westerse kleding en schoenen. Ze willen er van alles voor ruilen.
In Erfoud wat proviand in geslagen voor we de woestijn in zouden gaan. Op de vleessouk stonk het vreselijk. We werden er beiden niet goed van. Richting Merzouga sprongen er weer mannen en jongens voor de camper. Geprobeerd om ze te ontwijken tot ze ons volledig blokkeerden. Het zou onverantwoord zijn om zonder gids alleen de woestijn in te gaan. Na de nodige onderhandelingen een gids genomen; Mohammed genaamd. Deze moest voorin op de bijrijdersstoel zitten, Chantel dus achterin met Floor.Via de piste naar Erg Chebbi, midden in de woestijn. Onze gids gaf Ton aanwijzingen tijdens het rijden. Zonder problemen bij de eindbestemming aan gekomen. Binnen de muren van het hotel geparkeerd. Genoten van de zonsondergang. We hebben er s’ avonds couscous gegeten. Later werd er muziek gemaakt en gedanst. Toen het koud werd kwamen ze naar binnen met een kruiwagen vol met vuur waardoor het snel lekker warm werd. De volgende morgen om 6.00 uur op om naar de zonsopgang te kijken. Het was erg koud, de temperatuur was onder nul. Boven op het dak van het hotel zagen we de zon opkomen. We waren zeer verrast door de hoeveelheid landrovers die we geparkeerd zagen staan. Erg Chebbi bleek een toeristische plek te zijn om de zonsopgang te bekijken.
Toen de zon op was zijn we terug naar Erfoud gereden. De gids daar weer afgezet. De Todrakloof was onze volgende bestemming. Deze was schitterend. We konden er een heel stuk inrijden met de camper. Een stuk gewandeld langs de rivier. We kwamen heel jonge meisjes tegen die krom liepen onder de last van bossen hout die ze op hun rug naar huis vervoerden. In Tinerhir een camping gevonden. Hier kwamen we in gesprek met een Australisch echtpaar. Zij hadden in Londen een camper gekocht om een jaar door Europa te reizen.
De Dadesvallei noemen ze de hersenen van Marokko. Dit vanwege de vormen van de bergen. Die waren inderdaad erg kronkelig en met wat fantasie leken ze wel op hersenen. In Ouarzazate op de camping kwamen we Brian en Christine weer tegen (het Australische echtpaar). De Kasbah bezocht die aan de buitenkant mooier was dan aan de binnenkant. Er moet veel aan gerestaureerd worden. Maar we kregen wel een indruk van hoe de sjeiks vroeger met al hun rijkdom geleefd hebben. Na twee rustdagen zijn we verder de woestijn ingegaan naar Zagora. Onderweg stond er een vrachtwagen met pech. We zijn gestopt en we kregen de vraag of de chauffeur met ons mee kon rijden naar Agzd. We hebben hem meegenomen en moesten bij zijn familie eerst thee drinken alvorens we weer verder konden rijden.
De markt in Zagora was geweldig. De meeste spullen werden verkocht op een kleedje op de grond. Veel Berber vrouwen verkochten hier zelfgemaakte producten zoals hoofddoeken en sieraden. Er werden ook allerlei gebruiksvoorwerpen als emmers en tassen verkocht die van oude autobanden waren gemaakt. Het was een zeer kleurrijk geheel. In Tamegroute zijn we in een fabriekje geweest waar traditionele potten gebakken werden. We hebben er een aantal gekocht om thuis in de tuin te zetten. Terug in Zagora de camping opgezocht. Hier stonden veel buitenlanders. De meeste waren onderweg naar Zuid Afrika.
De terugweg naar Ouarzazate weer genoten van de tocht die door de bergen ging met mooie uitzichten over de woestijn. Na een dagje camping naar Marrakesh via de Tizi-n-ticka pas van 2260 meter hoog. Boven op de pas waren allerlei winkeltjes met mineralen. Wat rond geneusd en wat mineraalstenen gekocht. Op de weg naar beneden was een ongeluk gebeurd. We hebben er anderhalf uur in de file gestaan. Toen er een rijstrook vrij was wilde iedereen tegelijk rijden. Het gevolg een grote chaos en veel gemanoeuvreer voor dat we weer aan het rijden waren. Een stuk buiten Marrakesh een camping gevonden.
De volgende morgen Marrakesh bekeken. De mensen in de souk waren erg opdringerig. De souk was erg kleurrijk vanwege alle wol en textielververs die overal aan het werk waren en hun waar overal hadden hangen. Het Jamee al fenaa plein was indrukwekkend groot. Er was van alles te doen. Veel eettentjes met allerlei lekkers, slangenbezweerders, mannen met kleine berberaapjes op hun schouders en waterdragers met prachtige ketels op hun rug. Na al deze indrukken zijn we op weg gegaan naar Agedir. We konden vandaag niet aan brood komen. Er werd ons verteld dat vandaag de ramadan was begonnen. Dit houdt in dat we alleen s’ avonds brood kunnen kopen.
In Agedir de camping op. Dit was meer een mobiel bejaardenhuis van Fransen en Italianen. De gemiddelde leeftijd was 65+. Ze overwinteren hier en hebben er helemaal hun thuis van gemaakt tot en met het voortuintje met hekje. Er was nog een plekje voor ons tussen twee campers in. We konden nog net de stoelen neerzetten meer plaats hadden we niet. Als we dachten dat op de camping oud en nieuw vieren meerwaarde zou hebben dan hadden we het mis. De camping was vanaf acht uur compleet uitgestorven. Als we zelf niet de tijd in de gaten hadden gehouden hadden we de jaarwisseling gemist.De volgende dag weer vertrokken.
Via Tiznit waar we in heel smalle straatjes terecht kwamen naar Aglou-plage. De camping was niet veel maar wel lekker rustig. Ton voelde zich de volgende dag niet lekker, had buikkrampen en deed het een dagje rustig aan. Chantel voor de verandering de dag gebruikt om te wassen. Wandelen langs de zee was hier een hele belevenis. Er lagen allerlei rotspartijen in de branding met grote en kleine gaten erin. Als de branding onder de rotsen door sloeg dan perste het water zich door de gaten omhoog. Het leken wel geisers.
Op weg naar Gulmime zagen we het zoveelste ongeluk; een bus lag op zijn kant en een dood paard en twee ezels langs de weg. In Gulmime is de grootste kamelenmarkt van Marokko. Er werden veel kamelen verhandeld. Hoe ze hier met de beesten omgaan is voor ons niet om aan te zien. Ze worden met de voorpoten aan elkaar gebonden, geslagen en geschopt. De mannen op dit gedrag aanspreken werkt negatief! De rest van de markt was erg Marokkaans en dus leuk en kleurrijk. Na de markt op weg naar Fort Bou Jerif.
Het was een hele klus om op de camping te komen. De weg er naar toe was onverhard en erg slecht en soms moesten we door diepe sleuven en diepe kuilen. Verschillende keren zaten we met de bodem aan de grond. Na een vier uur ploeteren kwamen we op de camping aan. De camping lag in een oase in de middel of nowhere. Er stonden een aantal 4 x 4 campers en jeeps. Het was een 4 x 4 camping, men kwam meteen kijken of onze camper ook een 4 x 4 was. Nee dus en allen spraken de hoop uit dat het niet zou gaan regenen, want dan kwamen we er voorlopig niet meer weg! Je kon er een berbertent huren en er was een restaurant bij. In het restaurant s’ avonds gegeten. Dit was niet wat we er van verwacht hadden en erg duur. Er hingen posters met daarop de Parijs-Dakar rally die in die door Marokko kwam.
De volgende dag (voor een eventuele regenbui) weer richting de bewoonde wereld vertrokken. Onderweg op de onverharde weg stonden twee Italiaanse jongens zonder brandstof. We hebben van onze waterslang een stuk afgesneden zodat ze van een Duits stel wat er bij stond benzine konden overhevelen. In Tan Tan aan het strand een plekje gezocht om te overnachten. De volgende morgen de woestijn in naar Smara.
Onderweg werden we regelmatig aangehouden. Ze moesten de paspoorten zien en weten waar we vandaan kwamen en heen gingen. Smara ligt een paar honderd kilometer in de Spaanse Sahara. Er is een grote legerbasis en ook de U.N. heeft hier een basis. De weg er naar toe is een smalle geasfalteerde weg. Kom je een tegenligger tegen dan moet een van beiden van de weg af. Ondanks het feit dat er maar enkele auto’s per dag deze weg volgen kom je regelmatig verongelukte auto’s, vrachtwagens en touringcars tegen. Ook liggen er veel kadavers/skeletten van kamelen langs de weg.
Bij het kleine vliegveld in Smara stonden veel campers. Allemaal stonden ze hier om morgen de finish van de Parijs-Dakar etappe Ouerzazate naar Smara te zien. Een wandelingetje door de stad gemaakt. Hier werden we niet vrolijk van. Op de markt zag het zwart van de vliegen en als iemand zich bewoog zag je wat er onder zat; vlees of groente. De mensen hebben het hier niet gemakkelijk. Alles is stoffig en iets van groen is in de wijde omgeving niet te bekennen.
De volgende morgen kwamen de eerste vliegtuigen aan die de rally ondersteunen. Er werden op het vliegveld voor de vliegtuigen iglotentjes opgebouwd. Deze zijn voor de deelnemers. Later op de dag kwamen er een aantal trucks met opleggers aan met de catering. Elke dag wordt er voor de deelnemers en alle anderen die met de rally te maken hebben een 4 gangen menu gemaakt en iedereen krijgt elke dag een halve liter wijn.
Rond 17.00 uur kwamen de eerste motorrijders binnen. Ze waren s’ morgens om 5.00 uur gestart. Ze zagen er verschrikkelijk vuil uit en oogden moe. De rijders die zonder fabriekssteun rijden gaan nadat ze gefinisht zijn hun gereedschapskist halen in het vliegtuig en moeten dan hun motor weer in orde maken voor de volgende dag. Daarnaast moeten ze het roadbook ophalen en bestuderen voor de volgende etappe, douchen en eten en drinken en dan indien mogelijk ook nog even slapen. We mochten het terrein op en konden overal kijken. Na een paar uur kwamen ook de auto’s binnen en niet veel later ook de eerste vrachtwagens. Het was erg interessant om te zien hoe zo iets nu allemaal in zijn werk gaat. De auto’s en vrachtwagens worden bijna helemaal gedemonteerd en alles wordt nagekeken en schoongemaakt. Daarna word alles weer in elkaar gezet. De teams met fabriekssteun hebben een service truck bij zich en mensen om dit allemaal te doen zodat de coureurs kunnen eten en rusten.
De hele nacht zijn er nog motors, auto’s en vrachtwagens gefinisht. De volgende morgen om half 7 gingen de motors van start. We zijn naar een plaats gereden waar ze van de verharde weg de piste opgingen voor een klassementsproef. Het was een hele beleving en het liefste was Ton er achter aan gegaan. Toen alles vertrokken was en de stofwolken waren opgetrokken zijn we op weg gegaan naar Laa Youna.
De weg had een wasbord effect en goed doorrijden was er niet bij. Aan het strand stonden meerdere campers, ook mensen die we in Smara hadden getroffen. Het was een prachtig plekje. Heerlijk langs het strand gewandeld. Het ligt hier vol met mooie grote schelpen. Ook de temperatuur was hier heerlijk. Lang buiten gezeten s’ avonds met een Nederlands stel dat in Ierland woont en werkt, Willem en Coby.
De volgende morgen richting het noorden gaan rijden. We waren net onderweg toen er een zandstorm opstak. We konden geen 10 meter zien en door alle gaatjes en kieren kwam het zand de camper in. In Tarfaya de haven bekeken. Dit mocht alleen als we ons paspoort inleverden wat we terug kregen bij het verlaten van de haven.
In Ouad Ma Fatma stonden op een grote klif langs de zee een groot aantal campers. Ons erbij geparkeerd. Naar het strand gelopen en een wandeling gemaakt. De hele nacht heeft het hard gewaaid en de camper schudde behoorlijk heen en weer. De volgende dag weer in een zandstorm terecht gekomen. Er lagen opgewaaide hopen zand op de weg waardoor we niet hard konden rijden.
In Tiznit de camping opgezocht. De wind was wat gaan liggen zodat we daar geen last meer van hadden. Net nadat de zon was ondergegaan klonk er een kanonsschot. Dit was het teken voor de mensen dat de zon onder was en er nu gegeten mocht worden. Binnen een paar minuten waren alle winkels en kramen dicht en spoeden de mensen zich naar huis voor de maaltijd. Voor de allerarmste was er een gaarkeuken. Hier zagen we over het algemeen alleen maar oude mensen.
In Agedir niet meer op de camping gaan staan maar op een parkeerplaats aan de boulevard. Hier stonden meerdere campers. Na zonsondergang kwamen er allerlei mobile eettentjes. De hele nacht hebben er mensen rondgewandeld.
Onderweg naar Essiouarra zagen we geiten in Arganiabomen zitten. Het is een komisch gezicht die geiten in de boom. Arginiaboomen bevatten een vrucht die eruit ziet als een olijf en die de geiten erg lekker vinden. De vrucht is niet eetbaar voor mensen. Wel maken ze er een pasta van of olie.
Essiouarra is een leuk stadje met gezellige soms overdekte straten. Hier wordt veel houtsnijwerk verkocht. Het houtsnijwerk wordt veelal gemaakt van het hout van Thuja of Citroenboomhout. Ook wij hebben de nodige souvenirs gekocht. In de haven hebben we verse vis en garnalen gekocht. Heerlijk langs het strand gewandeld en mooie grote schelpen gevonden. Een daarvan was nog bewoond door zijn eigenaar. We hebben hem eruit gekookt omdat Chantel de schelp mee wilde nemen.
Safi staat bekend om zijn pottenbakkers. Hier dus gestopt en rondgeneusd. Een oude olijfoliepot gekocht. In Oualidia aan een lagune op een camping overnacht. De volgende dagen had Ton keelpijn. Hij bleek een keelontsteking te hebben. Bij een apotheek in Casablanca antibiotica gehaald. Dat kan hier zo zonder recept. De Hassan de vijfde moskee, de grootste van Marokko, bekeken.
Omdat we geen fatsoenlijke plek om te overnachten konden vinden hebben we besloten om door te rijden naar Cueta. Onderweg nog bij stalletjes het nodige aardewerk gekocht om de Dirhams op te maken. Net buiten Kenitra werden we aangehouden omdat we te hard gereden zouden hebben. Na een discussie dat we net zo hard reden als de auto voor ons mochten we zonder te betalen verder. De kustweg van Tangers naar Cueta genomen. We kwamen in het donker terecht en echt prettig rijden was dit niet. Op en langs de weg stonden regelmatig soldaten te controleren. Er lagen ook haaientanden klaar om op de weg te trekken als je niet wilde stoppen.
De grensprocedure had nogal wat omhanden. De camper werd tot 2 x toe van binnen en buiten gecontroleerd. Zowel door de douane en 5 meter verder door de politie. Bij beide keren moest Chantel met Floor een meter of 10 van de camper af gaan staan. Ze klommen op het dak om daar te kloppen terwijl er binnen iemand luisterde. Ze tikten buiten tegen de camper aan op zoek naar holle ruimtes met het handvat van een grote schroevendraaier. Ton zag door de lichtspiegeling dat ze kleine deuken in de camper sloegen en werd erg boos. Hij begon tegen de dader te schreeuwen dat die op moest houden waarop een aantal anderen Ton probeerde te kalmeren en zeiden dat het hun chef was. Toen de gemoederen gekalmeerd waren mochten we eindelijk na 2 uur richting Spaanse kant.
Aan de Spaanse kant controleerde men alleen de papieren van Floor. In Cueta aan de haven overnacht. s’ Morgens eerst nog even taxfree inkopen gedaan. Voordat we de boot op mochten werd de camper eerst van binnen en van buiten gecontroleerd op drugs. Dit deed men met een Nederlandse drugshond. Na de paspoortcontrole konden we dan eindelijk de veerboot op. In Spanje konden we zo van de boot af zonder dat er nog iets gecontroleerd moest worden. Op ons gemak zijn we naar Andorra gereden. En na een dagje winkelen en lekker wandelen in de bergen weer richting Ottersum.